Neurowetenschappers hebben een gebied in het brein ontdekt dat gevoelens van eenzaamheid opwekt. Krijgen we binnenkort medicijnen voorgeschreven om ons ‘vrolijk zonder jou’ te voelen?
In het vakblad Cell publiceerden neurowetenschappers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) begin 2016 een grensverleggende studie. Ze waren erin geslaagd een gebied in het brein te lokaliseren dat gevoelens van eenzaamheid genereert. Die regio, de dorsale raphekern (DRN), bevindt zich achteraan in ons brein en speelt een rol bij depressies. In deze DRN bevinden zich dopaminerge neuronen. Die kunnen dopamine vrijmaken, de neurotransmitter die geassocieerd worden met het beloningssysteem in ons brein.
Dopamine speelt een belangrijke rol bij het ervaren van genot, blijdschap en welzijn. Ons lichaam maakt de stof aan als we iets prettigs doen, zoals eten, drinken of vrijen.
Of als we in aangenaam gezelschap verkeren. Een tekort aan dopamine maakt ons futloos en neerslachtig. Onder meer schizofrenie, de ziekte van Parkinson en verslaving worden geassocieerd met een verstoorde dopaminebalans.
De onderzoekers van het MIT stelden vast dat de dopaminerge DRN-neuronen bij muizen die in groep leven in een soort slaaptoestand verkeren. Vervolgens scheidden ze de muizen 24 uur van elkaar. Zodra ze alleen waren, werden de neuronen ‘wakker’. Ze vormden als het ware een spons die sociaal contact wilde opzuigen. Toen de eenzame muisjes hun soortgenoten weer mochten zien, leken de gereactiveerde neuronen ervoor te zorgen dat ze meer sociale contacten probeerden te leggen dan voorheen.
Eenzaamheid is als honger, dorst of vermoeidheid: het overvalt ons en de drang om er iets aan te doen, is heel sterk
Het lijkt er dus sterk op dat deze neuronen bijzonder gevoelig reageren op acuut sociaal isolement. Met andere woorden: ze ‘voelen’ eenzaamheid. Als dat ook bij mensen het geval is, betekent dat dat we ons verlangen om sociaal contact te zoeken niet bewust onder controle hebben. Net zomin als het gevoel van honger, dorst of vermoeidheid. We streven wellicht naar verbondenheid met anderen omdat we daar als sociale dieren baat bij hebben en beschouwen eenzaamheid daarom als iets dat best te vermijden is.
Volgens Gillian Matthews, een van de onderzoekers, zouden de ‘eenzaamheidsneuronen’ bij mensen negatieve gevoelens kunnen opwekken als ze sociaal geïsoleerd zijn, en zorgen voor een drang naar verbondenheid. ‘Talloze psychologische studies hebben aangetoond dat we behoefte hebben aan sociale contacten’, zegt Matthews. ‘Die behoefte is vooral sterk aanwezig bij mensen die zich eenzaam voelen. Het lijkt een nuttige adaptieve respons te zijn, maar momenteel weten we niet echt hoe die tot stand komt.’
Epidemie
In Nederland voelt dertig procent van de volwassenen zich wel eens eenzaam. Tien procent kampt met ernstige eenzaamheid. ‘De situatie in België is waarschijnlijk vergelijkbaar’, zegt socioloog Leen Heylen (Thomas More Hogeschool Geel). ‘Resultaten van een Belgisch onderzoek uit 2010 wijzen alleszins in die richting.’
Steeds meer experts zien eenzaamheid als een medisch probleem. ‘Onderzoekers vechten tegen een epidemie van eenzaamheid’, luidde de titel van een recent artikel in The New York Times. Het gaat immers om meer dan een vervelend gevoel.
Eenzaamheid kan de gezondheid ernstig schaden, menen neurowetenschapper John Carcioppo (universiteit van Chicago) en geriater Carla Perissionotto (University of California San Franciso). Cacioppo verricht al sinds de jaren negentig onderzoek naar eenzaamheid. Uit zijn studies blijkt dat er diverse manieren zijn waarop chronische eenzaamheid de gezondheid negatief beïnvloedt. Vaak gebeurt dat door zelfdestructieve gewoontes zoals te veel eten, alcohol drinken en roken. Verder trekken eenzamen zich terug en zoeken ze geen hulp. Isolement doet ook de aanmaak van het stresshormoon cortisol toenemen en zorgt voor slaapproblemen. De vasculaire weerstand neemt toe, waardoor het risico op hoge bloeddruk stijgt, de bloeddoorstroming naar de organen vermindert en hart- en vaatziekten op de loer liggen. De gevaarsignalen die eenzaamheid in het brein activeert, kunnen de productie van witte bloedcellen zo sterk beïnvloeden dat het immuunsysteem verzwakt.
