Peulvruchten zijn gezond en duurzaam. Dat is één van de conclusies in de duurzame voedingsdriehoek van Eos.
Voedingsdeskundigen hameren op het belang van voedingspatronen en waarschuwen voor de ophemeling of verkettering van individuele voedingsmiddelen. Peulvruchten doen menig voedingsexpert enthousiast op de stoel schuifelen. Ze zijn onder meer rijk aan hoogwaardige eiwitten, complexe koolhydraten, ijzer, calcium, vitaminen en vezels. De Wereldvoedsel- en Landbouworganisatie (FAO) riep 2016 niet voor niets uit tot ‘het jaar van de peulvrucht’ en bezingt hun talrijke gezondheidsvoordelen.
Peulvruchten behoren tot de vlinderbloemigen, planten die in staat zijn om door samenwerking met bacteriën rond hun wortels stikstof uit de lucht te halen. Daardoor hebben ze minder bemesting nodig dan granen en een positieve invloed op de bodemkwaliteit. Ze kunnen groeien op minderwaardige grond.
Allemaal geweldig. Alleen: er is hier geen mens die ze eet. We eten gemiddeld drie gram peulvruchten per dag. Volgens het Menu van Morgen zou dat tot tien keer meer moeten zijn. Ook de Nederlandse Gezondheidsraad adviseert in haar jongste voedingsrichtlijnen om wekelijks peulvruchten op het menu te zetten.
Afwisseling kan geen probleem zijn: linzen, kidneybonen, fababonen, kikkererwten, spliterwten … Er zijn wereldwijd honderden variëteiten. Boontjes, doperwten, snijbonen en andere groene peulvruchten tellen niet mee. Die worden op basis van hun gezondheidseffecten tot de groenten gerekend.
Horen ook in deze klasse thuis: sojaproducten. Als ze zijn verrijkt met vitaminen en mineralen als calcium, ijzer, vitamine D en vitamine B12, zijn ze een milieuvriendelijker alternatief voor vlees en zuivel.