Nu de Nederlandse regering officieel excuses heeft aangeboden voor het slavernijverleden rijst de vraag: zou iedere individuele Nederlander een stukje verantwoordelijkheid op zich moeten nemen? En hoe zit dat in België?
Op 7 december 1970 knielt de Duitse bondskanselier Willy Brandt in de Poolse hoofdstad Warschau bij het monument ter nagedachtenis aan de Joden die omkwamen bij de opstand van het Joodse getto tegen de nazi’s. Tot consternatie van de aanwezige Poolse gezagsdragers bleef de bondskanselier 25 tot 30 seconden op zijn knieën. Brandt schreef later in zijn autobiografie dat het een spontaan gebaar was. ‘Staande op de rand van Duitslands historische afgrond, voelde ik de last van miljoenen moorden en deed ik wat mensen doen wanneer woorden tekortschieten.’
Hoewel Brandt zich tijdens de oorlog met gevaar voor eigen leven ingezet had tegen het schrikbewind van Adolf Hitler, voelde hij als leider van de Duitse regering de last van de nazimisdaden op zijn schouders drukken.
De foto van de knielende Brandt ging de wereld over en kan nog steeds gezien worden als een symbool van een ommekeer in de naoorlogse geschiedenis. Er was wereldwijd een besef dat oorlogsmisdaden niet zomaar vergeten konden worden. De Duitse nazi’s werden ter verantwoording geroepen voor het oorlogstribunaal in Neurenberg, en in 1948 namen de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan.
Eeuwenlang was de wereldgeschiedenis gedomineerd door het recht van de sterkste: wie wint, heeft gelijk. En wie excuses aanbiedt, is zwak. Na WO II groeide het idee dat rechten van landen en mensen niet zomaar vertrappeld mogen worden, en dat ook staten en machthebbers verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor misdaden tegen de menselijkheid.
Toen Brandt in Warschau zijn knieval maakte, betaalde West-Duitsland al bijna twintig jaar vergoedingen uit aan de slachtoffers van de Holocaust en Duitse dwangarbeid. Deze Wiedergutmachung was in 1953 begonnen op initiatief van de Duitse bondskanselier Konrad Adenauer.
Let wel: hij deed dat zonder draagvlak bij de Duitse bevolking. Uit een opiniepeiling in 1951 bleek dat slechts een op de twintig Duitsers een zekere verantwoordelijkheid accepteerde voor nazimisdaden. Die opvatting begon pas te veranderen bij de volgende generatie – Duitsers die de oorlog niet bewust hadden meegemaakt.
Van heldendaad naar misdaad
Na de oorlog begonnen gekoloniseerde volken in Afrika en Azië, soms met geweld, hun vrijheid op te eisen. De Europese koloniale machten – waaronder België en Nederland – gaven schoorvoetend toe, soms onder zware druk van de Verenigde Staten.
Wat had dat kolonialisme betekend? De meningen daarover liepen mijlenver uiteen. Bij de viering van de Congolese onafhankelijkheid op 30 juni 1960 stak de Belgische koning Boudewijn de loftrompet over al het beschavingswerk dat Leopold II en België in Congo hadden verricht. Vervolgens hield de kersverse Congolese premier Patrice Lumumba een (ongeprogrammeerde) tirade tegen alle misdaden van de Belgische overheersers.
De heldendaden van vroeger zijn vaak de misdaden van vandaag. Trots verandert in schande
Opvattingen over de geschiedenis kunnen radicaal veranderen. De heldendaden van vroeger zijn vaak de misdaden van vandaag; trots verandert in schande. Precies zestig jaar na de toespraak van koning Boudewijn – het is inmiddels 2020 – schrijft koning Filip in een brief aan de Congolese president Felix Tshisekedi: ‘Ten tijde van Congo-Vrijstaat werden geweld- en gruweldaden gepleegd die op ons collectieve geheugen blijven wegen. Gedurende de daaropvolgende koloniale periode werd eveneens leed veroorzaakt en zijn vernederingen toegebracht. Ik houd eraan mijn diepste spijt te betuigen voor die wonden uit het verleden.’ Koning Filip bood nog geen excuses aan, maar het is duidelijk dat na zestig jaar de woorden van Lumumba in België eindelijk waren gehoord.
