Lutheranen en calvinisten op de vuist

Antwerpen is in de tijd van Maarten Luther een centrum van wereldhandel. In zo’n metropool schieten nieuwe ideeën gewillig wortel. Geen wonder dat de gereformeerde boodschap aanslaat en een alibi verschaft om de Spaanse koning eruit te bonjouren.

Antwerpen steekt Brugge aan het einde van de vijftiende eeuw naar de kroon. Het wordt de belangrijkste havenstad van West-Europa en dat is te danken aan het ontstaan van nieuwe handelsstromen en de verlegging van oude. Antwerpen ligt aan de Schelde, in het midden van het hertogdom Brabant. Het dankt zijn plotse groei niet alleen aan de scheepvaart. Het is ook het eindpunt van een wijdvertakt netwerk van wegen.

De twee jaarmarkten maken de stad aantrekkelijk voor kooplui uit Duitsland en de Noordelijke Nederlanden, waar ze liever neerstrijken dan door te reizen naar het verre Brugge. De Bruggelingen spelen daar zelf op in. Al vanaf de tweede helft van de veertiende eeuw gebruiken zij de Antwerpse jaarmarkten als een soort vooruitgeschoven post.

Tot dan zeilen de koggen over de Oosterschelde. In de winter van 1375-‘76 maken zware stormen en springvloeden van de voordien ondiepe Honte of Westerschelde een goed bevaarbare waterweg, een kortere weg ook. De betere dijken die de Zeeuwen bouwen, vergroten bij wassend tij bovendien de stuwkracht van de stroom richting Antwerpen.

Wereldstad aan de Schelde

Vanaf 1430 zakken handelaars uit Zuid-Duitsland af naar de Antwerpse jaarmarkten en schakelen de Keulse tussenhandel uit. In de Scheldestad kopen de Zuid-Duitsers Engels laken, dankzij een devaluatie van het pond is dat erg goedkoop. Voorts schaffen ze specerijen aan die Brugse kooplui aanvoeren. Nogal snel importeren ze zelf specerijen uit Italië, maar dan over land, en die brengen ze naar Antwerpen om ze daar te verkopen.

Door de verbetering van de mijnbouwtechniek in hun streek beschikken de Zuid-Duitsers over veel zilver- en kopererts. Hun beste klanten worden de Portugezen die zilver en koper nodig hebben om via hun factorijen langs de kusten van Afrika en India specerijen en oosterse luxewaren te kopen. In 1501 lopen de eerste Portugese schepen met specerijen de haven binnen.

Weldra wordt Antwerpen de exclusieve stapelmarkt voor alle koloniale waren die de Portugezen naar Europa brengen. Ook kooplieden van de Duitse Hanze bezoeken geregeld de Antwerpse jaarmarkten. Dat is niet naar de zin van Brugge, waar ze hun officiële kantoor hebben. Daar trekken de hanzeaten zich weinig van aan. In Antwerpen krijgen ze allerlei voordelen en ze openen er zelfs een succursale, een bijhuis. In 1468 schenkt de stad haar het huis De Cluyse aan de Koornmarkt, ondertussen Oude Koornmarkt. In hun kielzog reizen ook Italianen, Fransen en Spanjaarden vanuit Brugge naar de Scheldestad.

Nieuwe relatie met God

Al in de vijftiende eeuw leidt het individualisme in de verstedelijkte Nederlanden tot nieuwe vormen van devotie waarbij de gelovigen een ‘persoonlijker’ relatie met God nastreven. Kooplieden, hoog opgeleide ambtenaren en humanisten kijken met een kritische blik naar de kerk wier loodzware tradities en machtsmisbruik zij als storend ervaren. Er moet een ander, zuiverder christendom mogelijk zijn dan dat van Rome en zijn vertegenwoordigers.

Geen wonder dat de Antwerpenaars interesse tonen voor de nieuwe ideeën van ene Maarten Luther. De augustijnermonnik spijkert in 1517 zijn 95 stellingen aan de deur van de Slotkerk in Wittenberg. Ook in Antwerpen staat een augustijnerklooster. Proost Jacob Spreng blijkt al in 1519 de leer van zijn ordegenoot Luther aan te hangen. Nogal wat kloosterlingen volgen zijn voorbeeld. Ook elders in de stad, vooral bij de talrijke Duitse kooplieden, krijgt de Reformatie aanhang. De veroordeling van Luthers leer door de universiteit van Leuven verandert daar weinig aan.