‘Medisch en ethisch gesproken is het niet langer aanvaardbaar om mensen die zich eenzaam en gemarginaliseerd voelen, te negeren’, stelt Carla Perissinotto. ‘De ingrijpende fysieke en psychologische gevolgen van eenzaamheid en de desastreuze impact ervan op de onafhankelijkheid van mensen vormen een nijpend probleem voor de volksgezondheid.’ Op dit ogenblik onderzoekt Perissinotto het mogelijke verband tussen eenzaamheid en denken aan zelfmoord.
Stigmatisering
‘Wie eenzaam is en dat ontkent, doet hetzelfde als het gevoel van honger ontkennen’, meent Cacioppo. ‘Er hangt ten onrechte een negatieve connotatie aan vast: eenzaamheid zou gelijkstaan aan sociale zwakheid of het onvermogen om zelfstandig te leven.’
Hulplijnen krijgen vaak telefoontjes van eenzamen – hoewel die het woord eenzaamheid nooit in de mond zullen nemen. Ze bellen om tips te vragen tijdens het koken, om oeverloos herinneringen op te halen, om te vragen hoe laat het is. Sommigen bellen meerdere keren per dag, enkelen zelfs om het uur. ‘Eenzaamheid is volksziekte nummer 1’, zei Ria Lubbers, de filantropische echtgenote van de Nederlandse oud-premier Ruud Lubbers, in een talkshow.
Anderen vragen zich af of je eenzaamheid moet medicaliseren. Volgens Trudy Dehue, emeritus hoogleraar Filosofie en Psychologie, geeft wetenschappelijk onderzoek de werkelijkheid soms veeleer vorm dan dat ze haar ontdekt. Zo plakt men eerst het woord ‘stoornis’ op een vorm van falen of verdriet en vervolgens redeneert men dat die stoornis ‘zich uit in’ die vorm van falen of verdriet. Dan lijkt een medische aanpak de enige mogelijkheid.
'Ethisch gezien is er geen enkele reden om tegen medische tussenkomst voor eenzamen te zijn'
Volgens gerontoloog en socioloog Eric Schoenmakers, die promoveerde met een onderzoek naar eenzaamheid aan de Vrije Universiteit Amsterdam, nadert de dag dat mensen bij eenzaamheidsklachten medicatie voorgeschreven krijgen. Als je weet welke neuronen erbij betrokken zijn en welk mechanisme erachter zit, heb je een doelwit voor medicatie. ‘Voorlopig kunnen we uit het onderzoek met dierproeven nog geen conclusies trekken’, zegt hij. ‘Maar ik zie ethisch geen enkele reden om tegen medische tussenkomst voor eenzamen te zijn.’
Enkele stoffen zijn al in de running om eenzaamheid te verlichten. Zoals fluoxetine, een antidepressivum dat behoort tot de klasse van de SSRI – selectieve serotonineheropnameremmers. Bij proefdieren in sociaal isolement doet het middel de angstreacties afnemen. Vreemd genoeg ging deze verandering niet gepaard met het blokkeren van de heropname van serotonine in neuronen, zoals dat bij depressie wel het geval is. Fluoxetine leidde wel tot een verhoogde concentratie van het hormoon allopregnanolon. Dat is een zogeheten neurosteroïde, die in de hersenen een rol speelt bij de regulatie van prikkeloverdracht van zenuwcellen. Van allopregnalon is aangetoond dat het onder meer angstige en depressieve gevoelens kan verminderen. ‘Eenzame’ ratten die een spuitje kregen met het middel gingen minder afwijkend gedrag vertonen en meer berusten in hun lot. Ten slotte is er nog het ‘knuffelhormoon’ oxytocine. Uit meerdere studies blijkt dat deze stof bij mensen sociaal gedrag bevordert – hoewel dat niet bij iedereen en in elke situatie het geval is. Meer onderzoek dringt zich op.
Multidisciplinaire aanpak
Waar moet de overheid prioriteit aan geven? Aan de zoektocht naar een geneesmiddel tegen deze ‘aandoening’? Of aan initiatieven die de sociale cohesie bevorderen en eenzamen uit hun isolement halen?
Om eenzaamheid efficiënt te bestrijden, moeten we misschien eerst het taboe wegwerken. We geven niet graag toe dat we ons eenzaam voelen. Wie eenzaam is, leeft teruggetrokken en vraagt zelf gewoonlijk niet om hulp.
Volgens Schoenmakers is er veel winst te behalen als verschillende disciplines zich gezamenlijk zouden inspannen om eenzaamheid te verhelpen. Een combinatie dus van de medische benadering, waardoor duidelijk wordt wat de gevolgen zijn voor de gezondheid, de maatschappelijke benadering, waarbij de nadruk op de groep ligt, en de individuele benadering, die zich toelegt op de persoonlijkheidskenmerken van eenzame mensen.
Vaak is er sprake van meerdere problemen. Gezondheidsproblemen en verslaving kunnen bijvoorbeeld het gevolg zijn van chronische eenzaamheid. Andersom kunnen een slechte gezondheid of armoede leiden tot vereenzaming.