Voor politicoloog en schrijfster Nadia Nsayi, kleindochter van een Belgische vader en een Congolese moeder, was de brief van koning Filip een belangrijke, symbolische stap. ‘Dit was nieuw voor België, een staatshoofd dat op een kritische manier naar het koloniale verleden kijkt. Die spijtbetuiging heeft een weg geopend naar een dieper en meer fundamenteel gesprek over het koloniale verleden en over de toekomstige relatie tussen België en Congo.’
Nsayi, die momenteel werkt bij het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, vindt dat het de hoogste tijd is voor premier De Croo om namens de regering officieel excuses aan te bieden aan Congo.
Tijdperk van excuses
Het aanbieden van excuses door staten aan bevolkingsgroepen of andere staten is een relatief nieuw fenomeen en een breuk met de idee dat de macht altijd gelijk heeft. De Amerikaanse politicoloog Mark Gibney schreef in 2006 dat we beland zijn in The Age of Apology.
Een van de vroegste voorbeelden: in 1988 ondertekende president Ronald Reagan een wet waarin de Amerikaanse overheid formeel excuses aanbood aan meer dan honderdduizend Amerikaanse Japanners die tijdens WO II waren opgesloten in interneringskampen. Amerikanen zijn geneigd schulden uit te drukken in harde dollars. De excuses gingen dan ook vergezeld van een betaling van twintigduizend dollar aan iedere nog levende voormalig gedetineerde.
Australië viert sinds 1998 een ‘sorrydag’, waarop het land stilstaat bij de onrechtvaardige behandeling van de inheemse Australische bevolking. In 2008 biedt het Australische parlement excuses aan voor de gedwongen verwijdering van kinderen uit inheemse gezinnen.
In 2013 spreekt de Britse minister van buitenlandse zaken William Hague diepe spijt (sincere regret) uit voor misdaden die het Britse leger pleegde bij het onderdrukken van de Keniaanse onafhankelijkheidsstrijd in de jaren vijftig.
In 2019 biedt eerste minister Charles Michel namens België excuses aan aan honderden metissenkinderen – nakomelingen van Belgische kolonialen en Congolese vrouwen die bij de onafhankelijkheid van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi naar België werden ontvoerd.
Maarten Boudry, wetenschapsfilosoof aan de Universiteit Gent, beschouwt het aanbieden van zulke historische excuses door overheden als morele vooruitgang. ‘Dat een onderdrukker zijn excuses aanbiedt ten opzichte van de mensen die hij ooit onderdrukte, is een vorm van deemoed en zelfkritiek waar we trots op mogen zijn’, zegt Boudry. De filosoof meent dat het verschijnsel eigen is aan de westerse wereld. De Duitsers namen bijvoorbeeld veel meer verantwoordelijkheid voor hun rol in WOII dan de Japanners, stelt hij. (Japan zal het daar niet mee eens zijn, het land claimt meerdere malen spijt te hebben betuigd, TZ.)
Meer dan een leeg gebaar
Ook Boudry vindt dat het nu tijd is voor de Belgische regering om volledige excuses aan te bieden voor het koloniale bewind in Congo. Maar er moet ruimte blijven voor nuance, vindt hij. ‘Zulke excuses moeten geen rituele boetedoening worden, een theater waardoor je het inzicht in wat er echt gebeurd is compleet verliest. De kolonisatie heeft ook positieve aspecten gehad, al overheersen de negatieve’, aldus Boudry.
Verder gelooft hij dat excuses over wandaden uit het verleden niet louter een leeg gebaar moeten zijn: ‘Er moet iets tegenover staan, zoals een vorm van herstelbetaling of het teruggeven van geroofde kunst. Wanneer je geroofde kunst bezit en je biedt dan alleen je excuses aan, dan maak je het eigenlijk alleen maar erger. Je moet in zo’n geval doen wat het meest voor de hand ligt, en dat is de gestolen waren teruggeven.’ Hij merkt op dat sommige Belgische politici tegen het aanbieden van excuses gekant zijn, juist omdat ze bang zijn dat het zal uitdraaien op herstelbetalingen.