In 1521 wordt het eerste plakkaat tegen de ketters aangeplakt. Op de Grote Markt verbrandt de beul lutherse boeken. Jacob Spreng en zijn opvolger, Hendrik van Zutphen, worden gearresteerd.

Wereldlijke inquisitie

Keizer Karel V heeft geen vertrouwen in de bisschoppelijke inquisitie en stelt de leek Frans Van der Hulst aan tot algemeen inquisiteur. Die ontdekt al gauw dat de stadssecretaris Cornelius Grapheus een luthers getinte inleiding heeft geschreven bij een uitgave van een theologisch tractaatje van de in 1475 gestorven Jan Pupper van Goch. In 1521 heeft Grapheus een exemplaar van Luthers boek De Babylonische gevangenschap van de kerk aan Albrecht Dürer geschonken tijdens diens bezoek aan Antwerpen. Ook Dürer is een sympathisant van de Reformatie.

Grapheus kiest eieren voor zijn geld en zweert in de Onze-Lieve-Vrouwekerk alles af wat hij ten gunste van de lutherse leer heeft gezegd. Terzelfdertijd verbrandt de beul lutherse uitgaven van de Antwerpse drukkers Claes de Grave, Hendrik Eckert van Homburch en Michiel Hillen van Hoogstraten.

De Antwerpse augustijnen worden opgepakt en naar Brussel gevoerd. Twee van hen, Hendrik Voes en Jan Van Essen, weigeren hun overtuiging te herroepen en sterven op de brandstapel. Zij zijn de eerste martelaren van het protestantisme in de Nederlanden.

Vooral bij de Duitse kooplieden in Antwerpen krijgt de Reformatie aanhang

In 1523 sluit de overheid het augustijnerklooster en de kerk wordt ontwijd. Enkele augustijnen organiseren in de omgeving van Antwerpen lutherse geloofsbijeenkomsten en het jaar daarop vinden in de Eikenstraat ketterse bijeenkomsten plaats, waaraan 40 personen deelnemen. De ‘voorzitter’ van deze bijeenkomsten, een zekere Adriaan ‘de Schilder’, kan op tijd de benen nemen. Dat maakt meteen duidelijk dat artistieke middens zeker niet immuun zijn voor de Reformatie.

Stedelijke vierschaar

Het Antwerpse stadsbestuur is niet blij met de keizerlijke vervolging van de lutheranen. Die bedreigt de aloude stedelijke privileges. Zij bepalen dat poorters van de stad die iets mispeuterd hebben alleen voor de eigen vierschaar mogen gedaagd worden, een rechtbank waar de plaatselijke schepenen recht spreken.

Tegelijk beseft de magistraat dat de welvaart van Antwerpen afhankelijk is van de handel. Daarom moeten de kooplui zich voor alles veilig kunnen voelen en de mogelijkheid hebben om zich vrij te bewegen. Dit verklaart ook de inschikkelijkheid van de magistraat tegenover de Portugese joden die zich tot het christendom bekeerden, de maranen.

De stad zorgt ervoor dat de keizerlijke inquisiteur weldra niet meer op haar grondgebied mag opereren en dat alleen de schout verdachten van ketterij kan vervolgen en dat zij een proces krijgen voor de stedelijke vierschaar.

Inmiddels doen andere ‘ketterse’ stromingen hun intrede. In het Zwitserse Zürich ontstaat omstreeks 1525 de radicale beweging van de doopsgezinden. Zij zijn tegen de doop van kinderen en voor die van volwassenen. De doopsgezinden willen alleen geestelijke ‘wapens’ hanteren en weigeren eden af te leggen. Zij verwachten de spoedige komst van het Rijk Gods. Via Emden brengt Melchior Hoffman (ca. 1500-1543) hun leer naar de Nederlanden. Daar ontstaat een extreme ‘afsplitsing’, de wederdopers of anabaptisten. Zij proberen met geweld de komst van het Rijk Gods te bespoedigen. Het anabaptisme schiet vooral wortel bij kleine ambachtslui en dagloners. Hun radicalisme heeft een uitgesproken sociale dimensie.

Naar Nieuw Jeruzalem

In 1534 slagen anabaptisten erin de macht te veroveren in de Westfaalse bisschopsstad Münster in het Heilig Roomse Rijk, net buiten de Nederlanden. De prediker Bernhard Rothmann verklaart dat alle wereldse goederen gemeenschappelijk bezit zijn. Hij krijgt de steun van de rijke lakenkoopman Bernhard Knipperdolling en van de armen in de stad. Tal van wederdopers uit de Nederlanden vertrekken naar Münster, het Nieuwe Jeruzalem.

