Eos Blogs

Wetenschapscommunicatie: waar te beginnen?

Er wordt tegenwoordig steeds meer aandacht besteed aan wetenschappelijke outreach, en je kan als onderzoeker niet langer in je ivoren toren blijven zitten. Maar hoe pak je dat aan? Hier deel ik met plezier mijn scicomm-ervaringen, om je op weg te helpen bij je eigen outreach-avontuur.

Toen ik in 2017 aan mijn doctoraat begon, was wetenschapscommunicatie een vaag begrip voor me. Op één vak van een bescheiden drie studiepunten na, was er geen aandacht voor dit thema in mijn opleiding in de biochemie. Ik had geen idee dat het tijdens mijn doctoraat aan bod zou komen, laat staan dat ik er een passie voor zou ontwikkelen.

De summer school Let’s Talk Science werd mijn eerste aanraking met de wereld van de wetenschapscommunicatie. Daar geraakte ik geïnspireerd door een workshop van Martijn Peters – toen onderzoeker, nu coördinator van wetenschapsnieuws voor DPG Media – over het gebruik van sociale media om je onderzoek in de kijker te zetten. Ik overtuigde onmiddellijk mijn promotor dat het labo een Instagram-account nodig had, en zo kreeg ik de smaak te pakken.

Ik had toen niet verwacht dat ik exact zeven jaar later zelf op het podium zou staan bij Let’s Talk Science, om tijdens de plenaire sessie mijn outreach-verhaal uit de doeken te doen – en hopelijk enkele verse onderzoekers te inspireren. Het is duidelijk dat er veel enthousiasme voor wetenschapscommunicatie leeft bij doctorandi, maar ook veel verwarring rond hoe eraan te beginnen. Met deze blogreeks hoop ik wat duidelijkheid te scheppen en inspiratie te bieden, aan de hand van mijn eigen ervaringen in wetenschapscommunicatie. Het thema van vandaag – waarom en hoe eraan beginnen?

Let’s Talk Science – van scicomm noob tot plenaire spreker

Waarom wetenschapscommunicatie?

Ik had het geluk om een enorm ondersteunende prof te hebben met een enthousiasme voor wetenschapscommunicatie. Zo kreeg ik de ruimte, tijd en middelen om me onder te dompelen in de diverse aspecten van scicomm. Maar voor anderen kan het voelen als iets dat boven op je (reeds groot) takenpakket erbij komt, of zelf ontmoedigd wordt door je baas. Dus waarom eraan beginnen, en hoe je promotor mee aan boord krijgen?

Voor de maatschappij. Je wordt bekostigd door de belastingbetaler, dus lijkt het me een evidentie dat je die toont waar dat geld naartoe gaat, en waarom. Maar het gaat verder dan dat. We leven in een wereld vol pseudowetenschap en fake news. Met wetenschapscommunicatie pak je dat op twee vlakken aan: enerzijds het promoten van wetenschappelijke geletterdheid en een kritisch denkvermogen, anderzijds het versterken van vertrouwen in de wetenschap.

Voor jezelf. Wetenschapscommunicatie brengt je enorm veel soft skills bij: presenteren, netwerken, event management, ga zo maar door. Je onderzoek uitleggen aan een achtjarige forceert je ook om tot de essentie te komen, terwijl we als onderzoeker onszelf vaak verliezen in de details. Zo kan het je helpen de kernzaak van je project in gedachte te houden. Tenslotte is scicomm ook gewoon écht heel leuk.

Voor je onderzoeksgroep. Door jullie onderzoek in de aandacht te brengen, creëer je er meer belangstelling voor, wat het aantrekkelijker maakt voor financiers. Instellingen besteden namelijk steeds meer aandacht aan outreach. Zo hecht het FWO nu bij hun toekenningen veel belang aan de “tweede as”: activiteiten en ervaringen buiten de klassieke output van publicaties en patenten. Als de andere argumenten falen, dan trekt “meer funding” je promotor hopelijk over de schreef.

