Wat als de held in een film steeds meer op een schurk begint te lijken? Politiefilms verheerlijken vaak het buitensporig geweld van hun hoofdpersonages, zo blijkt uit mijn onderzoek als filmwetenschapper. Dat leidt tot een moreel rookgordijn dat niet losstaat van de problemen die Black Lives Matter en Defund de Police aankaarten.
De moord op de Afro-Amerikaanse George Floyd zette wereldwijd het beeld van de politie als rechtvaardige wetsdienaar stevig onder druk. Ook in België werd met Mawda, Adil en Jozef Chovanec tragisch genoeg duidelijk dat politiegeweld een urgent probleem is in eigen land. Naar aanleiding hiervan helpen protestbewegingen momenteel het sociaal contract tussen de politie en de samenleving te revalueren. Als we de heldenstatus van de politie echter doortastend willen bevragen, dienen we ook een kritische blik te werpen op hoe politieagenten verbeeld worden in onze populaire cultuur.
In de wereld van de Hollywoodfilm staat de wetshandhaver namelijk sinds lang geboekstaafd als rechtvaardige autoriteit met een vrijkaart voor gelegitimeerd geweld. In mijn doctoraat onderzocht ik dit fenomeen aan de hand van een analyse van 180 actiefilms over 36 jaar tijd (1981-2016). Door de vijf populairste films per jaar te bekijken en de identiteit van personages te coderen, werd duidelijk dat schietgrage agenten als held gul vertegenwoordigd zijn in aantallen. Ook vormen deze figuren veelal een bron van financieel succes en populaire adoratie.
Of het nu Dirty Harry, Die Hard, James Bond, of Batman betreft, Hollywood houdt van haar ‘bad cops’. Helden die enigszins de wet vertegenwoordigen, maar op bloederige wijze buiten de lijntjes kleuren. Dat “Do you feel lucky, punk?” uit Dirty Harry (1971) bijvoorbeeld één van de meest iconische slagzinnen uit de Amerikaanse filmgeschiedenis werd, spreekt dan ook boekdelen. In de film opent agent Harry Callahan (Clint Eastwood) in naam van de wet herhaaldelijk het vuur op een voortvluchtige bankovervaller. Met zijn .44 Magnum pistool in de hand provoceert de roekeloze agent zijn doelwit door zich luidop af te vragen of hij nog een kogel in de kamer heeft. Hoe diep deze oneliner uit Dirty Harry zich ook in het collectieve geheugen bevindt, weinig mensen zullen zich herinneren dat de man die zich aan de andere kant van Harry’s loop bevond zwart was en op de grond lag leeg te bloeden.
Door handelingen te turven van filmpersonages, kwam ik bovendien te weten dat Dirty Harry geen uitzondering is. De ‘helden’ in deze films moorden, executeren en folteren zelfs meer dan alle ‘schurken’ samen. Inbraken zonder een huiszoekingsbevel of ondervragingen met een geweer tegen het voorhoofd illustreren dat de nood inderdaad de wet breekt, zelfs voor de handhavers van die wetten. Hoewel dergelijke beeldvorming als beleidskritisch kan gelezen worden, kaderen deze films de gewelddadige handelingen van hun helden als een noodzakelijk – en entertainend – kwaad.
Licence to kill
Het morele rookgordijn dat uitoefeningen van geweld helpt rechtvaardigen, ligt bij het heldenstatuut dat deze films hun agenten toewijzen. De actiefilm-agent toont veel gelijkenissen met de heroïsche cowboy uit traditionele westernfilms. Beide figuren zijn gedreven wethandhavers in schijnbaar wetteloze gebieden die ondanks de tegenstand van de samenleving steeds opnieuw de klus klaren. De agent staat in zijn/haar volharding symbool voor een ‘doel-heiligt-de-middelen’ aanpak waarbij alles wat in de weg van misdaadbestrijding komt een vijandig obstakel wordt. Vrij van verantwoordelijkheden, papierwerk of represailles reikt daarom volgens deze films de arm van de wet toch net ietsje verder.
Wanneer een kritische politiechef of ombudspersoon in beeld komt, is dit dan ook vaak in de rol van pretbederver of tegenstander. Eenmaal geschorst, gaan de dienstplichtige agenten uit series als Law & Order en NCIS zelfs zonder hun penning op onderzoek uit. Dat mechanismen van controle, supervisie en sanctie er net zijn om burgers te beschermen wordt snel opzijgeschoven. Het feit dat niet iedereen gelijk is voor de wet en sommige minderheidsgroepen net in gevaar komen door dit proces van vermeende wetshandhaving blijft eveneens onbesproken.
Bovendien zit de camera steeds dicht genoeg op de huid van deze personages om de kijker te laten meevoelen met het leed van de held. Door de wereld uitsluitend vanuit het perspectief van de agent te tonen, worden vooral hun goede bedoelingen beklemtoond. Het belichten van positieve aspecten van hun persoonlijkheid, zoals charisma en daadkracht, moet dan ook helpen hun ‘ruwere’ kantjes te vergeten.
Zelfs racisme wordt in films zoals Street Kings (2008) of de populaire reeks The Shield tot een element herleid waar we eerder medelijden dan afkeuring voor dienen te hebben. De bron van dit racisme wordt zo steevast gelegd bij de individuele beroepservaringen van de agent, en niet bij een bredere politiecultuur. Dit toont nogmaals dat deze films hun helden eerder als martelaars dan agressors beschouwen. Het is een perverse rolinversie waarin machtshebbers als slachtoffer worden neergezet ten aanzien van de machteloze.
Een mogelijke oorzaak voor deze beeldvorming ligt bij de rol van de politie als adviserend orgaan bij film- en televisieproducties. Vaak werken deze producties met betaalde consultants uit het politiekorps om hun verhalen een verhoogde graad aan authenticiteit te geven. De beloofde authenticiteit die deze samenwerkingen met zich pogen mee te brengen, is echter éénzijdige van aard. De ervaringen, motivaties en getuigenissen van wie door de politie schade werd berokkend, worden zelden mee in rekening genomen, waardoor deze pijnlijke geschiedenissen stelselmatig van het publieke oog worden onttrokken.
Het resultaat van deze samenwerkingen draagt dan ook bij tot een deksel op onze verbeeldingskracht. Eerder dan misdaad te benaderen als mede het resultaat van bestaande machtsverhoudingen, wordt dit op een bijna medische wijze begrepen als een ziekte waarvoor geweld een remedie is. Op deze manier wordt een bredere cultuur van onbegrip in stand gehouden tegenover zij die onder de laars van de wet komen te liggen en worden slachtoffers van politiegeweld onzichtbare leven. Enkel door die levens een plek in onze verbeelding te geven worden zij terug levens waarom we kunnen rouwen. Niet als schurk of tegenspeler van de politiemacht, maar als mensen van vlees en bloed.
Lennart Soberon is genomineerd voor de Vlaamse PhD Cup. Ontdek meer over zijn onderzoek op www.phdcup.be.