De uitstoot van de voedselproductie zou met 30 tot 70 procent dalen als iedereen vegetarisch eet, of beter nog, veganistisch, volledig plantaardig.
‘Eet meer plantaardige en minder dierlijke producten’. Het is de eerste aanbeveling van de Nederlandse Gezondheidsraad, eentje die zowel onze gezondheid als het milieu ten goede komt. Hoewel vlees op basis van gewicht goed is voor minder dan 5 procent van ons dieet, is het verantwoordelijk voor ongeveer een derde van de broeikasgasuitstoot.
Britse wetenschappers hebben vorig jaar voor het vakblad PNAS berekend dat de uitstoot van de voedselproductie met 30 tot 70 procent zou dalen als iedereen vegetarisch zou eten, of beter nog, veganistisch, volledig plantaardig. We kunnen ook land teruggeven aan de natuur. Volgens de FAO wordt bijna 80 procent van de landbouwgrond gebruikt als weidegrond of om veevoer te telen.
Nederlandse onderzoekers berekenden dat vlees en zuivel goed zijn voor de helft van de klimaatimpact van ons voedsel. Het doorsnee voedingspatroon is volgens de studie dagelijks goed voor het equivalent van 4 kilogram CO2. Een volledig plantaardig dieet doet daar met 2,6 kilogram ruim een derde af.
Toch is een wereld waarin iedereen plantaardig zou eten niet noodzakelijk de meeste ecologische, als je in plaats van een minimale broeikasgasuitstoot een optimaal land- en voedselgebruik als uitgangspunt neemt. Een deel van veestapel graast op grond waarop je geen ander voedsel kan telen en in veevoer zit afval als bietenpulp en bierbostel. Lange tijd was het de rol van vee om wat voor de mens oneetbaar was om te zetten in hoogwaardige eiwitten.
Hannah van Zanten (Wageningen UR) onderzocht wat gebeurt als we naar die situatie terugkeren. Een veestapel die enkel restproducten en gras van onvruchtbare gronden eet, zou 21 gram eiwit per dag leveren, vooral uit kip, varkensvlees en melk. ‘Kijk je naar soortgelijke studies, dan kom je ergens tussen de 7 en de 27 gram uit. Het gemiddelde in de EU is nu 62 gram dierlijk eiwit.’
De Nederlandse Gezondheidsraad becijferde dat we met gras en restproducten 40 tot 50 procent van de Europese veestapel in stand kunnen houden. Daar is volgens Van Zanten een omslag in het denken voor nodig. Van zo efficiënt mogelijk vlees produceren, naar een zo duurzaam mogelijke productie van de voedingsstoffen die we nodig hebben.