Om de menselijke evolutie in beeld te brengen, moeten we het landschap van onze voorouders niet baseren op het hedendaagse ecosysteem in Afrika.
Volgens een nieuwe Amerikaanse studie verschilt de natuur van waarin onze voorouders leefden van alles wat we nu kennen. De onderzoekers de analyseerden de samenstellingen van tweehonderd huidige Afrikaanse zoogdiergemeenschappen en vergeleken die met fossielen van de voorbije zeven miljoen jaar. De studie wijst uit dat onze voorouders samenleefden met heel andere diersoorten dan degene die vandaag de Serengeti afschuimen. Zo liepen er veel meer megaherbivoren rond: planteneters die meer wegen dan negenhonderd kilogram, ongeveer het gewicht van een groot paard. Ook olifanten behoren tot die categorie.
Eten eten eten
`Grote herbivoren geven het landschap vorm. Door te eten, de bodem te vertrappelen en soms zelfs boompjes omver te duwen, veranderen ze de vegetatiestructuur. Die beïnvloedt bijvoorbeeld de brandgevoeligheid en de kringloop van voedingsstoffen’, verduidelijkt onderzoeksleider Tyler Faith. Die impact hadden de dieren niet alleen door hun grootte, maar ook doordat ze meer aten dan de huidige Afrikaanse fauna. Die bestaat vooral uit herkauwers; verwanten van koeien en antilopen die dankzij hun vier magen het voedsel efficiënt afbreken. Niet-herkauwers zoals olifanten, neushoorns en nijlpaarden waren dominant in het prehistorische landschap. Ze compenseren hun inefficiënte spijsvertering door aan de lopende band te eten.
Illustratie boven: afbeelding van de artiest Heinrich Harder van de de uitgestorven Deinotherium. De olifantachtige leefde 20 tot 2 miljoen jaar geleden en had slagtanden in de onderkaak.
Herbivoren helpen bos
De planteneters verminderden de hoeveelheid brandstof voor vuur. Dat speelt vandaag juist een grote rol in het Afrikaanse ecosysteem. Regelmatige branden maken het landschap weer open, waardoor grasland in het voordeel is. De planteneters droegen dus – tegenstrijdig genoeg – bij tot meer bebossing, een omgeving die ze zelf ook verkozen. Onze voorouders leefden dus in een omgeving met minder branden en meer vegetatie dan voorheen werd gedacht.