De Antwerpse monniken Voes en Van Essen sterven op de brandstapel.

In februari wordt prins-bisschop Franz von Waldeck verdreven uit Münster. Aanvoerder Jan Matthys sneuvelt bij een uitval. De kleermaker Jan Beukelsz. uit Leiden komt aan het hoofd van de Münsterse anabaptisten te staan. ‘Jan van Leiden’ voert de polygamie in. Er zijn 1.700 mannen in de stad en vier keer zoveel vrouwen. Hijzelf houdt er zestien echtgenotes op na, van wie hij er eigenhandig een onthoofdt wegens ongehoorzaamheid. In september laat de leider zichzelf tot koning kronen.

Het beleg van Münster sleept aan tot 25 juni 1535. Bij een doorslaggevende aanval worden de meeste verdedigers in de pan gehakt. De enorme weerklank van het gebeuren blijkt uit het Lied Van den storm van Munster dat verschijnt in het Antwerps Liedboek, op de markt gebracht door de drukker Jan Roulans.

‘Slang onder de palingen’

Na Münster halen vredelievende stromingen de overhand bij de wederdopers. Toch blijft de goegemeente hen haten en vrezen als revolutionaire woelmakers. Het Antwerpse stadsbestuur maakt daar handig gebruik van. Het maakt een begin met hun systematische vervolging zodat de centrale overheid de indruk krijgt dat het de stad wel degelijk ernst is met de kettervervolging. Tegelijk zetten burgemeesters en schepenen daarmee de welvarende lutheranen uit de wind.

Hoewel terechtstellingen in principe plaatsvinden op de Grote Markt of op het Galgenveld stelt men, om oproer te vermijden, heel wat wederdopers terecht in het Steen. Daaraan herinneren de nuchtere, maar daarom juist zo aangrijpende verzen van een lied uit het Liedtboecxken tracterende van den Offer des Heren (1599). Eerst somt de schrijver doperse martelaren op en dan gaat hij voort:

Omdat sij op Godt betrouden,
Sijn sy der hals afgehouden,
Dit is op den Steen geschiedt.

En wat verder:
Margriet Jeroons huijsvrouwe,
En Janneken op Dexterlaer,
Claerken was oock getrouwe,
Op den Steen verdroncken,
niet openbaer,
In de Scheldt geworpen daenaer;
Daer heeft mense sien drijven,
Op ‘t water, met schoone, witte lijven,
Dat bleeck wel also claer.

Met Eligius of Looi Pruystinck krijgt Antwerpen zijn eigen ketterse profeet. Pruystincks ideeën hebben niets met die van Luther te maken, maar dat belet de leidekker uit de Sint-Andrieswijk niet contact te zoeken met de Duitser. Luther wil niets met hem te maken hebben. Hij klimt in zijn pen en schrijft zijn Antwerpse volgelingen een waarschuwende brief, waarin hij Pruystinck ‘een slang onder de palingen’ noemt. Hoe zij reageren, is niet bekend, maar in 1544 wordt Pruystinck door de schout gearresteerd en terechtgesteld.

Tot Pruystincks aanhangers behoort de schilder Jan Metsys, de zoon van de grote Quinten. Jan is op tijd naar het buitenland gevlucht. Het duurt jaren eer hij naar de Scheldestad kan terugkeren. Zijn nicht Catharina Metsys en haar man zijn lutheranen en worden in Leuven geëxecuteerd.

Calvinisme

In de Jaren 1550 krijgt ook het calvinisme vaste voet in Antwerpen. Die vorm van protestantisme dankt zijn naam aan Johannes Calvijn (1509-1564), geboren in het Noord-Franse Noyon. Calvijn studeert theologie in Parijs en behaalt een doctoraat in de rechten in Orléans. In 1536 publiceert hij zijn Institutes. Daarin ontwikkelt hij een visie die lijnrecht tegenover die van Rome staat.

Calvijn zweert bij de Heilige Schrift. Voor hem primeert het Woord, vandaar zijn afschuw en die van zijn volgelingen voor religieuze kunst. De mens, zegt hij, is verdorven en uit zichzelf niet in staat tot het zedelijk goede. Hij kan enkel verlost worden door Gods genade. Het is echter God en God alleen die bepaalt wie verlost wordt en wie niet. Dat noemt men predestinatie: sommige mensen zijn uitverkoren, de meesten niet. De verdiensten van de gelovige of zijn goede werken hebben geen enkele invloed op Gods beslissing.

