Omdat de temperatuur van de rivieren waaraan ze liggen dreigt op te lopen, moeten verschillende kerncentrales in Europa een tandje lager schakelen.
De aanhoudende hitte van de voorbije weken heeft ervoor gezorgd dat ook de temperatuur van het water van grote Europese rivieren zoals de Rijn en de Rhône sterk is toegenomen. En omdat er in de meeste Europese landen strenge limietwaarden gelden voor de maximale temperatuur van het rivierwater, moeten bedrijven die erin lozen extra goed opletten.
Verschillende industriële installaties gebruiken koelwater uit meren, rivieren of zelfs de zee. Ook thermische elektriciteitscentrales doen dat, of ze nu draaien op steenkool, gas op uranium. Bij kerncentrales is het koelwaterverbruik extra groot, voornamelijk omdat deze centrales doorgaans grote vermogens produceren én omdat ze koelen via twee koelwatercircuits – een primair en een secundair.
Kerncentrales ondervinden niet rechtstreeks problemen van de hitte en het warmere koelwater – een stijging van een paar graden maakt in feite weinig uit – maar door strenge milieuregels kunnen ze het gebruikte (en dus opgewarmde) koelwater soms niet meer lozen. Daardoor werden vorige week in Frankrijk alleen al vier reactors tijdelijk stilgelegd, gelegen aan de Rijn en de Rhône. In Zweden en Finland werd het productievermogen van twee reactors teruggeschroefd.
De zeven Belgische kernreactors (in Doel en Tihange) ondervinden vooralsnog geen hinder van de hitte, temeer omdat ze aan rivieren gelegen zijn met een sterk debiet, met relatief koel water. Het koelwater dat in de Schelde belandt mag op het moment van de lozing bijvoorbeeld niet warmer zijn dan 33 graden – begin deze week lag de temperatuur net onder de dertig graden.