Wanneer je Zelfportret met bloemenhoed bekijkt, valt meteen op dat het overgrote deel van het schilderij uit donkere tinten bestaat en de kleurrijke hoed met veer niet bij de rest lijkt te passen. Onderzoek met PXRF en MA-XRF bevestigt het vermoeden dat Ensor de hoed later aan zijn portret heeft toegevoegd.
Beeld: Barbara de Jong (Mu.ZEE) en Annelies Ríos-Casier (KMSKA) draaien het portret op de schildersezel om zodat de MA-XRF ook de onderste helft kan scannen.
Foto’s: Layla Aerts
Ensorexpert Herwig Todts (KMSKA) had al jaren een vermoeden dat Ensor zijn Zelfportret met bloemenhoed (1883-1888, Mu.ZEE) achteraf aanpaste. Hij was ervan overtuigd dat Ensor het oorspronkelijke portret in zijn vroege realistische periode schilderde omdat hij daarin vooral met donkere pigmenten werkte in de stijl van Rembrandt van Rijn. En dat Ensor de bloemenhoed er later aan toevoegde omdat die meer aansluit bij zijn latere werk waarin hij veel lichtere en fellere pigmenten gebruikte.
Geert Van der Snickt (UAntwerpen) wist eerder al met PXRF of Portable X-Ray Fluorescence te achterhalen dat de chemische samenstelling van de pigmenten die Ensor in de hoed en in de rest van het schilderij gebruikte inderdaad niet overeenkwamen. Op een vijftiental plaatsen van het schilderij maakte hij puntmetingen. ‘Daarmee verwierf hij een spectrum van de gemeten elementen op elk specifiek puntje en kreeg hij meer informatie over de gebruikte pigmenten’, vertelt Annelies Ríos-Casier (UAntwerpen en KMSKA). ‘Maar met die techniek kan het moeilijk zijn om de informatie te extrapoleren naar het hele schilderij en is het niet altijd duidelijk uit welke verflaag de gemeten elementen afkomstig zijn, aangezien alle informatie van al die lagen samen zichtbaar worden.’
Om nog meer informatie over die vermoedelijke overschildering te verzamelen, voerde Ríos-Casier in oktober MA-XRF-metingen uit op het schilderij. ‘Met Macroscopic X-Ray Fluorescence voerden we dezelfde puntmetingen uit als met de PXRF, maar dan op het hele schilderij, van duizenden puntjes na elkaar. Met onze software zetten we al die metingen en spectra om in afbeeldingen, waarbij elke afbeelding de verdeling toont van een van de elementen die we hebben gemeten in de verflaag. Per punt leverde dat een vijftiental beelden op, terwijl de PXRF-analyse per punt een heel spectrum van gemeten elementen toonde.’
Uit de MA-XRF-beelden zijn een aantal onverwachte resultaten naar boven gekomen waarover Ríos-Casier pas over enkele maanden kan communiceren. ‘Wat ik wel al kan vertellen is dat het MA-XRF-onderzoek overeenkomt met het voorgaande PXRF-onderzoek. De elementen die voorkomen in de verf van de bloemenhoed zijn niet dezelfde als die van het portret. We zien bijvoorbeeld dat enkele bloemen geschilderd zijn met cadmiumgeel, een pigment dat pas vanaf 1886 in Ensors schilderijen opduikt. Dit bevestigt nog maar eens het vermoeden dat Ensor de bloemenhoed zeker na 1886 heeft geschilderd. En dus dat hij die later heeft toegevoegd aan het portret van 1883 dat alle elementen bevat die hij gebruikte op de schilderijen van zijn vroege periode. Dit verschil in gebruik van vroege en late pigmenten hebben we mooi in beeld kunnen brengen met MA-XRF.