Biologisch verrijkt voedsel als wapen tegen 'verborgen honger'

Wetenschappers telen super-voedzame gewassen om honger de wereld uit te helpen.

"Supplementen zijn een oplossing die veel tijd en geld vraagt en bovendien niet de bron van het probleem aanpakt"
Amandelmelk verrijkt met vitamines.
Een beetje extra vitamine A bij je zoete aardappel?
"Meer dan 2 miljard mensen wereldwijd lijden aan 'verborgen honger', een gebrek aan microvoedingsstoffen"
"De gevolgen van jodiumtekort kunnen gaan van verstandelijke beperkingen tot struma, een gezwel in de nek door een vergrote schildklier"
"biologisch verrijkte gewassen bereiken de armste en kwetsbaarste mensen ter wereld, wat misschien wel het belangrijkste voordeel is"
"De techniek kan bijdragen aan de uitroeiing van verborgen honger en dus aan het doel van de VN om alle vormen van honger en ondervoeding tegen 2030 uit de wereld te helpen"

Het is bijna onvoorstelbaar dat, ondanks de drastische verbeteringen van de afgelopen decennia, nog steeds 155 miljoen kinderen over de hele wereld chronisch ondervoed zijn. Zero Hunger is daarom één van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Maar wat houdt dat nu in, die honger?

Het kan verwijzen naar grote voedseltekorten als gevolg van oorlog, droogte, een mislukte oogst of het regeringsbeleid. Maar wetenschappers zijn vooral geïnteresseerd in een andere soort honger – een die minder zichtbaar, maar even verschrikkelijk is.

Iemand kan lijden aan zogenaamde “verborgen honger”, een gebrek aan microvoedingsstoffen, als die te weinig essentiële vitaminen en mineralen opneemt via zijn of haar dieet. De aandoening treft meer dan twee miljard mensen wereldwijd en kan groeistoornissen, een slechte cognitieve ontwikkeling, een verhoogd risico op infecties, en complicaties tijdens de zwangerschap en de bevalling veroorzaken. Eigenlijk wordt een hele samenleving getroffen, want een gebrek aan microvoedingsstoffen heeft ook  duidelijke sociale en economische gevolgen.

Supplementen en verrijkt voedsel worden over de hele wereld al lang gebruikt om het gebrek aan micronutriënten te verminderen. Beide methoden worden geroemd om hun hoge kosten-batenverhouding, maar omdat er telkens opnieuw in geïnvesteerd moet worden, zijn ze niet echt duurzaam. Supplementen kunnen gebruikt worden om meerdere tekorten tegelijk te behandelen. Het is echter een oplossing die veel tijd en geld vraagt en bovendien niet de bron van het probleem aanpakt, namelijk een ongeschikt dieet.

Bij verrijkt voedsel worden microvoedingsstoffen al tijdens het productieproces aan de meest gebruikte eetwaren toegevoegd. Op die manier verhoogt de voedingswaarde van het product. Bovendien kan deze methode voor de hele bevolking toegepast worden zonder dat de mensen hun eetgewoontes moeten aanpassen. Veel levensmiddelen worden vandaag op die manier verrijkt, zoals brood, graanproducten en smeer- en bereidingsvetten.

Dankzij het werk van organisaties zoals de Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) is voedselverrijking in ontwikkelingslanden de laatste jaren in een stroomversnelling geraakt. Door de methode in meer dan 30 landen toe te passen, is het microvoedingsstofgehalte van een reeks basislevensmiddelen aanzienlijk verhoogd. Het GAIN/UNICEF Universal Salt Iodization Partnership heeft bijvoorbeeld 466 miljoen mensen in 14 landen beschermd tegen de slopende effecten van een gebrek aan jodium. De gevolgen kunnen gaan van verstandelijke beperkingen tot struma, een gezwel in de nek door een vergrote schildklier.

