Verstopt in een burger is het spul al te krijgen. Maar hoe serieus is de optie om massaal wier te telen en eten?
“Raar kleurtje, maar best lekker. Behoorlijk zout. De structuur is knap gedaan.” We zijn in Gent op het festival Eat the Book, over de toekomst van ons voedsel. Tijdens de lunch maken we kennis met de Dutch Weed Burger, een broodje met burger gemaakt van zeewier, geserveerd met een salade van zeesla.
De burger blijkt geen grote wierhap te zijn. Er zit een klein beetje van verschillende wiersoorten in, vertelt foodstylist Lisette Kreischer ons als we er naar vragen, later die dag op een discussiebijeenkomst. Kreischer medebedenker van de burger en ervan overtuigd dat de kweek van zeewier het werelvoedselprobleem en de milieuproblematiek helpt op te lossen. ‘Het groene goud’ noemt ze het ook wel. Maar hoe realistisch is die grote rol voor zeewier? Kunnen we er bijvoorbeeld genoeg van verbouwen? En is de teelt wel zo duurzaam?
Vol met eiwit
De meeste Nederlanders lopen op het strand met een grote boog om de aangespoelde bruingroene slierten heen. Zeewier zie je hier vrijwel alleen op de Japanse menukaart staan, verwerkt in soep en sushi. Verreweg de grootste zeewiermarkt ligt dan ook in Azië. Maar het spul zit boordevol eiwit, dat beginnen we ons ook hier te beseffen.
Nieuwe bronnen van eiwit zijn meer dan welkom. Je maag vullen met plantaardige eiwitten heeft veel minder impact op het milieu dan het eten van vlees en zuivel. Klaas Timmermans, onderzoeker bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) op Texel, legt het uit aan de hand van grazende koeien. Van elke tien kilo gras die een koe eet, gebruikt het beest circa 9,5 kilo voor onderhoud van zijn eigen lichaam. Slechts een halve kilo wordt omgezet in vlees of melk. “Het is dus veel efficiënter als je eiwitten kan winnen uit gras. Met die kilo’s plantaardige eiwitten kan je veel meer mensen voeden dan met die halve kilo vlees. Voor zeewier geldt exact hetzelfde. Vanuit dat oogpunt is zeewierteelt per definitie duurzamer dan veeteelt.”
Eiwit voor iedereen
Naar schatting leven er in 2050 9,7 miljard mensen op aarde. Volgens een berekening van bioloog Willem Brandenburg van Wageningen Universiteit is een zeeoppervlakte van 360.000 vierkante kilometer voldoende om iedereen in hun eiwitbehoefte te voorzien. Onder voorwaarde dat we al het eiwit uit het wier kunnen winnen. In bruinwieren zit naar schatting 15% eiwit, in groenwieren 25% en de roodwieren kunnen tot 40% eiwit bevatten. Mensen hebben dagelijks 0,75 gram eiwit per kilo lichaamsgewicht nodig.
Wier op de menukaart
Vers geplukt ziet het wier er overigens veel appetijtelijker uit dan de half vergane resten op het strand. Als het aan Lisette Kreischer ligt, is het ‘groene goud’ in de toekomst deel van ieders dieet. Qua voedingswaarde hoeven we volgens haar alleen rekening te houden met jodium, waar wier rijk aan is. “Als je al je eiwitten uit zeewier zou halen, ga je over je dagelijkse aanbevolen dosis jodium heen.” Een kleinigheidje. Niemand eet zo veel wier. Maar wel steeds meer mensen eten een piepklein beetje. De wierburger sloeg vier jaar geleden op het festival Mysteryland verbazingwekkend goed aan onder de feestende jongeren. Sindsdien verschijnt de groene hap op steeds meer festivals en menukaarten.
Wat zit er in die burger?
De weedburger is gemaakt van soja, met snippers van Royal Kumbu (8%), een bruinwier dat bekend is van de kelpwouden die het kan vormen. Het broodje krijgt een groene kleur door chlorella (5%), een bekende microalg. Chlorella en andere microalgen produceren veel omega-3, dat wanneer vissen het eten in de vis terechtkomt. Vissen worden dus rijk aan omega-3 door het eten van algen. In de saus van de weedburger zit zeesla verwerkt (2%), een groenwier dat bekend is om zijn zuiverende werking van het water.
Testlocaties
In Europa wordt het merendeel van het voor consumptie bestemde wier uit het wild geoogst, weet Timmermans. Met name in Frankrijk, Noorwegen en Ierland. Maar de teelt is zich sinds een jaar of vijf sterk aan het ontwikkelen. Nederland doet het goed. In het NIOZ-zeewiercentrum op Texel kweken Timmermans en zijn collega’s verschillende soorten zeewier in bakken van 1500 liter zeewater elk.
