Twee miljard mensen afhankelijk van geïmporteerd voedsel
02 mei 2017 door MVSWereldwijd zijn bijna 2 miljard mensen afhankelijk van geïmporteerd voedsel. Voor een half miljard van hen kan dit leiden tot abrupte voedseltekorten.
Mensen beseffen vaak niet dat ze afhankelijk zijn van import, waardoor er niet wordt geïnvesteerd in lokale productie
De capaciteit van de wereldbol om zijn groeiende bevolking te voeden is beperkt, en het voedsel wordt ongelijk gedistribueerd. Een toename van gecultiveerd land en het gebruik van efficiëntere productietechnologieën lost een deel van dat probleem op, maar in veel delen van de wereld wordt het voedseltekort opgelost door het te importeren uit andere delen van de wereld. Een onderzoek van de Finse Aalto Universiteit bracht voor het eerst de relatie tussen schaarste, populatiedruk en voedselimport in kaart.
Uit hun onderzoek blijkt dat bijna twee miljard mensen afhankelijk zijn van geïmporteerd voedsel. Dat wil zeggen dat op een aantal plaatsen in de wereld meer mensen wonen dan er voedsel kan worden geproduceerd. In deze gebieden importeren overheden en bedrijven om de bevolking toch te kunnen voeden.
Om tot dit cijfer te komen, maakten de onderzoekers gebruik van gemodelleerde data gecombineerd met statistieken van de Food and Agriculture Organization (FAO) van de Verenigde Naties. De analyse liet zien dat bij 75 procent van de regio’s waar schaarste ontstond, de voedselimporten toenamen.
De onderzoekers maken een onderscheid in twee vormen van afhankelijkheid. Het grootste deel, 1,4 miljard mensen, heeft geld en is met behulp van deze import in staat om aan voldoende voedsel te komen. 460 miljoen anderen hebben dit geluk niet. Fluctuaties in aanbod en prijs kunnen voor hen leiden tot abrupte voedseltekorten.
Het is logisch dat er afhankelijkheid ontstaat als de lokale productie niet toereikend is, maar het probleem is volgens de onderzoekers vooral dat veel mensen niet beseffen dat ze afhankelijk zijn van import, waardoor er niet wordt geïnvesteerd in lokale productie of het verminderen van de vraag.
Volgens het onderzoek moeten afhankelijke regio’s zo veel mogelijk inzetten op lokaal produceren. Dat kost meer geld, maar zorgt ook voor meer stabiliteit en onafhankelijkheid van grillige wereldmarkten waarin de prijzen kunnen fluctueren.
Daarbij is het belangrijk om de vraag naar voedsel goed in de gaten te houden. Dit kan door de groei van de populatie te controleren, maar ook door voedselketens te verbeteren en voedselafval en vleesconsumptie terug te dringen. Gezien een kwart van het wereldwijd geproduceerde voedsel wordt verspild, zou het op wereldschaal een significant verschil maken als die verspilling vermindert.