Achter ons eten schuilen mensen en dieren van vlees en bloed, en dorstige planten met wortels. Pas als je weet waarvoor je kiest, kun je vrije keuzes maken en van je gewoontes afstappen.
‘Smaakt dit als chorizo?’ ‘Hmm, ja, de textuur is even stevig en hij is ook best pikant. Beter dan de kip, die heeft wel dezelfde structuur, maar ze smaakt wat muffer. Je proeft de soja erdoorheen.’
Ik zit in het gezellige restaurant van De Vegetarische Slager waar ze hun vleesvervangers verwerkt in gerechten serveren. Mijn tafelgenoot heeft nog nooit vlees gegeten. We krijgen paella met ‘chorizo’, curry met ‘kipstuckjes’, ravioli met ‘tonyn’ en springrolls met ‘gamba’s’ voorgeschoteld. Grappig, ik denk voor het eerst zo hard na over de smaak en de textuur van vlees in een restaurant dat geen vlees serveert.
Ik vraag me af of dat de juiste vraag is om te stellen bij een vleesvervanger: lijkt hij op zijn dierlijke broertje? En moet je een plantaardige biefstuk waaruit bietensap loopt in plaats van bloed verkiezen boven een lekkere rodebietenburger? Voor mij als semi-vegetariër niet, maar fopvleesmakers vinden dat je het de mens makkelijk moet maken. Vlees is een vanzelfsprekendheid. Je moet ervoor zorgen dat de consument zo weinig mogelijk van zijn gewoontes moet afwijken. Het is bewonderenswaardig hoe initiatieven als De Vegetarische Slager ons er subtiel van proberen te overtuigen voor plantaardig voedsel te kiezen.
Pas als je weet waarvoor je kiest, kun je vrije keuzes maken en van je gewoontes afstappen
Een plantaardige kopie maken, die in smaaktests niet onderdoet voor de dierlijke variant, mag niet de enige doelstelling zijn. Onze voeding moet ook gezond en duurzaam zijn. In een publieke ruimte waarin we massaal de verkeerde kant op worden genudged, helpen initiatieven als De Vegetarische Slager ons om duurzaam te kiezen.
Je kiest denk ik alleen pas voor een plantaardig alternatief – zowel peulvrucht als plantaardige steak – als je weet waarom je daarvoor kiest. Als je weet dat plantaardige voeding geen hype is. Maar dat we 3,5 miljard meer mensen kunnen voeden als we onze eiwitten uit plantaardige bronnen halen. Dat we er 75 miljard veedieren wereldwijd een miserabel bestaan mee kunnen besparen. En we het broeikaseffect met een vijfde verminderen.
Dat zijn pakkende, maar abstracte cijfers. Deze effecten kunnen we inzichtelijk maken door de ketens achter onze voeding zichtbaar te maken, zoals we met Eos Tracé (eostrace.be) doen. We moeten de verbinding met voeding aangaan. Breng eens een bezoek aan het slachthuis en je denkt niet meer hetzelfde over een kipnugget. Laat staan als je de kip zelf moet slachten. Als je in de moestuin worteltjes kweekt, ga je je als vanzelf afvragen hoe het in ’s hemelsnaam mogelijk is dat ze voor 0,89 euro geschraapt en homogeen in plastic zakjes in de supermarkt liggen.
Onze overvloed aan eten is geen vanzelfsprekendheid. Daarachter schuilen mensen en dieren van vlees en bloed, en dorstige planten met wortels. Pas als je weet waarvoor je kiest, kun je vrije keuzes maken en van je gewoontes afstappen. Informeren over het waarom van duurzaamheid en mensen aanleren die vraag te stellen, zijn de eerste stappen naar gedragsverandering. Je moet die breed uitdragen, via het onderwijs, in de supermarkten, met overheidscampagnes, in de media.