Eenzaamheid werkt depressie, ziekte, verslaving en armoede in de hand
Voorts blijkt eenzaamheid ook afhankelijk van culturele factoren. Zo zijn er in verhouding minder eenzamen in Scandinavië dan in Zuid-Europa, terwijl België en Nederland ergens in het midden bungelen. ‘Dat verschil tussen zuid en noord valt deels te verklaren door de levensstandaard: meer welvaart in Scandinavië en meer armoede in Zuid-Europa’, zegt Leen Heylen. ‘Maar er spelen ook culturele verschillen: in Scandinavische landen ligt de nadruk meer op zelfredzaamheid, terwijl Zuid-Europa de familiale banden veel sterker zijn. Als er familieleden overlijden, raken de overlevenden vaker geïsoleerd.’
‘Eenzaamheid werkt depressie, ziekte, verslaving en armoede in de hand. Zo kan je in een vicieuze cirkel terechtkomen: als je arm bent, loopt je het risico te vereenzamen, waardoor je nog dieper in de armoede wegzakt. In dezelfde negatieve spiraal kun je belanden als je ziek bent. Daarnaast hebben eenzame mensen dikwijls minder contactvaardigheden, verliezen ze hun zelfvertrouwen en het vertrouwen in anderen. Ook dat kan een zelfversterkend proces zijn. Alleen is het niet altijd duidelijk wat de oorzaak is en wat het gevolg. Maar dat er een verband bestaat tussen eenzaamheid en onder meer sociale angst lijdt geen twijfel.’
‘Jammer genoeg zien we in België dat middelen om vereenzaming aan te pakken niet hoog op de politieke agenda staan, terwijl dat in landen als Nederland en Groot-Brittannië wel het geval is. Eenzaamheid is vrijwel onzichtbaar en valt dus moeilijk te meten. Het is geen sinecure om de risicogroepen te bepalen en de impact van eenzaamheid op de gezondheid in kaart te brengen. Rond Kerstmis hebben mensen meer aandacht voor eenzaamheid. Maar voor de rest blijft het een probleem dat we makkelijk onder de mat schuiven en waar we nog te weinig van afweten. Wel weten we dat heel wat factoren een rol spelen, op maatschappelijk, psychologisch en medisch vlak. Een simpel pilletje lijkt me dan ook niet te volstaan om dit probleem op te lossen.’
Een cruciaal probleem is dat er veel onduidelijkheid bestaat over wat eenzaamheid precies inhoudt. ‘Dat komt omdat het een gemoedstoestand is en dus niet anders dan een subjectief fenomeen kan zijn’, zegt Eric Schoenmakers. ‘Je kunt eenzaamheid omschrijven als een negatief gevoel dat ontstaat wanneer wensen van iemand met betrekking tot sociale relaties niet gerealiseerd worden. Eenzaamheid gaat dus altijd gepaard met een gemis aan verbondenheid met anderen, een gebrek aan betekenisvolle relaties.’
Overigens blijkt eenzaamheid niet zozeer met leeftijd samen te hangen, maar wel met burgerlijke staat en afkomst. Zowel mensen die gescheiden zijn of wier partner overleden is, als mensen van allochtone afkomst hebben vaker last van gevoelens van eenzaamheid dan anderen.
Het is vooralsnog niet duidelijk of bepaalde mensen genetisch kwetsbaarder zijn voor eenzaamheid dan anderen. Als onze drang naar sociale verbondenheid en de weerstand tegen sociaal isolement door specifieke neuronen worden aangestuurd, valt het alleszins niet uit te sluiten dat het risico om te vereenzamen, net zoals het geval is bij onder meer depressie en angststoornissen, tot op zekere hoogte erfelijk bepaald is.
Sociale cohesie als remedie
Volgens socioloog Leen Heylen (Thomas More Hogeschool) is eenzaamheid in de eerste plaats een maatschappelijk probleem. Daarom moeten we vooral de sociale netwerken versterken, meent ze. ‘Een studie aan de Universiteit Gent wijst uit dat je langer leeft en meer contacten hebt als je vrijwilligerswerk doet. Je krijgt er een beter zelfbeeld door, wat op zijn beurt kan leiden tot een groter sociaal netwerk. Het is een soort sneeuwbaleffect.’
De medische studies naar eenzaamheid slaan nergens op, vindt Joris Slaets, arts en hoogleraar ouderengeneeskunde in Groningen. ‘Het verbaast me niets dat je als eenzame ook sneller een hartinfarct krijgt. Narigheid clustert nu eenmaal. Ernstige eenzaamheid is van alle tijden en van alle leeftijden.’
Veeleer dan in een medische behandeling van eenzaamheid gelooft Slaets in veranderingen in het publieke domein, zoals de infrastructuur van een buurt. Als voorbeeld noemt hij lokale projecten als de ‘leefstraten’ in Gent en Antwerpen, waar bewoners de ruimte krijgen om hun straat onder handen te nemen. ‘Door alle auto’s eruit te gooien en overal gras te zaaien en bankjes neer te zetten, veranderde de sociale cohesie drastisch. Die projecten zouden we moeten steunen en ruimte geven.’