Oorlogsherinneringen op zolder
10 april 2013 door AANaar aanleiding van de inzameldagen van Europeana 1914-1918 duiken overal in het land bijzondere familiestukken op uit de Eerste Wereldoorlog. De bijbehorende verhalen maken duidelijk dat de Groote Oorlog nog altijd in het collectief geheugen gebrand staat.
Geld, bloed en chocolade
Robertine Delplace baatte tijdens de Eerste Wereldoorlog samen met haar zus een winkeltje uit in hun ouderlijk huis in Vlamertinge, nabij Ieper. Het lag net achter het front. De zussen verkochten allerhande gebruiksvoorwerpen – zeep, kammen, kaarsen, chocolade – aan soldaten. Op donderdag 25 maart 1915 sloeg het noodlot toe. Terwijl twee Franse soldaten hun aankopen stonden te betalen, viel een obus door het dak van het winkeltje naar binnen. Robertine en haar zus stonden achter de toonbank, een massief meubelstuk, en overleefden de bom.
Robertine raakte wel gewond. De stukjes shrapnel die zich in de huid achter haar oor hadden geboord, zouden daar de rest van haar leven blijven zitten. Voor de twee Fransen, Nicolas Frölinger en Lucien Ligneul, kwam alle hulp echter te laat. Frölinger stierf ter plekke, Ligneul werd nog naar een veldhospitaal gebracht, maar overleed de volgende dag. Het bankbiljet dat ze op het fatale moment op de toonbank legden, draagt nog steeds de bloedsporen van die dag. Het is al die tijd bewaard door de nabestaanden van Robertine.
Na de aanslag werd de voorgevel van het huis zo goed en zo kwaad als het ging gestut, maar de familie besloot het korte tijd nadien toch te verlaten. Ze vluchtten eerst naar familie elders in België, lieten zich later op een wachtlijst voor de trein naar Frankrijk zetten, en kwamen uiteindelijk in Fresnay-sur-Sarthe terecht, in het westen van Frankrijk.
Na de oorlog vonden ze hun huis volledig in puin terug. Net als de meeste Ieperlingen werden ze in barakken ondergebracht in afwachting van de heropbouw. Ondertussen, bijna 100 jaar later, is de cirkel rond. Robertines achterkleindochter Els woont nu in het heropgebouwde huis in Vlamertinge. Bij recente verbouwingen kwam een diepe put aan het licht die opgevuld was met bouwafval en as: de put waar de obus was gevallen.
De koffer van Albéric
Albéric Ranson werd op 16 januari 1891 in het West-Vlaamse Aarsele geboren. In 1911 werd hij ingelijfd bij het leger. Zeven maanden nadat hij afgezwaaid was, brak de oorlog uit en werd hij gemobiliseerd. Vier lange jaren zou hij aan het front doorbrengen als kanonnier. Hij raakte nooit gewond maar maakte wel gifgasaanvallen mee waarvan de gevolgen hem in zijn latere leven nog zouden kwellen. Vooral de eenzaamheid viel hem bijzonder zwaar. Na 13 maanden aan het front ontving Albéric een eerste brief van zijn familie. Hij schreef meteen terug en de ellende spatte ervan af.
‘Nu, liefste zuster, mijnen brief zal ik laten gaan met mijn portret en ik blijf hier aan de IJzer. Ja, wij mogen wel den IJzer zeggen want in gansch zijnen omtrek is hij doorschoten en bezaaid met ijzer en als wij er ’s avonds moeten naar toe gaan vallen we dikwijls in de putten van de obussen en komen wij er met eene natte kazak er uit. Maar het ergste voor ons is dat we weder met den winter voor de deur zitten en ik ben er benauwd van. Hier is het toch zo vuil van slijk en triestig, wij zijn gelijk op een eilandeke opgesloten, gij kunt niet gelooven hoe verdrietig dat toch niet is voor ons. Ik kan het u niet schrijven’ (8.11.1915) Hij besloot de brief niet te versturen en bewaarde hem in één van zijn twee zelfgenaaide portefeuilles waarin hij al zijn kaartjes, foto’s en brieven stak.
Albéric is uiteindelijk zeven jaren in dienst geweest en werd in 1919 eervol ontslagen. Hij trouwde in 1923. Niet veel later werd zijn eerste zoon Lucien geboren. Aan Lucien gaf Albéric enkele jaren voor zijn dood de twee portefeuilles en alle andere memorabilia: diploma’s, eretekens, frontstrepen, het identificatieplaatje en de officiële documenten. Na Luciens dood werd alles minutieus bewaard door zijn familie. Het zijn uiteindelijk de kleinkinderen van Lucien die alle objecten, documenten en correspondentie met betrekking tot het oorlogsverleden van Albéric schonken aan het In Flanders Fields Museum.
Europeana 1914-1918
Europeana is Europa’s digitale bibliotheek, archief en museum. Het online archief Europeana 1914-18 wil verhalen bewaren en mensen van nu dichter brengen bij mensen die de oorlog van nabij beleefden. Op meer dan 25 roadshows werden al meer dan 50.000 voorwerpen, documenten, foto’s en verhalen in heel de Europese Unie verzameld voor de website Europeana 14-18.
Tot het voorjaar van 2014 worden er overal in Vlaanderen nog inzameldagen georganiseerd. Wanneer die plaatsvinden en wat er al ingezameld is aan dagboeken, handgetekende kaartjes, portretten, schetsen en foto’s die het leven aan en achter het front tijdens de Eerste Wereldoorlog illustreren, kunt u bekijken op www.europeana1914-1918.eu