Tekort aan bestuivers beperkt landbouwopbrengst wereldwijd

Het gaat al even niet goed met insecten, en dat heeft gevolgen voor de landbouw. Heel wat gewassen zijn immers afhankelijk van bestuivende insecten zoals bijen of zweefvliegen. Het tekort aan bestuivers maakt dat wereldwijd de opbrengst van gevoelige teelten onder het potentieel blijft.

Een grootschalig onderzoek vergeleek data over bestuiving en landbouwopbrengsten over de laatste drie decennia, en dat voor verschillende regio's wereldwijd. Uit de analyse blijkt dat percelen met teelten die insecten nodig hebben voor hun bestuiving het minder goed doen, zo verduidelijkt coauteur Thijs Fijen (Wageningen University & Research), gespecialiseerd in biodiversiteit in agrarische landschappen.

'Eerder onderzoek liet zien dat de opbrengst van teelten die in meer of mindere mate afhankelijk zijn van bestuiving door insecten de laatste decennia niet is gegroeid, terwijl oogsten van niet-afhankelijke gewassen wel toenemen. Er vliegen dus te weinig bestuivende insecten rond, waardoor gevoelige teelten hun volledig oogstpotentieel niet bereiken. Uit onze analyse blijkt dat van alle percelen waarop gewassen groeien die insecten nodig hebben voor hun bestuiving, een derde tot twee derde minder opbrengt door een tekort aan bestuivers.'

Het tekort aan bestuivende insecten in de landbouw laat zich overal ter wereld voelen, vertelt Fijen. Percelen die dichter bij bossen liggen lijken het iets beter te doen, al is het verband niet erg uitgesproken. Wel is het zo dat hoe intensiever een landschap gebruikt wordt, hoe slechter het gaat met bestuivers, en insectenpopulaties in het algemeen. Daartegenover staat dat intensieve landbouwteelten vaak minder afhankelijk zijn van bestuivende insecten.'

Wel aardappelen, geen koffie

Dat laatste heeft te maken met het feit dat niet elk gewas in gelijke mate afhankelijk is van bestuiving door insecten. Het meest gevoelig zijn teelten die aan kruisbestuiving doen, met een mannelijke en vrouwelijke bloem. 'Daaronder vallen heel wat groenten zoals pompoenen en courgettes, en bepaalde fruitsoorten. Gewassen die het vermogen tot zelfbestuiving hebben, zoals bonen en andere vlinderbloemigen, zijn minder afhankelijk van bestuivers. Maar het is wel zo dat als er voldoende bestuivende insecten aanwezig zijn, de opbrengst van deze teelten hoger ligt. Stapelgewassen, de teelten die het grootste deel van ons dieet uitmaken zoals granen, aardappelen of rijst, zijn dan weer helemaal niet afhankelijk van bestuivende insecten.'

Het tekort aan bestuivende insecten zal niet meteen voor honger zorgen, aldus Fijen. Maar de impact op voedselzekerheid is wel degelijk gigantisch. 'Het probleem situeert zich niet meteen in de kwantiteit, want de opbrengst van stapelvoedsel zoals granen en aardappelen, steunt niet op bestuivers. Wel gaat de kwaliteit van ons dieet erop achteruit, want vooral gewassen met veel nutriënten lijden onder een tekort aan bestuiving. Denk bijvoorbeeld aan groenten, noten of plantaardige oliën. Net die teelten bevatten het meeste vitamines, mineralen en andere micronutriënten.'

De kwaliteit van ons dieet gaat erop achteruit, want vooral gewassen met veel nutriënten lijden onder een tekort aan bestuiving

Ook ander gewassen  – misschien niet essentieel voor een gebalanceerd dieet, maar wel cultureel belangrijk – komen onder druk te staan. Zonder bestuivers bijvoorbeeld geen kopje koffie 's morgens, vertelt Fijen. 'Thee is niet gevoelig voor een gebrek aan bestuivende insecten, maar voor koffie zijn ze onontbeerlijk. Cacao wordt bestoven door heel andere insecten zoals mieren en knutten, maar ook die populaties gaan achteruit.'

Fijen ziet de achteruitgang van insectenpopulaties verantwoordelijk voor bestuiving niet meteen keren. 'Bestuivende insecten blijven het moeilijk hebben, vooral door de intensivering van het landschap, waardoor ze onvoldoende voedsel vinden. Pesticiden spelen een rol, maar het is toch in de eerste plaats het gebrek aan voedsel dat bestuivers parten speelt. Tegelijkertijd zien we dat wanneer landen welvarender worden, de diversiteit van het dieet, en dus de afhankelijkheid van bestuivers, toeneemt. Mensen gaan meer groenten, noten en plantaardige oliën consumeren, maar net die teelten lijden onder het gebrek aan bestuivende insecten.'