Ligt de bacterieburger binnenkort op je bord?

Bacteriën zijn prima geschikt als leveranciers van hoogwaardige eiwitten. Ze kunnen worden verwerkt in veevoeder, maar ook in vleesvervangers. Janne Spanoghe (UAntwerpen) haalt eiwitten uit bacteriën.

Willen we de milieuimpact van onze voedselproductie beperken, dan moeten we op zoek naar duurzamere eiwitbronnen. Ongeveer de helft van onze eiwitten halen we uit dierlijke producten. Maar veeteelt legt een zware druk op het milieu. Twee derde van de landbouwgrond wereldwijd bestaat uit graasweides, en een derde van het akkerland wordt gebruikt voor de teelt van veevoeder. De globale bevolkingsgroei doet de vraag naar dierlijke producten verder stijgen. Tenzij we nog meer bos en natuur willen opofferen, zit er weinig rek op het landbouwareaal.

Daarom moeten we volgens sommige wetenschappers de bestaande productiemethodes grondig herdenken. Om de impact van de veehouderij te verminderen, bestuderen onderzoekers aan de Universiteit Antwerpen het potentieel van bacterieel eiwit. Ze leggen zich in het bijzonder toe op zogenoemde purperbacteriën. ‘Die zijn enorm veelzijdig. Ze lijken op een Zwitsers zakmes’, zegt bio-ingenieur Janne Spanoghe (UAntwerpen). ‘Ze kunnen op uiteenlopende voedselbronnen groeien. Bovendien denken we dat we ze makkelijk kunnen kneden: door de groeiomstandigheden aan te passen, zou je de aminozuursamenstelling en de verteerbaarheid van de eiwitten kunnen sturen. Zo kunnen we inspelen op de specifieke noden van varkens, kippen of mensen.’

Land terug aan de natuur

Spanoghe onderzoekt momenteel een nieuwe methode om de bacteriën te kweken. Ze werkt daarvoor met licht, CO2 en waterstofgas. ‘Zo zijn we volledig losgekoppeld van de landbouw.’ In een volgende stap wil ze bestuderen wat de impact is van veranderingen in de soortensamenstelling van de bacteriën. Ze is ook nieuwsgierig naar hoe blootstelling aan temperatuur en licht de productie en eiwitkwaliteit beïnvloeden.

Een proefopstelling van een bacterietank in het lab.
"Vergeleken bij soja en rundvlees zou je per kilogram eiwit respectievelijk 25 en 1.000 keer minder land nodig hebben"

De proeven gebeuren nu nog in kleine reactoren in het lab. ‘Als het proces op punt staat, zouden de bacteriën kunnen groeien in grote tanks. Vervolgens kunnen ze worden gedroogd, en kan het eiwitrijke bacteriepoeder in allerlei producten worden verwerkt. Vergeleken bij soja en rundvlees zou je per kilogram eiwit respectievelijk 25 en 1.000 keer minder land nodig hebben.’

Een internationaal team wetenschappers, waaronder onderzoekers van de Universiteit Gent, berekende vorig jaar dat microbieel eiwit uit bacteriën, schimmels, gisten en algen tegen 2050 tot 19 procent van de eiwitten uit voedergewassen zoals soja zou kunnen vervangen. Daardoor zou 6 procent van het akkerland aan de natuur kunnen worden teruggegeven. Dat komt ongeveer overeen met alle landbouwgrond in China.

Slechte reputatie

Het bacterieel eiwit zou prima verwerkt kunnen worden in burgers of andere producten voor menselijke consumptie. ‘In heel wat producten vind je nu al microbiële eiwitten’, zegt Spanoghe. ‘De vleesvervanger Quorn is een schimmel. Bouillonblokjes bevatten slechts voor een paar procent vlees. De rest van de smaak komt van gistextract.’ Producten met eiwitten uit bacteriën, een subcategorie van microben, zijn er nog niet. ‘Misschien heeft dat te maken met de slechte reputatie van bacteriën, die we vooral met ziektes associëren’, denkt Spanoghe.

Spanoghe en haar team zullen niet alleen de consument moeten overtuigen. ‘Bacterieel eiwit zal zoals elke novel food eerst een markttoelatingsprocedure moeten doorlopen. Het kan nog tien jaar duren voor je paarse bacterieburgers in de rekken vindt. Het Amerikaanse bedrijf Calysta ontwikkelde wel al vis-, varkens- en hondenvoer op basis van eiwitten uit een ander type bacteriën. Dat zal tegen 2020 het eerste product met bacteriële eiwitten op de markt zijn. Ik hoop dat de eerste dierenvoeding op basis van bacteriën het proces in een stroomversnelling brengt.’

 

Janne Spanoghe (UA) werd bekroond met de EOS-prijs voor de voorstelling van haar onderzoek op het Nationaal Symposium Toegepaste Biologische Wetenschappen aan de UGent.