Jazeker, artificiële intelligentie wordt al sinds de vorige eeuw gebruikt om muziek uit te voeren, op te nemen, anders te laten klinken en noem maar op. Maar het AI Songfestival, gepresenteerd door Lieven Scheire, gaat een stap verder: kan AI zelfstandig muziek componeren? Bijvoorbeeld wanneer, bij gebrek aan echt Eurovisiesongfestival, deelnemers uit dertien landen een computer een mogelijke opvolger laten maken van de winnaar van vorig jaar, de Nederlander Duncan Laurence. De winnaar werd dinsdagavond bekend gemaakt in een livestream: team Uncanny Valley uit Australië won met het lied Beautiful The World.
Is dit meer dan een leuke gimmick?
Dat is in elk geval wel de bedoeling. Voor het AI Songfestival werkte de organiserende omroepvereniging VPRO samen met onder meer de afdeling Innovatie van de openbare omroep NPO. Vanuit een breder wetenschappelijk en maatschappelijk perspectief: ‘Het is een project dat de creatieve mogelijkheden van AI onderzoekt en de impact daarvan op ons als muziekliefhebbers.’
Hoe klinkt AI-muziek?
Muziek moet je niet beschrijven maar beluisteren, en dat kan hier. Kun je ook meteen checken of de Belgische deelnemers, Beatroots, hun ambitie hebben waargemaakt: ‘Een liedje dat redelijk klinkt met hier en daar wat gekke noten, maar die onze moeders wel mooi zouden vinden.’ Het resultaat is misschien wel het meest onconventionele deelnemende liedje, maar ook het meest machinale. En laat dat nu net de kern van de jarenlange discussie zijn. De Belgische inzending behaalde de achtste plaats. De tweede Belgische inzending, Polaris, werd zevende.
Hoe lang bestaat AI-muziek al?
Het eerste significante AI-muziekstuk dateert van 1957, en het kan geen toeval zijn dat het ontstond op het kruispunt tussen wetenschap en muziek. Het werd opgezet door de Amerikanen Lejaren Hiller en Leonard Issacson. Twee scheikundigen gepassioneerd door muziek, die de handen in elkaar sloegen toen ze allebei hoogleraar waren aan de universiteit van Illinois. Daar lieten ze een toen revolutionaire ILLIAC I-computer muzikaal zijn gang gaan. Het resultaat, een klassieke suite voor strijkers, werd genadeloos neergesabeld: ‘Technisch onwaarschijnlijk complex maar muzikaal niet meer dan lukraak aan elkaar geplakte getallen die elk met een klank corresponderen.’ Smaken verschillen, dus oordeel zelf maar of de Illiac Suite het voorgevoel bevestigt van de zielloze machine die per definitie alleen maar zielloze muziek kan bedenken.
Maar wat als een machine ‘gevoed’ wordt, zoals een menselijke muzikant?
Concreet: door de AI niet met een vingerknip en in een muzikaal vacuüm vrije baan te geven, maar door haar te voeden met voorafgaande muzikale invloeden. David Cope, hoogleraar musicologie aan de University of California, pakte in 1997 uit met het baanbrekende AI-programma Experiments in Musical Intelligence (EMI). Op basis van twee wiskundige pijlers (recombinatiepercentages en Markovketens) liet hij AI muziek van een bepaalde componist analyseren en op basis daarvan een nieuw stuk componeren. Of het resultaat minder zielloos klinkt dan de Illiac Suite kun je beoordelen op basis van door de EMI gegenereerd ‘nieuw werk’ van Beethoven, Bach en Vivaldi.
Instrumentale klassieke muziek is één ding, maar kan het ook met popmuziek?
David Bowie nam in 1995 de proef op de som wat songteksten betreft. Voor zijn cd Outside digitaliseerde hij in samenwerking met meta- en big dataspecialist Ty Roberts zijn vertrouwde schrijftechniek. In plaats van, kort samengevat, krantenknipsels, losse nota’s enz. in een hoge hoed te stoppen, ze er lukraak uit te halen en te kijken welke associatieve tekst eruit kwam, liet hij dit door een nieuw computerprogramma doen (Verbalizer). Bijvoorbeeld voor Hallo Spaceboy.
In 2016 gingen wetenschappers in het researchlab van platenfirma Sony een stap verder. Zij ontwikkelden FlowMachines, een programma dat voortbouwde op de principes van Cope’s EMI. Hun AI componeerde o.a. een nieuw nummer dat van The Beatles hadden kunnen zijn: Daddy's Car.
Wat heeft AI muzikanten nu al concreet te bieden?
AI-analiste Kumba Sennaar (John Hopkins University) ziet drie grote deelgebieden. De eerste twee liggen voor de hand. Streaming (Spotify en co) en wat zij ‘monetization’ noemt: computerprogramma’s die artiesten helpen hun muziek te gelde maken. Op het vlak van het zelf componeren en spelen wijst zij op interessante nieuwe AI-toepassingen. ‘ALICE, bijvoorbeeld. Een platform dat via deep-learning artificiële neurale netwerken traint met duizenden bestaande songs. Op basis daarvan probeert ALICE o.m. te voorspellen wat een muzikant zou willen spelen, hem te begeleiden met andere instrumenten terwijl hij speelt, zelf te improviseren bij wat hij speelt enz. Of Amper Music: een compositieplatform waarin de gebruiker parameters als stijl, sfeer en lengte kan invoeren. Het maakt niet uit of hij muzikaal geschoold is en/of talent heeft, een algoritme gaat voor hem in een database van bestaande muziek op zoek naar bruikbare elementen.’
Is AI dan een zegen voor de muziek of niet?
Dat debat is nog lang niet uitgewoed, laat staan uitgeklaard. Aan het ene eind van het spectrum staan mensen als muziek versus wetenschap-trendwatcher Stuart Dredge: ‘Muziek gecreëerd door AI is beter dan u denkt. AI hoeft geen bedreiging te zijn voor menselijke muzikanten. Integendeel, ze kan hen beter maken.’ Aan de andere kant is er de visie die data- én muziekpassionado Oleksii Kharkovyna zo samenvat: ‘AI is inderdaad goed in complexe algoritmen. Maar ik zie geen belofte dat ze in staat is muziek te componeren zoals Chopin zijn Nocturne, Freddie Mercury Bohemian Rhapsody of Led Zeppelin Stairway to Heaven. Omdat het mogelijke mechanisme achter het componeren van complexe maar ook legendarische muziek uit de ziel van de auteur komt. Uit zijn diepste gevoelens en zijn unieke levenservaring. Of een computer de mens helemaal kan verdringen uit het muzikale proces is bijgevolg een veeleer filosofische vraag.’
Een vraag die ook al indringend opgeworpen werd in de film I, Robot. ‘Kan een robot een symfonie schrijven?’ vraagt hoofdfiguur Del Spooner (Will Smith) daarin aan een droid. Een retorische vraag, denkt hij. Maar de robot heeft wel degelijk een antwoord. Of beter: een confronterende wedervraag: ‘Kun jij het?’
Fotocredit boven: Martin Fjellanger