Als Antwerpen in 1585 capituleert, krijgen calvinisten, lutheranen en doopsgezinden dezelfde keuze: terugkeren naar de Roomse moederkerk of hun biezen pakken

Toch hecht Calvijn groot belang aan een strakke kerkelijke organisatie. De kerk bestaat uit predikanten die het evangelie prediken en de sacramenten toedienen. Maar er zijn ook leraren die theologie geven en aan het hoofd van scholen staan waar je talen en menswetenschappen kan volgen.

In elke gemeenschap staan de ouderlingen mee in voor het bestuur en de discipline, en zorgen diakens voor de armen. De kerkgemeenschap verkiest de ouderlingen en diakens. Er zijn maar twee sacramenten, de doop en het avondmaal. Politieke overheden zijn legitiem indien ze voor het ware geloof bij hun onderdanen zorgen; anders mag je ertegen in opstand komen.

Beeldenstormers

De calvinisten – vaak lieden uit de middenklasse – zijn veel militanter dan de lutheranen. Ze zijn ook veel beter georganiseerd. Geen wonder dat ze de wrevel van alle overheden opwekken, ook die van het Antwerpse stadsbestuur. In 1566 vernielen groepen ‘beeldstormers’ op instigatie van calvinistische leiders de interieurs van de Antwerpse kerken. Intussen staan de calvinisten in nauw contact met de Nederlandse edelen die ontevreden zijn over het beleid van de nieuwe Spaanse koning, Filips II. Weldra zijn calvinisme en opstand niet meer uit elkaar te halen.

De lutheranen kennen niet dezelfde strakke organisatie. Groepjes gelovigen komen geregeld samen in een privéwoning om voor te lezen uit de Bijbel en uit teksten van Luther zelf. Voor dopen, huwelijken en begrafenissen maken ze gebruik van de diensten van de katholieke kerk, schrijft historicus Guido Marnef. Voorts belijden de lutheranen hun geloof ‘in besloten huiskring’.

Toch zijn ze talrijk genoeg om binnen de stedelijke gemeenschap een rol te spelen. Tijdens de onlusten die uitbreken na de Beeldenstorm, voegen ze zich bij de stedelijke wacht en gewapende katholieken om te verhinderen dat de calvinisten de macht grijpen in de stad. Hun matigende invloed volstaat niet om de opmars van het calvinisme op termijn af te remmen.

Van het eind van de jaren 1570 tot 1585 zijn de gereformeerden in Antwerpen aan de macht. In 1581 wordt de katholieke eredienst zelfs verboden. De lutheranen genieten in deze periode ook van de relatieve godsdienstvrijheid: ze krijgen drie kerken voor hun erediensten.

De Spanjaarden komen

Koning Filips II stelt intussen alles in het werk om de opstand in de Nederlanden neer te slaan. In het zuiden, het huidige België, belegert en herovert zijn veldheer Alexander Farnese de ene opstandige stad na de andere. Antwerpen komt als laatste aan de beurt.

Als de stad in augustus 1585 capituleert, krijgen calvinisten, lutheranen en doopsgezinden dezelfde keuze: terugkeren naar de Roomse moederkerk of hun biezen pakken. Duizenden volgen het voorbeeld van geloofsgenoten die eerder al emigreerden naar Holland, het Heilig Roomse Rijk of Engeland.

Het rijke Antwerpen verliest de helft van zijn bevolking en ook zijn grote commerciële welvaart. De protestantse Zeeuwen belemmeren voortaan de vrije scheepvaart op de Schelde. Tegelijk groeit de stad uit tot een bastion van het katholicisme, dat met de Contrareformatie een ideologisch offensief heeft ingezet tegen de protestanten, ongeacht tot welke strekking ze behoren.

Lutherse lente in Antwerpen

Nog tot 31 oktober 2017 kan je in de Sint-Andrieskerk in Antwerpen naar een expo over Luther en de sleutelrol van Antwerpen in de Reformatie. Het religieuze en politieke leven in de stad werd grondig door elkaar geschud. Op het eerste gezicht was de kerk omstreeks 1500 oppermachtig en de vroomheid bloeide onder de hele bevolking. Hoe kwam het dan dat de Reformatie op enkele jaren tijd zoveel mensen kon overtuigen zich van de kerk af te scheuren en 40% van haar bewoners Antwerpen verliet?

Luther2017.be