Mensen met ‘koffiegen’ zijn sneller verzadigd

29 augustus 2016 door Eos-redactie

Onze verslaving aan koffie is ten minste voor een deel genetisch bepaald. Dat blijkt uit onderzoek bij Italianen en Nederlanders.

Onze verslaving aan koffie is ten minste voor een deel genetisch.

Britse, Nederlandse en Italiaanse wetenschappers sloegen de handen in elkaar om het verband tussen onze genen en onze koffieconsumptie te onderzoeken. Dat deden ze in een ruime studie waarbij ze zowel Nederlanders als Italianen testten – de theedrinkers uit Engeland werden niet bij de studie betrokken.

In het eerste deel van het onderzoek, bij 1213 Italianen, ontdekten de vorsers dat mensen met een bepaalde variatie in een gen genaamd PDSS2 sneller verzadigd zijn met caffeïne – lees: hun cellen kunnen de verslavende stof minder goed afbreken. Voor dezelfde caffeïneboost hadden deze Italianen dus minder espresso’s en cappuccino’s nodig. En daardoor dronk deze groep effectief ook minder koffie.

Voor het tweede deel van de studie trokken de wetenschappers vervolgens naar Nederland, waar 1731 mensen werden getest op het verband tussen de specifieke genetische variatie en hun koffieconsumptie. Weer bleek het dagelijkse aantal kopjes lager bij mensen die de genvariant bezaten. Bij de Nederlanders lag het aantal ‘eenheden’ koffie over het algemeen wel lager dan in Italië – wat wellicht komt door de grotere hoeveelheden koffie per kopje of mok. (sst)

Bron: Nicola Pirastu, University of Edinburgh, VK in Scientific Reports