Zo'n vijfduizend jaar geleden verspreidde een volk uit de Pontische steppe zich over grote delen van Europa en Azië. Hoe die mensen erin slaagden over dergelijke afstanden te migreren bleef een open vraag. Onderzoek naar tandplak bij skeletten afkomstig uit de bronstijd wijst in de richting van een veranderd dieet, met zuivel in de hoofdrol.
Beeld: Paarden op de Pontische steppe. Credit: A. Senokosov
De Pontische steppe, een regio tussen de Zwarte en de Kaspische Zee, was ooit het thuisland van een volk dat we vandaag kennen als de Jamnacultuur. Ergens in de bronstijd, ongeveer vijfduizend jaar geleden, verspreidden de Jamna zich oost- en westwaarts, een massamigratie die een duidelijke genetische vingerafdruk naliet van Scandinavië tot Siberië.
Hoe de Jamna deze enorme afstanden door dunbevolkte steppegebieden konden overbruggen bleef onduidelijk, aldus professor Shevan Wilkin, moleculair bioloog, gespecialiseerd in fossiele proteïnen en verbonden aan het Max Planck Instituut. 'De grote genoomstudie van enkele jaren geleden legde de omvang en de impact van deze migratiegolf bloot, maar niet hoe ze de steppe hebben kunnen doorkruisen. Daar leefden toen wel mensen, maar niet meer dan enkele kleine groepen jagers-verzamelaars. En jacht of verzamelen kan zo'n grote migratiegolf niet ondersteunen.'
Zuivel tussen de tanden
Dat bracht Wilkin op het idee dat zuivel wel eens de sleutel tot deze migratiegolf kon zijn. 'Melk en zuivel hebben een aantal belangrijke voordelen. Ze zijn niet alleen een goede bron van eiwitten, koolhydraten en vetten, maar ook van vocht. Melk, al dan niet gefermenteerd, bestaat voor ruim 90 procent uit water. Zuivel is ook beschikbaar in de winter, en het is niet nodig vee te doden voor voedsel. Het is een bron van voeding die meebeweegt.'
Wilkin en haar team analyseerde de tandplak van skeletten van de Jamna. In het tandplak blijven proteïnen bewaard van voedsel dat indertijd gegeten werd. 'Die analyse van tandplak laat toe op het niveau van individuen te kijken naar de consumptie van zuivel. Dat niet alleen, het toont ook van welk dier de melk afkomstig was. De bewaarde proteïnen afkomstig van herkauwers vallen op te delen in kleinere elementen, peptides genoemd. De meeste van deze peptides zijn hetzelfde voor alle herkauwers, maar sommige verschillen onderling. Uit die data bleek dat de Jamna inderdaad op een bepaald moment op zuivel overgingen, voornamelijk van koeien, schapen en geiten, maar ook van paarden.'
Hoe de Jamna ertoe kwamen om over te schakelen op het houden van vee en het eten van zuivel is niet helemaal bekend. De volkeren die hen vooraf gingen in de Pontische steppen waren jagers-verzamelaars die wel wat dieren hielden, maar zeker niet voor zuivel. Veeteelt en zuivel waren wel al in zwang bij andere volkeren in Europa en Turkije. 'Van de volkeren die wel al vee hadden in andere regio's, is geen directe migratie richting de Pontische steppe bekend. Maar culturele uitwisseling is mogelijk. Alleszins, zodra de Jamna de overschakeling naar veeteelt en zuivelconsumptie maakten, zijn ze zelf over een enorm gebied uitgezwermd.'