Je peuter voor het eerst meenemen op vliegreis naar een bestemming waar je nog geen ervaring mee hebt. Is dat wel een strak plan? Ik vat de reis samen als uitdagend, soms vermoeiend maar tegelijk verrijkend. Net zoals mijn doctoraat.
Het begon al voor de reis en het doctoraat zelf: terwijl ik een aantrekkelijke bestemming zocht, vroeg ik me af in welk avontuur ik me nu zou storten. Ik zocht informatie, tips en ervaringen van mensen die iets gelijkaardigs ondernomen hebben. Toch werd al snel duidelijk dat elk avontuur uniek is: het is moeilijk te voorspellen hoe de reis exact zal verlopen en – misschien nog belangrijker – hoe jij er zelf mee zal omgaan.
Uiteindelijk liet ik mijn nieuwsgierigheid winnen van mijn bezorgdheden. Ik koos voor zoektochten die tot mijn verbeelding spraken. In Spanje zou ik samen met het gezin zoeken naar overblijfselen van de ooit bloeiende Moorse cultuur. In mijn doctoraat zou ik zoeken naar stukjes genetisch materiaal (RNA) in bloed die iets vertellen over de aanwezigheid van kanker in het lichaam. Enerzijds om kanker sneller op te kunnen sporen, anderzijds om veranderingen tijdens of na kankerbehandelingen beter op te kunnen volgen. Ik vatte de tochten telkens aan met veel goesting maar ook met de nodige twijfels.
Beide avonturen waren één groot leerproces – met vallen en opstaan. Ja, wij waren dat gezin waarvan het kind het hele vliegtuig bij elkaar riep tijdens het opstijgen. En ja, we deden ons best om onze dochter te kalmeren, maar dat duurde wel even. Te weten komen wat niet werkt en alternatieven zoeken is echter ook belangrijk onderzoek.
Stappen en klimmen
Soms voelde het wel eens alsof ik geen stap vooruit geraakte. Met een peuter op de grond die elke vorm van medewerking weigerde. Met onverwachte onderzoeksresultaten die me dwongen om steeds weer op mijn stappen terug te keren. Een beetje zoals een doolhof zonder uitgang waarin alle goede intenties tot niets leiden. Ik stelde me regelmatig de vraag wat ik eigenlijk aan het doen was. Een vraag die mijn peuter me ironisch genoeg ook meermaals per dag stelt. Voeg daar dan nog de (al dan niet ingebeelde) geërgerde blikken van omstaanders aan toe en een gevoel van mislukking is haast onvermijdelijk.
'Mama, wat ben je aan het uitspoken?'
Toch stak ik er heel wat van op. Was het niet over mijn zoektocht zelf dan wel over het belang van verwachtingen bijstellen en blijven oplossingen zoeken. Bovendien zijn er ook omstaanders die willen helpen, als je hen dat toelaat. Op een van de speelpleintjes die we ontdekten tijdens onze reis stond een hele grote glijbaan. Een ontzettend aantrekkelijk doelwit voor mijn tweejarige maar helaas bewaakt door een voor haar duizelingwekkende ladder. Zij en een ander kindje vonden elkaar op het juiste moment en even later stonden ze allebei bovenaan de glijbaan, fier en klaar om te genieten van de afdaling. Hulp vragen en aanvaarden voelt voor mij nog steeds onwennig, maar het gaf me wel dat nodige duwtje in de rug om mijn onderzoek verder te zetten.
Bergen en smalle straatjes
Van sommige stukken van mijn avonturen wist ik op voorhand dat ze uitdagend zouden zijn. Zoals door de bergen rijden met een peuter die wagenziek wordt. Of in mijn onderzoek een nieuwe methode voor het eerst toepassen of zelf ontwikkelen. Ik deed het voorzichtig en met de nodige aandacht. Ik nam pauzes om te controleren hoe het ging en of ik nog verder kon. Uiteindelijk was ik opgelucht: ik kon zonder al te grote problemen de bergen achter me laten. Ik genoot van het uitzicht, maar is de schijnbaar vlakke weg ook zonder gevaren? Soms is een kleine put voldoende om alsnog met een achterbank vol kots te eindigen.
Tijdens de zoektochten merkte ik hoe boeiend het kan zijn om allerhande zijstraatjes te ontdekken. Op reis nam mijn peuter hiervoor met plezier het voortouw. Ook mijn onderzoek loodste me meermaals langs alternatieve routes. Hoe interessant ook, op een bepaald moment komt de onvermijdelijke vraag: pas je je originele plan aan of ga je terug naar de hoofdweg? Tijdsgebrek dwingt je tot een keuze, maar het wringt wel. Wat mis ik allemaal? Is dit ook geen belangrijk onderdeel van mijn zoektocht? Ik zette mijn tocht dan schoorvoetend verder, met een hoofd vol onbeantwoorde vragen en al dan niet een tegenstribbelende peuter in de armen.
Gaan we landen?
Bij het naderen van het einde van mijn avontuur borrelde er een gevoel van onrust op. Heb ik er wel het maximale uitgehaald? Ik zou nog zo veel meer kunnen doen als ik maar de tijd had. Ik probeerde mezelf te herinneren aan wat ik wel al gedaan had. Ik blikte terug op eerdere uitdagingen en hoe ik die de volgende keer nog beter zou kunnen aanpakken. Ik besefte echter ook dat de zoektocht nooit volledig af zou voelen. Door het toch af te ronden geef ik mezelf de kans om nieuwe bestemmingen te ontdekken maar ook om later met een frisse blik terug te keren.
Eeuwig op de luchthaven blijven rondhangen is ook geen leven
Dat afsluiten voelt behoorlijk spannend. Binnenkort dien ik mijn doctoraat in en daarna zal ik aan de tand gevoeld worden door een jury en publiek. Hoe zal dat verlopen? Wat kan er allemaal misgaan? Ben ik wel voldoende voorbereid? Ik stelde dezelfde vragen voor de laatste uitdaging van onze reis: de terugvlucht. Ik vreesde een herhaling van het scenario van met de gillende peuter. Ik twijfelde of we wel klaar waren om aan boord te gaan. Maar eeuwig op de luchthaven blijven rondhangen is ook geen leven.
Eenmaal vertrokken verliep de vlucht gelukkig beter dan verwacht. Onze voorbereiding en eerdere ervaringen bij het stijgen en landen kwamen goed van pas. De vlucht eindigde met een zachte landing en we kwamen opgelucht thuis, moe maar voldaan. We koesteren alle herinneringen aan de reis – ook de mindere waar we intussen om kunnen lachen. Bovendien ondervinden we nog elke dag hoeveel we daar allemaal bijgeleerd hebben. Ik hoop binnenkort hetzelfde te kunnen zeggen over mijn doctoraat.