De betonnen koepel over een enorme berg nucleair afval in de Stille Zuidzee vertoont scheurtjes, en er komen zware stormen aan.
Van 1947 tot 1958 deed het Amerikaanse leger in de Stille Zuidzee 67 kernproeven die omgerekend neerkwamen op 1,6 keer de bom op Hiroshima, elke dag opnieuw, gedurende 12 jaar. De berg nucleair besmet materiaal op de testsite bij de Marshalleilanden is uiteraard navenant. Qua omvang is de hoop afval die verzameld werd op Runit Island in de Enewetak-atoll vergelijkbaar met het stuk van de basiliek van Koekelberg onder de koepel.
Hij bevat o.m. de isotoop plutonium-239, die een half-life heeft van 24.000 jaar. Die dus, met eenvoudiger maar nog onrustwekkender woorden, in 240 eeuwen slechts voor de helft aan stralingsgevaar inboet. De berg is weggeborgen onder een betonnen koepel, dus verder geen probleem? Toch wel, en een groter dan alleen maar kortzichtigheid en al dan niet bewuste misleiding naar volgende generaties toe.
De koepel blijkt nu al scheurtjes te vertonen en bijgevolg radioactiviteit te lekken. Rapporten van de Amerikaanse overheid geven dat ook toe, maar minimaliseren het gevaar op een soms hallucinante manier. Vorige week werd er alarm geslagen op het Pacific Islands Forum, een conferentie van 18 staten en protectoraten in de Stille Zuidzee: ‘Men wil ons wijsmaken dat het allemaal wel meevalt, onder meer omdat de gemeten radioactiviteit buiten de koepel even hoog is als die binnenin.’
Specialisten, heus niet alleen milieuactivisten, wijzen bovendien op een bijkomend gevaar. Als gevolg van de klimaatopwarming neemt het aantal zware stormen kwantitatief onweerlegbaar toe. Het objectieve risico dat de elementen almaar vaker en zwaarder gaan inbeuken op de koepel bijgevolg ook. De mogelijke gevolgen daarvan spreken voor zich. En die zullen uiteraard niet beperkt blijven tot de door iedereen vergeten en genegeerde eilandjes en hun bewoners.