De neanderthalers waren een stuk verfijnder en beschaafder dan eeuwenlang werd aangenomen, blijkt eens te meer uit een nieuw onderzoek.
De wetenschap verwijst het cliché van de neanderthaler als een menselijke ondersoort in alle betekenissen van dat woord almaar nadrukkelijker naar de prullenmand. Nieuw onderzoek stelt dat beeld van een primitief wezen, dat alleen maar met een steen in een hand gruizige keelklanken zou brommen, nog wat meer bij aan de hand van een gelijkenis met een wel erg menselijk aanvoelend ritueel.
Bloemen en kransen
Voor het eerst in twintig jaar werd in het eldorado van de neanderthalexperts, de Shanidargrot in de Koerdische Autonome Regio in Irak, weer een geleed skelet opgegraven: een geraamte waarvan botten, beenderen en andere lichaamsdelen nog grotendeels met elkaar verbonden waren. En dat opent nieuwe onderzoeksperspectieven rond een hypothese die specialist Ralph Solecki in de jaren 50 van de vorige eeuw formuleerde. Uit de aanwezigheid van pollen in begraafplaatsen leidde deze Amerikaanse archeoloog toen af dat neanderthalers, net zoals de mens, met bloemen afscheid namen van een overledene.
Dat leidde tot een decennialange controverse, want niet alle wetenschappers waren ervan overtuigd dat de bloemen wezen op doodsrituelen, laat staan begrafenissen tout court. En bij uitbreiding twijfelden zij sterk aan de veronderstelling dat neanderthalers ook maar enige culturele verfijning van die orde hadden. De nieuwe vondst door een team van de universiteiten van Cambridge, Birkbeck en Liverpool (John Moores) maakt het nu mogelijk dit stukje neanderthalerbeschaving verder te verkennen met de nieuwste technieken, zoals CT-scans en DNA-onderzoek.
Culturele complexiteit
‘Inscripties in grotten, decoratieve schelpen en klauwen van roofvogels… De voorbije jaren zijn er steeds meer aanwijzingen en bewijzen gekomen dat neanderthalers een stuk gesofisticeerder waren dan werd gedacht,’ stelt onderzoekleidster Emma Pomeroy. ‘Wat hun dodenrituelen betreft waren we tot nog toe aangewezen op decenniaoude resten en onderzoeken met intussen verouderde technieken. Maar als nu blijkt dat zij de Shanidargrot inderdaad gebruikten als een kerkhof, met bijhorende rituelen bovendien, dan wijst dat op een culturele complexiteit van een nog net iets hogere orde en een grotere gelijkenis met de mens dan verondersteld.’