Aziaten kunnen de bittere smaak van broccoli, spruitjes en pure chocolade beter proeven dan westerlingen. Volgens nieuw onderzoek komt dat door een verschil in het aantal smaakpapillen op het puntje van de tong.
Al langer is bekend dat vrouwen beter in staat zijn bitterheid te proeven. Nu blijkt dat naast geslacht ook etniciteit en genetica een rol spelen. Aan de Universiteit van Kopenhagen werden 152 proefpersonen - niet rokers - onderzocht op het aantal paddenstoelvormige smaakpapillen die bitterheid waarnemen. De helft van hen was van Chinese afkomst, de andere helft van Deense afkomst. De deelnemers kregen een beetje op hun tong van de verbinding PROP (6-n-propylthiouracil) die een bittere smaak veroorzaakt. Vervolgens moesten ze aangeven in welke mate ze bitterheid hadden ervaren. Uit de test bleek dat de meerderheid van de Chinese proefkonijnen gevoeliger zijn voor bittere smaken dan de Deense proefpersonen. Dat was niet alleen ‘een kwestie van smaak’, maar werd bevestigd door metingen van het aantal en de dichtheid van de paddenstoelvormige smaakpapillen op het puntje van de tong. De Chinezen hadden daar meer van dan de Denen.
Die metingen werden gedaan met behulp van kunstmatige intelligentie en automatische beeldverwerking. De onderzoekers ontwikkelden een 'tong-coördinatiesysteem' dat de smaakpapillen op individuele tongen in kaart kan brengen.
De uitkomst van deze studie is van belang voor voedselproducenten die hun etenswaar verkopen aan Aziatische landen. ‘Zij moeten ermee rekening houden dat Aziatische en westerse consumenten hetzelfde voedselproduct anders ervaren’, aldus onderzoeker Wender Bredie.