Bij de restauratie van het Antwerpse stadhuis kwam een zware houten kist met indrukwekkend ijzerbeslag in beeld. Die zou de originele privilegiekom van Antwerpen zijn, de bewaarplaats voor de documenten met de eerste stadsrechten uit de dertiende en de veertiende eeuw.
Beeld: De privilegiekom met rechtsonder een kleurenkaart om de kleuren op de foto te kalibreren. Credit: Remmen BV
Dendrochronoloog Kristof Haneca bevestigde aan de hand van jaarringanalyses de echtheid van dat oude stadsarchief. Maar de koffer is niet alleen maar een belangrijk archief. Ze geeft ook een beeld van de economie, de omgeving en de machtsverhoudingen in het middeleeuwse Antwerpen.
Er was eens een kist in het stadhuis van Antwerpen. Was dat het begin van dit verhaal?
‘Die kist stond inderdaad in het Antwerpse stadhuis. Tijdens de renovatie verhuisde ze naar het Hessenhuis, en de mensen daar vroegen mij om advies. Zou ik kunnen achterhalen of dit de echte privilegiekom was, of een latere kopie? Daar kan je in principe met de analyse van hout en jaarringen achterkomen.’
‘Zo’n privilegiekom was de bergplaats voor de privileges van de stad: charters en toelatingen om markten te organiseren, goederen te verhandelen, tol te heffen,... Belangrijke documenten voor de stad in wording. De kist ziet er ook echt bijzonder uit, een impressionante koffer met veel metaalbeslag. Ze heeft verschillende sloten, en blijkbaar hadden verschillende schepenen elk een sleutel. Zo konden ze de koffer alleen samen openen.’
‘Op het deksel van de kist konden we de jaarringen gemakkelijk aflezen, dat bestond uit één massieve plank. Uit de metingen bleek dat de laatste jaarringen van het deksel uit het einde van de dertiende eeuw dateren. Daarmee was meteen duidelijk dat die koffer echt heel oud is.’
Dus je zette je onderzoek verder.
‘Ja, want ondertussen had ik verschillende dingen ontdekt die mijn nieuwsgierigheid prikkelden. Het deksel was gemaakt uit fijnspar. Dat is een boom die hier van nature niet voorkomt, hij groeit eerder in de bergen. Uit het jaarringpatroon konden we het herkomstgebied van het hout achterhalen: het kwam uit de Franse Vogezen.’
‘De onderkant van de kist bestond daarentegen uit een eikenhouten plank. Vol scheuren, die waren toegestopt met organisch materiaal, met daarover latjes vastgezet met platte metalen krammen. Ik wist meteen waar ik zoiets eerder gezien had: bij de kogge van Doel!’
‘Het was een scheepsplank, en die opvullingen zijn het breeuwsel. Schepen werden vroeger gebreeuwd: waterdicht gemaakt door de naden tussen de planken op te vullen met organisch materiaal: textiel, vezels, teer, mos. In dit geval was het mosbreeuwsel. Ook die krammen zijn heel typisch, “sintels” heten die.’
‘Plantenspecialisten onderzochten het mos en vonden dat er veel stuifmeel gevangenzat tussen de fijne blaadjes. Ze konden dus niet alleen de mossoort achterhalen, maar ook een pollenonderzoek doen. De plank bleek gebreeuwd met twee compleet verschillende mosmengsels. In sommige spleten zat alleen moerasikkelmos, en het pollen erin kwam vooral van grassen. Andere kieren waren opgevuld met een mengsel van vier verschillende mossoorten eerder typisch voor bossen. Daarin zat vooral stuifmeel van bomen vast: eik, els, en een beetje berk en hazelaar.’
Wat vertellen deze twee planken ons over de stadsgeschiedenis?
