Een zesduizend jaar oud graf in een grot nabij het Waalse Dinant lijkt wel een prehistorische gereedschapskist.
In de jaren 1990 vonden archeologen in een grot langs de oevers van de Maas drie graven uit de steentijd. Zoals het hoort werden eerst de menselijke resten onderzocht. Maar de graven herbergden ook een schat aan prehistorische dierenbotten, die vaak meer vertellen over de levenswijze van onze voorouders dan hun eigen overblijfselen. Belgische onderzoekers namen de dierenresten recent onder de loep en zijn nu klaar met de analyse.
In en rond de drie graven zijn niet minder dan 230 dierenbotten opgegraven, afkomstig van slakken, padden, vogels, schapen, geiten, runderen en herten. Opvallend: enkel de botten in het jongste van de drie graven (uit het neolithicum, circa 6.000 jaar geleden) vertonen sporen van menselijke bewerking. De twee oudere graven (uit het mesolithicum, circa 11.000 jaar oud) droegen enkel knaagsporen van andere dieren.
Op basis van de analyse van de dierenbotten in het vierde graf, dat eveneens uit het neolithicum stamt, zien de archeologen deze trend bevestigd. De archeologen konden zes zoogdierbotten uit het neolithische graf identificeren die tot werktuig waren vervaardigd. Het graf, gelegen in de grot Abri des Autours (nabij Dinant) lijkt daardoor wel op een prehistorische gereedschapskist, met een priem gemaakt van het middenvoetsbeentje van een schaap, een naald van varkenskuitbeen, twee gepunte ribben van een rund, en twee stangen uit een edelhertgewei. De werktuigen werden wellicht gebruikt om dierenhuiden te bewerken en plantenvezels aaneen te rijgen. Ook vonden de archeologen een hertentand met een rond gaatje erin om aan een halssnoer te rijgen.
Uit de analyse van de menselijke resten was al gebleken dat twee van de drie graven collectieve graven waren. Het neolithische was de laatste rustplaats voor minstens zes volwassenen en drie kinderen, het mesolithische voor minstens zes volwassenen en zes kinderen. Het enkelvoudige graf bevat het bijna volledige skelet van een vrouw van rond de vijftig, dat breuken vertoont, waarschijnlijk van een zwaar ongeval, dat ze wel nog overleefde, blijkt uit analyse van het botgenezingsproces.
Dierenbotten uit het neolithische graf in Abri des Autours. B: een priem gemaakt uit een middenvoetsbeentje van een schaap of geit. C, E: stangen uit edelhertgewei. F: gepunte ribben van mogelijk een rund. A, D: onbewerkte botten. (Foto: KBIN)
Hoektand van een edelhert met geboord gaatje, om aan een halssnoer te rijgen. Het sieraad kan voorlopig niet met zekerheid aan een bepaalde periode worden toegeschreven. (Foto: KBIN)
"Het graf lijkt wel op een prehistorische gereedschapskist, met een priem gemaakt van het middenvoetsbeentje van een schaap, een naald van varkenskuitbeen, twee gepunte ribben van een rund, en twee stangen uit een edelhertgewei"