Experts deden een toevallige vondst in de rivier Trave. Ze stuitten op de 400 jaar oude overblijfselen van een vrachtschip uit de Hanzetijd. Het schip zonk omdat een maneuver fout liep.
Bij routinewerkzaamheden in de Trave stuitten deskundigen op het wrak van een vrachtschip uit de Hanzetijd. Volgens Fritz Jürgens van de Universiteit van Kiel, die de resten met zijn team onderzocht, is die 400 jaar oude vondst ongebruikelijk voor het westelijk Oostzeegebied. Tot nu toe zijn vergelijkbare wrakken alleen bekend uit het oostelijk deel van de Oostzee.
Het schip ligt op een diepte van ongeveer elf meter op de bodem van de Trave. Het was waarschijnlijk 20 tot 25 meter lang en ongeveer 8 meter breed. De onderzoekers documenteerden ook de overblijfselen van 150 vaten gevuld met ongebluste kalk. De stof diende vermoedelijk als bouwmateriaal voor de productie van mortel. Zoals Jürgens in een video meldt, was het hout van de vaten volledig verweerd, maar de kalk was onder water gestold.
Een dendrochronologisch onderzoek van het scheepshout toonde aan dat het schip van kort na 1650 dateert. Het wrak en de lading zijn in een fragiele toestand. Boormosselen hebben de overblijfselen aangetast en bovendien beschadigt de stroming van de rivier de vondst. Om het wrak te behouden, zal het binnenkort geborgen worden.
Een koopvaardijschip op weg naar Lübeck
De onderzoekers gaan ervan uit dat het wrak ooit een koopvaardijschip was, een vrachtzeilschip, ook omdat er geen kanonnen zijn gevonden die op een oorlogsschip zouden wijzen. Volgens een persbericht van de Hanzestad Lübeck zou het om een galjoot of een fluit kunnen gaan, een schip met een platte bodem en karveelbeplanking - de planken liggen met de zijkanten sluitend tegen elkaar en overlappen niet.
Het schip was waarschijnlijk stroomopwaarts op weg van Scandinavië via Travemünde naar Lübeck. De onderzoekers weten nog niet waarom het aan de grond liep. Zij gaan er echter van uit dat het vastliep toen het door een rivierbocht voer waar schepen van richting moeten veranderen als gevolg van een ondiep gedeelte in het water. Als dat maneuver niet op tijd lukt, lopen de boten aan de grond.
In welk jaar het zeilschip precies is gezonken, kan op dit moment niet worden vastgesteld. Deskundigen hebben echter in de archieven van de Hanzestad Lübeck een brief ontdekt die mogelijk verwijst naar het ongeval in de Trave. In december 1680 schreef de baljuw van Travemünde een brief aan een onbekende ontvanger met het verzoek om de goederen van een gestrande galjoot in veiligheid te brengen. De jaarringdatering van het hout van het schip rond 1650 zou overeenkomen met de datering van de brief.
Het wrak werd al in 2020 ontdekt. Toen het Wasserstraßen- und Schifffahrtsamt Ostsee de vaargeul van de Trave onderzocht, ontdekte het een bult op de bodem. In augustus 2021 controleerden duikers de plaats en stuitten ze op het wrak met zijn lading. Aan het eind van datzelfde jaar begonnen onderwaterarcheologen de overblijfselen te onderzoeken.