Haar eerste vraag was meteen raak: is het een bacterie of een virus? Een virus, antwoordde ik, waarna ze onmiddellijk negen plaatjes naar beneden kon klappen. Pest, lepra, tyfus, cholera, salmonella, tuberculose, listeria, legionella, meningokokken: allemaal niets met virussen van doen. Klap, klap, klap. Er bleven nog vijftien mogelijkheden in het raadspel over.
Is het dan een DNA-virus of een RNA-virus? Ha, goeie vraag! Een RNA-virus. Waardoor ik terloops even kon uitleggen waarom de meeste biologen virussen eigenlijk niet als levende wezens beschouwen. Ze zijn immers niet meer dan een propje genetisch materiaal (DNA of RNA dus), omgeven door wat vetten en eiwitten. Ze kunnen zichzelf niet eens vermenigvuldigen. Daarvoor hebben ze altijd een gastheercel nodig, waar ze hun DNA of RNA kunnen inspuiten. Die gaat dan vervolgens met de code van het virus aan de slag.
Die gastheercellen kunnen menselijke cellen zijn, maar ook dierlijke. Of zelfs bacteriën. Eén ding hebben de gastheercellen wel gemeen: ze maken zonder het te weten talloze kopieën van het virus. De machinerie van een levende cel wordt met andere woorden volledig gekaapt door het virus. In elk geval, met die vraag kon ze wel vier prentjes neerklappen. Pokkenvirus, herpesvirus, hepatitisvirus en HPV (de veroorzaker van baarmoederhalskanker): allemaal DNA-virussen.
Is er een vaccin beschikbaar? Nee, antwoordde ik, dat is helaas nog niet voorhanden
Ik vroeg me af welke vraag ze nu zou stellen om een onderscheid te kunnen maken tussen de elf resterende RNA-virussen. Ze staarde even in de felblauwe lucht en vroeg dan: is er op dit moment een vaccin beschikbaar? Nee, antwoordde ik, dat is helaas nog niet voorhanden. En gezwind klapte ze de prentjes neer van de virussen verantwoordelijk voor polio, rubella, mazelen, bof, ebola en influenza. Eigenlijk best wel wonderlijk, dat we ons in de loop der jaren tegen heel wat virale ziektes hebben weten te beschermen. Laat ons vaccinaties vooral nooit te lichtzinnig opnemen.
Met de recente actualiteit in haar achterhoofd kwam haar volgende vraag heel snel. Zijn er wereldwijd al meer dan twintigduizend doden gevallen? Ik moest – helaas – volmondig ja antwoorden. En daarmee vielen bij haar de virussen af die SARS, MERS en nipah veroorzaken. Misschien heb je over die virussen af en toe wel gehoord in de media, maar uiteindelijk waren ze minder dodelijk dan de twee virussen die in ons spelletje nog overeind stonden.
En dus moest ze een allerlaatste vraag bedenken waarmee ze het onderscheid tussen de twee overblijvers kon ontfutselen. Ze zag dat het allebei zoönosen zijn – ziektes die ooit van dieren op mensen zijn overgesprongen – en stelde een laatste en beslissende vraag. Is het menselijke virus afkomstig uit apen? Nee. En daarmee kon ze ook hiv neerklappen.
Zo bleef alleen het prentje over met de inmiddels overbekende afbeelding van SARS-CoV-2, het nieuwe coronavirus. De verwekker van de ziekte COVID19. Kort voor Corona Virus Disease. En het cijfer 19, omdat de ziekte voor het eerst in 2019 werd vastgesteld, in China. Want ja, wat doe je terwijl het land volledig platligt? Twee kinderen zinvol bezighouden met virologie, dan maar. Het zijn bizarre tijden. Eén ding is zeker: wetenschap biedt houvast.