“Niet voor consumptie, maar voor experimentele doeleinden. We onderzoeken onder welke omstandigheden zeewier goed groeit. We kijken bijvoorbeeld wat wier opneemt aan voedingsstoffen uit zee. Door die opname wordt het water schoner en groeit het wier hard. Maar het is niet de bedoeling dat zeewier alle voedingsstoffen uitput, dan blijft er niks over voor het omringende leven.”
In de Oosterschelde ligt ook een testlocatie voor wierteelt, waar wetenschappers uit Wageningen druk in de weer zijn. En de Stichting Noordzeeboerderij verkent verdere mogelijkheden om wier te laten groeien. Zo ligt er een plan om voor de kust van Scheveningen een nieuwe testlocatie te bouwen.
Het mooie van zeewier verbouwen is de ruimte die zeeën en oceanen bieden. Volgens sommige wetenschappers zou de teelt op een zee-oppervlakte van vier keer Portugal al genoeg zijn om de gehele wereldbevolking in hun eiwitbehoefte te voorzien (zie kader hieronder). Timmermans kent die berekening, maar is sceptisch. “Misschien in theorie, maar je wilt niet dat die landbouw op zee nadelig is voor het omringende ecosysteem.”
Milieu-impact
Over de milieu-impact van zeewierteelt is nog niet zo veel bekend. De Texelse onderzoekers proberen het effect op de biodiversiteit te ontrafelen. Trekt het wier soorten aan die zich willen vestigen tussen de slierten? En is dat dan juist goed of slecht? Timmermans: “Dat zijn allemaal vragen waar we nog geen antwoord op hebben.”
Voordat we massaal van wier op ons bord kunnen genieten, valt er bovendien nog een grote efficiëntieslag in de Nederlandse teelt te maken. Timmermans: “We zijn nog lang niet zover als in de traditionele landbouw. We zullen zeker tegen problemen aan gaan lopen, zoals omgaan met plagen en onkruid. Daarnaast zit het zeewier in de testlocaties nu handmatig aan lijnen geknoopt. Hoe we gaan voorkomen dat het ontsnapt en gaat kruisen met andere wiersoorten weten we ook nog niet.”
Plat regenwoud
Terug naar de burger. Onderzoek naar zeewierteelt mag dan in de kinderschoenen staan, qua duurzaamheid is er al een kanttekening te maken bij deze snack. Zeewier zit er amper in, de burger bestaat voor 92 procent uit soja. En soja heeft een allerminst duurzame reputatie: tropische regenwouden in Zuid-Amerika worden platgebrand om in te zetten als landbouwgrond. In de wierburger zit soja van gecontroleerde teelt uit Noord-Amerika, vermeldt de website. Een stuk verantwoorder, maar dan nog moeten de bonen over enorme afstanden worden vervoerd. En dat levert flink wat CO2-uitstoot op.
Vleesvervanger
De duurzaamheid moet beter kunnen. Of zeewier überhaupt kans maakt als dagelijkse eiwitbron voor de mens, vragen we aan Atze Jan van der Goot, levensmiddelentechnoloog aan de Wageningen Universiteit. Hij experimenteert met alternatieven voor vlees. Zijn onderzoeksteam haalde vorig jaar het nieuws met een vegetarische biefstuk met vezelstructuur, ook uit soja.
Volgens Van der Goot moeten we onderscheid maken tussen zeewier als goede eiwitbron en zeewier als goede vleesvervanger. “Als eiwitbron, verwerkt in andere producten zie ik er wel wat in. De zee is een waardevolle bron voor eiwitrijke voeding. Maar of wier gebruikt kan worden als belangrijkste grondstof voor vleesvervanger, dus een product dat qua structuur en smaak echt lijkt op vlees, is veel onzekerder.”
Zelf heeft hij nog niet geprobeerd om vezels te maken uit zeewier, wel uit lupine (een peulvrucht) en op het moment experimenteert hij met erwtenmeel. Maar al lukt het om uiteindelijk structuur te geven aan zeewier, zodat die sojasnippers niet meer nodig zijn, het wier zal groen blijven, denkt Van der Goot. “Voordat zeewier een succesvolle vleesvervanger kan worden, moet de consument leren dat groene producten lekker zijn.”
Vleugje zeewier
Wel of geen acceptatie door de consument, daar zal het straks op uitdraaien. Voor ons was de Dutch Weed Burger een eerste kennismaking met het eten van zeewier, de gedroogde velletjes in sushi daargelaten. Het feit dat de burger zo goed ontvangen wordt, komt misschien wel omdat de smaak van wier niet nadrukkelijk aanwezig is. De burger proeft niet té raar.
Het eten van hele slierten zeewier blijkt daarentegen een grotere uitdaging, merken we als we in Gent het mes zetten in de zeesla-salade. Dat is toch wel een heftige, onbekende smaak die onze smaakpapillen bestijgt. “Erg zout wel. Toch een tikje slijmerig om weg te krijgen.” Van de salade bleven op het bord wat treurige hoopjes achter. Maar mocht zeewier straks uit de bus komen als dé oplossing voor de voedselproblematiek, dan proberen we het gewoon weer.