Tijdens een recent bezoek aan ‘National Gallery of Art’ in Washington merkte de Nederlander Rinus Roelofs dat de wieken op Rembrandts schilderij ‘De Molen’ fout staan; een wiskundig argument dat dit geen échte Rembrandt is?
Tijdens een recent bezoek aan ‘National Gallery of Art’ in Washington merkte de Nederlander Rinus Roelofs dat de wieken op Rembrandts schilderij ‘De Molen’ fout staan; een wiskundig argument dat dit geen échte Rembrandt is?
Tussen 1645 en 1648 zou Rembrandt Harmenszoon van Rijn (1606 –1669) het werk ‘De Molen’ geschilderd hebben. Het olie-op-doek hangt nu in de ‘National Gallery of Art’ in Washington DC (VS), nadat het destijds door zakenman Peter Arrell Brown Widener (1834 –1915) uit een Europese collectie naar de VS was overgebracht. De ‘Gallery’ stelt dat “het schilderij beschouwd wordt als een van de grootste creaties van de meester”. Jammer, want de Nederlandse wiskundige kunstenaar Rinus Roelofs (Hengelo) deed tijdens zijn recente bezoek aan de VS een waarneming die opnieuw aan de authenticiteit van het werk doet twijfelen: de wieken staan in de foute richting. Er zijn immers geen molens in Nederland die in wijzerzin draaien.
De heer van Rijn moet nochtans goed geweten hebben hoe een Nederlandse molen draait: zijn vader bezat een molen, en het ouderlijk huis stond er vlakbij. In het Nederlandse Kilder (Gelderland) is er zelfs een molen die vandaag bekend staat als ‘de Rembrandtmolen’, al is dit niet noodzakelijk de ware molen van de familie Rembrandt. Kunstcritici beschrijven het tafereel op het schilderij dan ook enerzijds als een denkbeeldige voorstelling, maar anderzijds wel als “het soort scène dat Rembrandt ontelbare keren moet gezien hebben”. Zeker is dus dat de jonge Harmenszoon goed op de hoogte moet geweest zijn van de draairichting van een Nederlandse molen. Deze kan bijvoorbeeld niet zomaar omgekeerd worden, omdat anders de maalstenen fout over elkaar draaien en het graan niet malen.
Het is bijgevolg erg merkwaardig dat de wieken fout staan. Maar misschien sluit dit juist goed aan bij een andere bewering van sommige kunstkenners, namelijk dat verschillende werken van Rembrandt gedurende lange tijd twijfelachtig waren wat hun toewijzing betreft. De opgegeven redenen zijn dat Rembrandt al eens van stijl scheen te veranderen. Critici denken daarom dat sommige werken een soort collectief resultaat zijn. Rembrandts oeuvre is immers zo imposant dat de meester het enkel zou kunnen hebben verwezenlijken dank zij de hulp van zijn vele ‘leerlingen’. Misschien zullen kenners het argument van de richting van de wieken afwimpelen door te verwijzen naar ‘De kleine Stinkmolen’ (1641), waar de draairichting ook de wijzerzin is, maar dit betreft een ets, en etsen werden links-rechts gespiegeld.
Op de ets van de kleine stinkmolen draaien de wieken ook fout, maar een ets werd gespiegeld gedrukt.
Het is moeilijk om zich in te beelden dat molenaarszoon Rembrandt eigenhandig een fout draaiende molen zou hebben geschilderd. Veel waarschijnlijker is het dat een leerling, of een vervalser, het ongeloofwaardige werk maakte afgaande op een ets zoals deze van de stinkmolen die enkele jaren voorheen was gemaakt. Een omgekeerd draaiende molen schilderen is voor iemand die zijn jeugd tussen de wieken doorbracht even ongeloofwaardig als een gespiegeld horloge tekenen voor een zoon van een uurwerkmaker. Voor een leek valt een omgekeerd draaiende molen wel minder snel op dan een gespiegelde klok, en misschien legt dit uit waarom dit feit na het vierhonderd jaar nog niet opgemerkt werd in de officiële kunsthistorische literatuur - tenzij dit aan onze beperkte kennis hiervan ligt.