Nsayi is het niet eens met Boudry dat de koloniale overheersing ook positieve kanten heeft gehad. ‘Dat denken is het gevolg van koloniale propaganda. Men heeft de Belgische bevolking laten geloven dat we daar ook veel goede dingen hebben gedaan. Maar het gaat erom dat het hele koloniale systeem, gebaseerd op racisme en uitbuiting, fout was. Er is nu een jonge generatie Belgen die steeds meer beseft dat de kolonisatie niet deugde, punt uit. Dan gaat het er niet langer over dat er ook goede zaken zijn gebeurd.’
De zonden der vaderen
Bij persoonlijke relaties is het aanbieden van excuses een gebaar van een schuldbewuste dader aan zijn slachtoffer om wonden te helen en een relatie te herstellen. Vanuit dat perspectief is het geen wonder dat een deel van de Belgen niets voelt voor het aanbieden van excuses. Ze redeneren: ik wil geen excuses aanbieden voor iets waar ik geen schuld aan heb. Om dezelfde reden zijn veel Nederlanders erop tegen dat de regering spijt betuigt voor het Nederlandse aandeel in de trans-Atlantische slavenhandel. Het is zo lang geleden, en niemand die erbij betrokken was, is nog in leven. Excuses aanbieden: aan wie dan?
Er is echter een elementair verschil tussen excuses aanbieden in een persoonlijke relatie en staten, kerken of bedrijven die excuses aanbieden. Wanneer de Belgische overheid excuses zou aanbieden aan Congo, betekent dat volgens Boudry niet dat alle nu levende Belgen een soort schuld op zich nemen.
‘Wie een land of andere entiteit vertegenwoordigt, kan excuses aanbieden voor wat er in het verleden is gebeurd, maar individuen hoeven zich nooit schuldig te voelen over misdaden van hun voorvaderen. Ik hoef me niet te verontschuldigen voor alles wat mijn 16 overgrootvaders en 32 betovergrootvaders hebben uitgespookt. Dankzij de verlichting zijn we afgestapt van de idee dat de zonden van de vaderen overgedragen worden op de kinderen.’
Sorry is niet genoeg
Maar hoe zit dat dan als je nog steeds profiteert van misdaden van je voorvaderen? Winst bijvoorbeeld die ontstaan is in de koloniale tijd? Dat ligt inderdaad anders. Boudry: ‘Stel dat mijn vader in de oorlog rijkdommen zou hebben vergaard door te collaboreren met de bezetter. Dan hoef ik me daar niet schuldig over te voelen. Maar als blijkt dat ik nog steeds voordeel heb van die rijkdommen, dan rust op mij wel de morele plicht een soort vereffening te doen, een tegemoetkoming naar de slachtoffers van mijn vader.’
Volgens Nsayi profiteren mensen en bedrijven in het Westen inderdaad nog steeds van het koloniale verleden. ‘Mensen dragen geen individuele verantwoordelijkheid voor het verleden, maar we moeten wel beseffen dat we in een van de meest welvarende regio’s van de wereld leven. En dat komt ook doordat we nog steeds de vruchten plukken van het koloniale tijdperk. Europa en Europese bedrijven zijn rijk geworden van slavenhandel en kolonisatie, en we moeten eraan werken om die historisch gegroeide ongelijkheden te corrigeren. Sorry is niet genoeg, je moet nu werk maken van herstel.’
'We moeten beseffen dat we nog steeds de vruchten plukken van het koloniale tijdperk. Sorry is niet genoeg'
Nsayi benadrukt dat het er niet om gaat de huidige generatie schulden uit het verleden in de schoenen te schuiven. ‘Het gaat om de verantwoordelijkheid van het land, niet om mensen met de vinger te wijzen.’ Eventuele herstelbetalingen mogen dan ook niet via de belastingen bij gewone mensen gehaald worden. Ze pleit voor een fonds dat gevuld wordt met bijdragen van bedrijven en families die zich verrijkt hebben tijdens het koloniale project. ‘Het is bekend wie dat zijn, en zij moeten hun verantwoordelijkheid erkennen.’
Hoe zal Congo reageren op excuses vanuit België? Nsayi: ‘Eerlijk gezegd is dit nu vooral een Belgisch debat. Het onderwerp leeft niet in Congo. Het land heeft andere prioriteiten. Ik denk niet dat de huidige president met eisen zal komen op het vlak van herstel. Maar dat hoeft ons er niet van te weerhouden om excuses aan te bieden. Als je iemand hebt geslagen, dan wacht je ook niet tot die vraagt om je excuses aan te bieden. Je zegt gewoon sorry. De ander doet daar dan mee wat hij of zij wil. Het is dan ook aan Congo wat het zal doen met Belgische excuses.’