Hoe vaardigheden verwerven?

Als startende onderzoeker voel je je misschien niet zelfzeker genoeg om er direct in te vliegen met een eigen project. Geen probleem – er zijn steeds meer laagdrempelige leermogelijkheden, als je weet waar zoeken. Zo kwam ik via het gratis opleidingsaanbod van KU Leuven terecht bij de workshop “Pitching your research”, georganiseerd door Wetenschap Uitgedokterd en The Floor is Yours. Ik werd begeleid in elke stap van het proces, van mijn onderzoek kort, toegankelijk en aantrekkelijk samenvatten, tot het professioneel opnemen op video. Neem dus zeker een kijkje bij het intern aanbod van je universiteit.

Daarnaast bestaan er jaarlijkse evenementen waar je gratis lezingen en workshops kan volgen, en inspiratie kan opdoen van anderen. De voornaamste is de summer school Let’s Talk Science, met drie dagen vol gevarieerde en leerrijke workshops. De jaarlijkse focusdag wetenschapscommunicatie van het FWO is nog zo’n topper, met elk jaar een ander thema. Als je wat intensiever aan de slag wilt kan je terecht bij SciComm Academy. Zij bieden opleidingen aan rond elk aspect van wetenschapscommunicatie, en organiseren ook maandelijks online gratis lunch talks met experten.

Laat ze piepen achter de schermen

Workshops, seminaries en trainingen zijn allemaal goed en wel, maar op een bepaald moment moet je durven een duik nemen. Bij mij was dat al redelijk snel, met het opstarten van een Instagram-pagina voor mijn labo. Als rode draad creëerde ik de mascotte Wormy McWormface – we werken namelijk met een microscopische rondworm – die overal mee naartoe ging en verslag uitbracht. Het idee sloeg aan, en over de jaren verzamelden we met onze wekelijkse posts zo’n duizendtal volgers.

Wat zet je dan op zo’n kanaal? Hier wat inspiratie van zes jaar Wormy. Vaak ging het over doctoraatsverdedigingen, conferenties, outreach-evenementen en sociale gelegenheden. Soms legde ik een boeiende paper uit in klare taal, zij het van ons eigen labo of uit het bredere veld. Ooit maakte ik een reeks die wetenschappers aan onze faculteit en hun onderzoek voorstelde. Of ik vertelde gewoon een interessant feitje over wormen.

Wormy aan het werk in het labo

Je kan gerust ook beginnen met een meer kleinschalige, persoonlijke scicomm-account, waar je laagdrempelig laat zien wat er allemaal gebeurt in het dagdagelijks leven van een onderzoeker. Denk daarbij na over wie je wilt bereiken. Wetenschappers? LinkedIn. Jongeren? TikTok. Iets minder jong-eren? Instagram. Pas je content ook aan afhankelijk van het platform – zo werken op TikTok en Instagram korte video’s het beste, terwijl tekst met een afbeelding beter past op LinkedIn. Dit verandert doorheen de tijd, dus blijf op de hoogte van wijzigingen in het almachtige algoritme.

En daarna?

Dus je hebt je prof overtuigd dat wetenschapscommunicatie nuttig/leuk/financieel voordelig is, volgde een cursus of twee, en post wekelijks over je onderzoek op sociale media. Maar er zijn nog enorm veel andere manieren om je onderzoek in de kijker te zetten – van persberichten tot podcasts, theater tot televisie, wedstrijden tot wetenschapsfestivals.

In mijn volgende blogs breng ik aan de hand van mijn eigen outreach-avonturen het wetenschapscommunicatielandschap in Vlaanderen in kaart, stel ik de gevarieerde vormen van scicomm voor, en geef ik nog wat praktische tips mee. Voel je ook vrij om me een berichtje te sturen via LinkedIn als je al met prangende vragen zit, of gewoon wilt connecteren. Alvast veel scicomm-plezier!