Nu goed, Roelofs zag het toch, maar het moet gezegd dat hij al opgemerkt had dat M. C. Escher gespiegelde windmolens afbeeldde in zijn werk ‘Dag en Nacht’, naar aanleiding van beschouwingen over wiskunde en symmetrie. Op Eschers werk heeft de ‘molen bij nacht’ wel de juiste wiekenstand maar zijn spiegelbeeld, de ‘molen bij dag’, de foute (zie EOS, november 2012). En Roelofs was ook niet aan zijn proefstuk toe: hij was het die na vijfhonderd jaar voor het eerst een geometrische fout zag in het werk van Leonardo da Vinci (zie EOS, april 2011).
De juiste stand van traditionele molenwieken is niet goed bekend. Naar aanleiding van een artikel over het onderwerp (zie EOS, november 2012) was Jozef van Waeyenberge, de fiere eigenaar van de molen van Kapitein Zeppos in Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek, in een lezersbrief in zijn wiek geschoten. Hij stelde dat molens absoluut niet altijd in tegenwijzerzin draaien, maar ondanks schriftelijk aandringen gaf hij nooit een voorbeeld van een anders draaiende Vlaamse molen. Op het campagnebeeld voor de Open Monumentendag in 2014 stonden de wieken fout, en de organisatie van dit erfgoed-evenement had dit toch mogen weten (al ligt het wellicht aan de posterontwerper: ook de affiche voor de Open Monumentendag van september 2015 is zichtbaar fout, want de hangende torenklimmer is in verhouding twee maal te groot). In het verre Engelse Great Gransden of het Franse Montfuron zijn er molens die anders draaien, maar bij ons is de uitzondering die de regel bevestigt niet te vinden. Tenzij het juist die ene molen was die Rembrandt schilderde – maar waar staat die dan?
Sommigen geven als reden voor de uniforme draairichting van windmolens de rechtshandigheid van de makers van wieken, maar dan zouden er naar verhouding ongeveer evenveel anders draaiende molens moeten zijn als er linkshandigen zijn, en dat is absoluut niet zo. Prof. Alan Edward Rowan (Raboud Universiteit in Nijmegen) houdt het bij de draairichting van de houtnerven, omdat sommige bomen bij ons zoals jonge zonnebloemen in de richting van de zon groeien; de horizontaal liggende boomstam die als as dient draait dan ook best in tegenwijzerzin.
Moderne windturbines geven na een aanvankelijke willekeur in de jaren 1970-80 uiteindelijk de voorkeur voor de omgekeerde richting, vanwege de dominante marktpositie van een Deense firma die deze richting verkoos. Merkwaardig is dat zelfs in grote windturbineparken alle wieken steeds in dezelfde richting draaien. Dit spreekt meteen de theorie tegen dat sommige molens in een groep al eens omgekeerd zouden draaien om kolkvorming te vermijden, want ook moderne ingenieurs zouden daar zeker rekening mee houden (of gaven ze zich evenmin rekenschap van het draaiprobleem?).
De molens op het campagnebeeld van de Openmonumentendag (links), van de Moulin Rouge (rechts) draaien zeer onverwachts in wijzerzin.
Europese emigranten in Blumenau, Brazilië, bouwden uit nostalgie een molen na, met de wieken in de juiste stand, maar met een ingebouwde motor die hen fout laat draaien (bekijk filmpje). De bekende ‘Moulin Rouge’ van Parijs draait ook in wijzerzin, zij het door een ingebouwde motor (bekijk filmpje), maar of dit de foute richting is konden we op oude prenten van de ‘butte du Montmartre’ niet met volledige zekerheid vaststellen vanwege de symmetrie van de wieken die ook de vroegere echte molen had. Bij het schilderij ‘De Molen’, toegewezen aan Rembrandt, zijn de bladen duidelijk asymmetrisch. Bovendien overheerst de molen het schilderij. Het kan dus niet dat de grootmeester, een molenaarszoon bovendien, hem verkeerd liet draaien - dat móet wel iemand anders geweest zijn.