En nee, we hebben er geen paar glazen te veel van op, terwijl we dit schrijven. Het bewijsmateriaal komt uit enerzijds wetenschappelijke én anderzijds onverdachte hoek.
Alleen slordige quizmasters rekenen ‘Dom Pérignon in 1697’ nog goed als antwoord op de vraag: ‘Wie vond de champagne uit en wanneer?’ Wijnwetenschappers en historici zijn er al even achter de rol van de Franse benedictijner monnik in de loop der eeuwen flink is aangedikt. Het staat o.m. onomstotelijk vast dat het procedé al in 1662 beschreven is. In, en nu wordt het pittig, een paper aan de Londense Royal Society en door een Britse wetenschapper: fysicus en arts Christopher Merett.
Daar kwam onlangs een uppercut bij voor het champagnechauvinisme van de Fransen. In een van hun eigen kwaliteitskranten, Le Figaro, stelde een expert dat de méthode champenoise stomtoevallig ontstaan is aan… de Londense dokken: ‘Franse benedictijners exporteerden wijn naar Engeland. Rode kwaliteitswijn en goedkopere witte. Een lading van die laatste is op een bepaald moment op de kaaien blijven staan. Door de temperatuuromstandigheden in weer en wind zijn die wijnen spontaan een tweede keer gaan fermenteren. Daardoor ontstonden er bubbels, et voilà!’
Aldus niet alleen een Fransman, maar ook nog eens de grote baas van een van de leidende Franse champagnehuizen: Pierre-Emmanuel Taittinger. Al zal het wel geen toeval zijn dat hij dit in de verf zet in onzekere brexittijden. Want van de iets meer dan 300 miljoen flessen champagne die alle Franse huizen samen jaarlijks exporteren gaan er 30 miljoen naar afnemer nummer 1. Inderdaad, het Verenigd Koninkrijk.