Archeologen ontdekken gruwelijke marteling van prehistorische vrouwen in Zuid-Frankrijk

11 april 2024 door Judith Stegen

De marteling maakte waarschijnlijk onderdeel uit van een rituele offermethode die zeker tweeduizend jaar lang gangbaar was.

Beeld: Deze drie skeletten werd aangetroffen in het graf. Vrouwen 2 en 3 zijn waarschijnlijk door zelfwurging omgekomen. Skelet 1 ligt in een normale positie.

In de Auvergne zijn een oudere en twee jonge vrouwen opgegraven die tussen 4000 en 3500 v. Chr. op een gewelddadige manier aan hun einde zijn gekomen. Onderzoek naar de lichamelijke resten en hun vreemde lichaamsposities wijst uit dat de twee jonge vrouwen voor hun dood een gruwelijke marteling hebben ondergaan.

De vrouwen werden het slachtoffer van de zogenoemde ‘incaprettamento’, een martelmethode die ook wordt toegepast door sommige Italiaanse maffiagroepen. De enkels en nek van het slachtoffer worden met touwen aan elkaar vastgebonden. Doordat deze lichaamshouding na enige tijd ondragelijk wordt, rest het slachtoffer niets anders dan zichzelf te wurgen. Op het moment dat de vrouwen begraven werden, waren zij mogelijk nog niet dood.

Het graf, aangetroffen in het Zuid-Franse dorp Saint-Paul-Trois-Châteaux, bevond zich in een soort hut gericht naar de zonnewenden. In de buurt van de hut vonden de archeologen ook sporen van boerenrituelen, zoals vermoorde honden en opzettelijk gebroken maalstenen. Dat wijst er mogelijk op dat de moord op de vrouwen onderdeel uitmaakte van een rituele offermethode.

Illustratie: in deze positie zouden de lichamen in het graf hebben gelegen. Credit: Science Advances

De archeologen vergeleken deze vondst met antropologisch en archeologisch onderzoek op veertien verschillende plekken doorheen Europa. In die studies vonden ze maar liefst twintig soortgelijke gevallen, van Tsjechië tot Catalonië. De oudst gevonden casus dateert van 5400-4800 v. Chr. Dat zou betekenen dat de gruwelijke offermethode minstens tweeduizend jaar lang gangbaar is geweest.