Drinken doet je hersencellen afsterven. Het wordt weleens grappend gezegd, maar er lijkt een waarheid in te schuilen.
Nederlandse onderzoekers hebben gegevens van drie studies onder de loep genomen, waarbij in totaal ruim zevenhonderd jongeren tussen 8 en 29 jaar werden opgevolgd. Op gezette tijden zijn hersenscans gemaakt. Op die manier konden de wetenschappers niet alleen drinkers en geheelonthouders vergelijken, maar ook de scans van dezelfde personen, van voor en na het eerste biertje.
Het brein van jongeren die drinken blijkt een versnelde afname te vertonen van grijze stof (voornamelijk de cellichamen van neuronen), met name in de frontale en cingulate cortex. ‘De frontale cortex gebruik je om je te kunnen concentreren, om beslissingen te nemen en je impulsen te beheersen’, zegt hoofdonderzoeker Hanan El Marroun (Erasmus Universiteit Rotterdam). ‘De gevonden verschillen in hersenontwikkeling kunnen mogelijk deze cognitieve functies beïnvloeden.’
De cingulate cortex is dan weer betrokken bij het vormen en verwerken van emoties, bij leren en geheugen. Ook was bij jongeren die drinken een tragere toename te zien van witte stof – dat zijn de verbindingen tussen hersencellen en -gebieden. De resultaten gelden zowel voor matige als voor heftige drinkers.
Toch bewijst dit onderzoek nog niet zwart op wit dat (alleen) alcohol de hersenontwikkeling verstoort, en dat dat ook bij matig gebruik zo is. Jongeren moesten zelf in vragenlijsten aangeven of ze alcohol dronken, en ook hoeveel. Mogelijk minimaliseerden sommigen hun gebruik. En de onderzoekers wijzen erop dat ook andere factoren invloed kunnen hebben op de hersenontwikkeling, zoals een lagere socio-economische status of de neiging tot risicogedrag. Die factoren zijn niet meegenomen in het onderzoek.