Op de Grote Schelpenteldag kan je wetenschappers helpen om de schelpendiversiteit aan de hele Belgische kust in kaart brengen. Maar waarom zou je dat eigenlijk doen, je "gratis" inzetten voor de wetenschap?
Een groot makelaarsbord sierde twee jaar geleden m’n huis. Verkopen wilde ik het niet. Samen met 1.999 andere Antwerpenaren mat ik de luchtvervuiling in mijn stad. We namen deel aan CurieuzeNeuzen, een wetenschappelijk onderzoek van Ringland, de Universiteit Antwerpen en de VUB. Op dezelfde manier zullen dit voorjaar twintigduizend gezinnen over heel Vlaanderen de stikstofdioxide in hun straat meten.
Het is een mooi voorbeeld van burgerwetenschap – wetenschappelijk onderzoek waaraan iedereen, ook zonder wetenschappelijk diploma, kan deelnemen. Zulke citizen science-projecten maken de afgelopen jaren sterk opgang. Sommige van die onderzoeken zijn zelfs niet het initiatief van de wetenschappelijke wereld, maar van burgers. Zoals die eerste jaargang van CurieuzeNeuzen, waarbij het idee ontsproot bij de burgerbeweging Ringland.
Waarom nemen burgers het initiatief voor wetenschappelijk onderzoek? En waarom zoeken wetenschappers hulp van burgers? Daar hebben ze uiteenlopende goede redenen voor.
‘Zet wat gratis slaafjes in en je kan meer onderzoek doen voor minder geld.’ Zo wordt burgerwetenschap soms afgedaan. Het verhaal is genuanceerd. Ja, burgerwetenschap kan ervoor zorgen dat onderzoekers meer kunnen. Vandaag is er maar een handvol officiële meetpunten voor luchtkwaliteit. Dat worden er nu in één klap twintigduizend! Op de Grote Schelpenteldag, die in maart voor het eerst plaatsvindt, zullen burgers de schelpendiversiteit aan de hele Belgische kust in kaart brengen. Iets waar je met professionele wetenschappers op die schaal simpelweg niet aan begint.
Of denk aan Galaxy Zoo, een van de oudste internationale citizen science-projecten. In een grote databank speurde een Amerikaanse onderzoeker naar ellipsvormige blauwe sterrenstelsels. Een hele week deed hij nauwelijks nog wat anders dan naar beelden van het heelal staren op zijn computer. Aan het eind had hij 50.000 beelden verwerkt. Toen kreeg hij het lumineuze idee om de hulp van liefhebbers uit de hele wereld in te roepen. Amper enkele uren na de lancering van Galaxy Zoo zat de verwerkingssnelheid op 60.000 beelden. Per uur. Soms weten en vinden liefhebbers ook gewoon meer dan de professionele wetenschappers. Denk maar aan alle amateurs bij Natuurpunt die onbekende of verdwenen gewaande dier- of plantensoorten ontdekken.
Wetenschappers slagen er dankzij de hulp van burgers dus vaak in om meer, beter en sneller onderzoek te doen. Maar wat met de burgers? Zijn het inderdaad ‘slaafjes’?
Niet als het om goede burgerwetenschap gaat. Want daar doet ook de deelnemer zijn voordeel mee. Wetenschappelijk onderzoek gebeurt gewoonlijk door universiteiten en kenniscentra, met overheidsgeld. Jouw en mijn belastinggeld, dus. Fantastisch toch als we daar zelf een aandeel in hebben? En al helemaal als we mee kunnen bepalen wat er wordt onderzocht. Bij sommige citizen science-projecten brainstormen wetenschappers over hun onderzoeksvraag met burgers. Zo kwamen Nederlanders in een brainstorm met onderzoekers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) op de proppen met allerlei vragen rond luizen. Krijg je die sneller als je lang haar hebt? En wat met lak of gel? Op hun vragen had de wetenschap nog geen antwoord. Omdat het geen ernstig gezondheidsprobleem is. Maar veel mensen vinden luizen wel erg vervelend.
Daarbij aansluitend kan burgerwetenschap ervoor zorgen dat de kloof tussen wetenschap en maatschappij kleiner wordt. Wie mee mag bepalen wat onderzocht wordt, wordt deel van die wetenschappelijke wereld. Wie deelneemt aan burgerwetenschap krijg en route te zien hoe wetenschap werkt. Dat het best lang kan duren voor er resultaten zijn nadat je metingen hebt gedaan, bijvoorbeeld. Of dat de wetenschap vaak geen duidelijk antwoord heeft op een vraag. Iets is nooit wit of zwart. En conclusies gelden slechts tot het tegendeel wordt bewezen. Toch is de wetenschappelijke methode het beste wat we hebben om ‘de waarheid’ te benaderen.
Daarom betekent wetenschappelijke kennis soms ook macht. Een goede overheid neemt evidence based maatregelen. En dat bewijs komt van de wetenschap. Zo sloegen de inwoners van Flint, een stadje in Michigan, in 2015 de handen in elkaar met wetenschappers om de drinkwaterkwaliteit te onderzoeken. Het stadsbestuur had de bron voor de waterbevoorrading veranderd, en sindsdien smaakte en rook het water vreemd en werden er kinderen ziek. Het bestuur wuifde de bezorgdheden van de inwoners weg. Tot zij met de resultaten van hun metingen op de proppen kwamen. Het water bleek dubbel zoveel lood te bevatten als toegelaten. Zo dwongen de burgers het stadsbestuur om in te grijpen.
Als je deelneemt aan CurieuzeNeuzen Vlaanderen doe je dat wellicht omdat je bezorgd bent over de luchtkwaliteit en de gezondheidsproblemen die daarvan het gevolg zijn. Met jouw deelname zorg je er alvast voor dat het probleem duidelijker in kaart wordt gebracht. En neem je voor een stuk het heft in eigen handen. Degelijke wetenschappelijke informatie, die is vergaard volgens een goede wetenschappelijke methode en geanalyseerd door professionals, draagt bij aan de kennis die nodig is om maatregelen af te dwingen. Kennis is macht. Burgerwetenschap maakt ons allen een stukje machtiger.