Er is slechts één nadeel aan voedselverrijking: de armste families hebben vaak geen toegang tot commercieel verwerkte voedingsproducten. En net omdat die teruggetrokken landbouwgemeenschappen hun voedsel lokaal kweken en bewerken, worden ze het vaakst getroffen door verborgen honger.

Een alternatieve oplossing is biofortificatie (biologische verrijking), een strategie die HarvestPlus in 1990 ontwikkeld heeft. Bij deze techniek worden de microvoedingsstoffen al tijdens de teelt toegevoegd door planten volgens conventionele technieken te veredelen. Standaardsoorten worden bijvoorbeeld met hun wilde verwanten over verschillende generaties gekruist om zo het microvoedingsstofgehalte van basisgewassen te verhogen.

HarvestPlus, ondersteund door het Britse Departement voor Internationale Ontwikkeling, heeft zich vooral toegelegd op ijzer, zink en vitamine A. Dat zijn wereldwijd namelijk de drie microvoedingsstoffen waaraan de meeste mensen een tekort hebben. En met hun nieuwe techniek verrichten ze baanbrekend werk. Zo hebben ze maïs, maniok en zoete aardappel verrijkt met vitamine A, en bonen, parelgierst, rijst en tarwe met zink. Die gewassen hebben ze dan in verscheidene Afrikaanse, Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen op de markt gebracht. Ze streven ernaar om tegen 2020 100 miljoen mensen van biologisch verrijkte gewassen te voorzien.

Biofortificatie is op verschillende vlakken voordeliger dan voedselverrijking. Nadat het biologisch verrijkte zaad voor de eerste keer ontwikkeld is, kan het gereproduceerd en opnieuw verspreid worden zonder dat het microvoedingsstofgehalte verlaagt. Daardoor is het zeer rendabel en duurzaam. Biologisch verrijkte gewassen zijn vaak ook beter bestand tegen plagen, ziektes, hogere temperaturen en droogte. En dat zijn net de problemen waar veel landen mee kampen als gevolg van de klimaatverandering. Bovendien bereiken biologisch verrijkte gewassen de armste en kwetsbaarste mensen ter wereld, wat misschien wel het belangrijkste voordeel is.

Elk nieuw biologisch verrijkt gewas wordt heel nauwkeurig ontwikkeld en beoordeeld, om er zeker van te zijn dat het gehalte aan microvoedingsstoffen hoog genoeg is om een duidelijke impact te hebben op de voedingswaarde. De ontwikkelaars zien er ook op toe dat boeren en consumenten de nieuwe, verrijkte soorten effectief zullen gebruiken. Onderzoek heeft gelukkig aangetoond dat ze de nieuwe soorten erg goed aanvaarden, vooral na informatie- en bewustwordingscampagnes.

Aan de University of Central Lancashire bekijkt een internationaal onderzoeksteam welke  impact graan verrijkt met zink heeft op een landbouwgemeenschap in Noordwest-Pakistan. Ongeveer 40 procent van de vrouwen daar heeft een zinktekort, omdat hun dieet erg beperkt is. Dagelijks gebruiken ze wel tarwebloem om chapati’s (een soort plat brood) te maken. Het verrijkte tarwe zou dus een oplossing kunnen zijn.

Daarnaast is het zinkgehalte in de bodem erg laag. Dat biedt dan weer de mogelijkheid om te experimenteren met “landbouwkundige biofortificatie”, waarbij een meststof met extra zink wordt gebruikt. De onderzoekers willen zo nagaan hoe rendabel de combinatie van de twee technieken is.

Biofortificatie is natuurlijk slechts een gedeeltelijke uitweg. Ze kan enkel werken als we ons ook inzetten om armoede, voedselonzekerheid, ziektes, slechte hygiëne, sociale ongelijkheid en ongelijkheid tussen mannen en vrouwen te bestrijden. De techniek zou wel kunnen bijdragen aan de uitroeiing van verborgen honger en dus aan het doel van de VN om alle vormen van honger en ondervoeding tegen 2030 uit de wereld te helpen.

 

Vertaling: Anneleen Huyzentruyt

Een stap verder