Trots op het koloniale verleden
Ook in Nederland is de discussie over het aanbieden van excuses voor het koloniale verleden opgelaaid. De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema bood in 2021 namens het stadsbestuur excuses aan aan de nakomelingen van slaven voor de rol die haar stad speelde in de trans-Atlantische slavenhandel. Ze benadrukte daarbij dat geen enkele levende Amsterdammer schuld heeft aan het verleden, maar dat er wel een directe connectie is tussen het huidige stadsbestuur en ‘dat van die regenten en burgemeesters wier handelen wij verafschuwen’.
'Mensen dragen geen individuele verantwoordelijkheid voor het verleden, maar we moeten wel beseffen dat we in een vaan de meest welvarende regio's van de wereld leven'
Koning Willem-Alexander bood in 2020 excuses aan voor het geweld dat Nederland gebruikte om in de jaren tussen 1945 en 1949 de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd te onderdrukken.
Het heeft langer dan een halve eeuw geduurd voordat Nederland ook maar wilde inzien dat het neerslaan van de Indonesische opstand gepaard is gegaan met buitensporig geweld. De Nederlanders zijn nog minder geneigd de hele kolonisatie van het voormalige Nederlands-Indië te zien als een vergrijp waarvoor excuses op zijn plaats zijn.
Volgens een Brits onderzoek uit 2021 is geen Europees volk zo trots op zijn fase als koloniale wereldmacht als het Nederlandse. De helft van de Nederlanders zei trots te zijn op het koloniale verleden, slechts 6 procent vond dat het meer iets was om zich voor te schamen. Van de Belgen voelde 23 procent trots en 23 procent schaamte.
Collectieve verantwoordelijkheid
De Nederlandse filosoof en theoloog Paul van Tongeren beschrijft in een artikel in het dagblad Trouw een gespletenheid in de visie op de moderne mens. Het moderne individualisme verzet zich tegen de idee dat een mens schuldig zou kunnen zijn aan iets wat op een ander tijdstip gebeurt. We zijn immers alleen verantwoordelijk voor ons eigen handelen.
Tegelijkertijd zijn er talrijke momenten waarop we onszelf wel degelijk ervaren als deel van een groter geheel, een familie of een volk waar we mee verbonden zijn zonder dat we daarvoor gekozen hebben. Dit laatste impliceert volgens Van Tongeren dat er naast de individuele verantwoordelijkheid voor het eigen handelen ook nog een wezenlijk andere verantwoordelijkheid bestaat, die te maken heeft met de verbondenheid met een groep.
In een enquête zei de helft van de Nederlanders trots te zijn op het koloniale verleden
‘Natuurlijk zijn we aanspreekbaar op de dingen die we zelf doen of hebben gedaan. Maar daarnaast geldt dat we kunnen erkennen dat we deel zijn van grotere gehelen, gemeenschappen waarvan de geschiedenis ons raakt en waarbinnen het handelen van anderen ook ons aangaat. (..) Dan is degene die zich niet laat aanspreken door wat elders of eerder in zijn gemeenschap, familie, organisatie gebeurde of gedaan werd, iemand die weigert te antwoorden op een aanspraak die wel degelijk gedaan wordt. Zo iemand miskent daarmee zijn eigen verantwoordelijkheid.’
Ons beeld van de geschiedenis verandert meestal langzaam. De meerderheid van de Duitsers accepteerde direct na WO II geen enkele verantwoordelijkheid voor de terreur van de nazi’s. Het duurde bijna een halve eeuw voordat Nederland het buitensporige geweld in Indonesië onder ogen wilde zien. Generaties die echt betrokken waren bij historische misdaden, wijzen hun verantwoordelijkheid vaak van de hand. Het is dan een goede zaak dat volgende generaties de mogelijkheid grijpen dat recht te zetten. Met een symbolische knieval à la Willy Brandt. Of met het aanbieden van excuses. Niemand leeft tenslotte in een historisch vacuüm.
Dit artikel is verschenen in Eos Psyche & Brein nr. 4, 2022.