‘Ten eerste krijgen we meteen een beeld van de handel en de haven. Antwerpen profileert zich als havenstad. Hout werd altijd aangevoerd via het water, ook het hout uit de Vogezen dus. Het mosbreeuwsel vertelt ons dan weer dat het schip waarvan ze de plank hergebruikten, minstens in twee verschillende havens gebreeuwd was. Schepen hadden regelmatig onderhoud nodig. Weer een link met de stadsgeschiedenis: het moet in Antwerpen vol gelegen hebben met schepen. Die werden hersteld, of niet, en het hout kon voor iets anders gebruikt worden.’
‘Dat brengt ons bij een ander aspect: de kist bestaat uit ingevoerd hout en hergebruikt hout. Aan de ene kant was er te weinig kwaliteitshout, dat moesten ze invoeren. Aan de andere kant werd kwaliteitshout hergebruikt, het diende niet als brandstof. De houtschaarste moet dus al een rol gespeeld hebben, veel bos met goed timmerhout was er in Vlaanderen toen niet meer.’
De kist zelf vertelt ook iets over de organisatie van de stad, volgens jou.
‘Heel erg opvallend: ze heeft geen enkele houtverbinding. Alle hout is aan elkaar vastgemaakt met zware smeedijzeren spijkers en metalen banden. Dat is op het eerste gezicht bijzonder vreemd, want houtverbindingen zijn heel stevig.’
‘Bij nader inzien is het wél logisch. De Sint-Lucasgilde, van de schrijnwerkers, was de enige gilde die producten met houtverbindingen mocht maken. Er was een sterke controle op dergelijke rechten. Hoe meer een gilde exclusieve rechten had, hoe meer macht die had natuurlijk.’
‘Maar er was ook een gilde van fortsiermakers. Dat was een kleine gilde in Antwerpen die ijzerbeslag en versterkte kisten maakte voor opslag van belangrijke zaken. De brandkasten van die tijd. Een archiefkist zoals deze is waarschijnlijk door hen gemaakt - zonder houtverbindingen dus.’
De privilegiekom was niet leeg. Wat zat erin?
‘Ze zat vol met kleine houten doosjes met een schuifdeksel, 21 in het totaal. Ik zag dat die kistjes gemaakt waren uit de beste kwaliteit van eikenhout. Perfect radiaal gekliefd, heel trage groei, dus heel dunne jaarringen, foutloos naar schrijnwerkmaatstaven. Ik kon me niet inhouden en ik heb daar ook een jaarringanalyse op uitgevoerd.’
‘Ze zijn bijna allemaal gemaakt met hout uit gebieden ten zuiden van de Baltische zee. Dat Baltische eikenhout was hier echt gegeerd, alle paneelschilderijen van de Vlaamse Primitieven zijn daarop geschilderd. De dateringen van de doosjes gaan van de 14de tot het begin van de 16de eeuw. Ze kunnen niet tegelijk gemaakt zijn. Volgens onze houtanalyses werd de privilegiekom tussen 1301 en 1317 gemaakt. Het eerste kleine doosje werd kort daarna vervaardigd.’
‘Op sommige kistjes stond een jaartal in middeleeuws handschrift, 1249 en 1261. De opschriften zijn in elk geval niet het jaar waarin de kistjes gemaakt zijn, want toen waren de bomen nog aan het groeien. Blijkbaar waren de kistjes voor documenten die al bestonden. De volgende vraag was dan natuurlijk: welke?’
‘In het Felixarchief zijn een heleboel van de oorspronkelijke charters bewaard, het oudste dateert van 1221. We wilden weten of die charters in de doosjes pasten, want sommige zijn erg klein. Maar aan de plooien in de documenten kan je nu nog zien dat ze vroeger gevouwen waren. Als je ze nu opnieuw opvouwt, passen de charters uit 1249 in het kistje met 1249 erop.’
‘Het charter van Kortenberg, een heel belangrijk charter, dateert van 1312, net in de periode dat de privilegiekom gemaakt werd. Dat is een enorm document met heel veel zegels, opgerold wel zeventig centimerer lang. En er zijn ook langere kistjes waarin het zeker zou passen!’
De privilegiekom is nu te bezichtigen in het gerestaureerde Antwerpse stadhuis. Meer informatie vind je hier.