Een valpartij, schaafwonden en toch weer op de fiets springen alsof er niets is gebeurd. Atleten lijken soms niet te stoppen. Zij ervaren ook pijn, maar dankzij stoffen in de hersenen en hun sterke mindset kunnen ze blijven doorgaan tot de finish.
Pijn voelen… of niet?
Normaal doet vallen pijn. Toch lijken sporters vaak nauwelijks last te hebben van schaafwonden of blauwe plekken. Dat komt door speciale stoffen genaamd serotonine en dopamine. Die stoffen maakt je lichaam aan als je sport en zorgen ervoor dat je minder pijn ervaart. Ze blijven tot een halfuur na het sporten in je lichaam werken. Pas daarna voel je de pijn echt. Wetenschappers ontdekten zelfs dat serotonine en dopamine tot 60 keer sterker zijn dan sommige pijnstillers.
De kracht van een sporter: lichaam én brein
Naast serotonine en dopamine hebben atleten nog een geheime kracht: hun doorzettingsvermogen. Ze hebben maandenlang getraind om sterker te worden, niet alleen lichamelijk, maar ook in hun hoofd. Hoe meer je denkt aan je wonden, hoe meer ze pijn gaan doen. Ze leren zichzelf om niet op te geven en blijven gefocust op de finish. De pijn verdwijnt dan naar de achtergrond.
Pijn als een volumeknop
Kinesitherapeuten van de Universiteit van Brussel vergelijken pijn met een volumeknop. Net zoals je de muziek zachter zet, kun je ook de pijn verlagen. Wat ze aan iedereen meegeven is "blijf actief!”. Je hoeft geen topsporter te zijn zoals Emma Meesseman of Remco Evenepoel, maar een halfuur stevig wandelen kan al helpen. Daarnaast spelen gezond eten, voldoende water drinken, weinig stress en genoeg slaap een grote rol in hoe je lichaam met pijn omgaat.
Geen robots, maar doorzetters
Wielrenners zijn geen robots, maar ze hebben geleerd om door te zetten, zelfs als ze vallen. Dankzij coole stoffen in hun lichaam, training en de juiste hulp blijven ze doorgaan. De volgende keer dat je een wielrenner ziet die na een harde val gewoon verder rijdt, weet je: hun geheim is een ijzersterk lichaam én een nog sterkere geest.