De verstrengeling tussen een WK voetbal en propaganda is zo oud als het toernooi zelf. Maar werkt het veronderstelde massapsychologische mechanisme van stimulus en succesrespons wel?
Terug actueel. Dit artikel verscheen oorspronkelijk in 2018 in de aanloop naar het WK voetbal in Rusland.
De ultieme propagandadroom van elk totalitair regime is een wereldkampioenschap voetbal in eigen land. Een toernooi dat het kan controleren en desnoods manipuleren van de eerste supporter op de tribune tot het laatste fluitsignaal. Het WK is amper twee edities ver wanneer het al op die manier misbruikt wordt. De wereldbeker van 1934 is twee jaar voordien toegewezen aan Italië. De wereldvoetbalbond FIFA ziet er blijkbaar geen graten in dat de fascistische dictator Benito Mussolini daar al sinds 1922 de plak zwaait. De Duce doet er vervolgens alles aan om er een triomf van te maken voor de Italiaanse nationale ploeg, en daardoor een hemelhoog juichende hoogmis van het fascisme.
De Italianen stellen, om te beginnen, doodgemoedereerd spelers op die in het buitenland geboren zijn. Een aanfluiting van het FIFA-reglement, maar de wereldvoetbalbond laat begaan. Ook wanneer Mussolini scheidsrechters persoonlijk ontvangt, waarna die wel heel erg vriendelijk zijn voor het thuiselftal. Kortom, corruptie, competitievervalsing én matchfixing. Maar het Italië van Mussolini blijft voor altijd de wereldkampioen van 1934, en Adolf Hitler gebruikt het toernooi als blauwdruk voor zijn roemruchte Olympische Spelen van twee jaar later in Berlijn. Meer zelfs: volle 44 jaar later gebeurt precies hetzelfde, op de wereldbeker van 1978.
In gastland Argentinië is dan een genadeloze militaire dictatuur aan de macht, maar dat mag de voetbalpret nog steeds niet drukken. Politieke gevangenen worden uit vliegtuigen in de oceaan gedropt, kinderen ontvoerd, andersdenkenden gruwelijk gefolterd, maar het wereldbekertoernooi moet en zal doorgaan in Argentinië. Nationale bonden grijpen naar de makkelijke blinddoek – ‘Sport en politiek moeten gescheiden blijven!’ – en ook Nederland reist af naar het WK. Bram Vermeulen en Freek de Jonge - dan nog samen Neerlands Hoop - proberen tot een boycot op te roepen met de protestactie Bloed aan de paal, maar het mag allemaal niet baten.
‘FIFA houdt van dictators’
Oranje haalt in Argentinië de finale. Tegen het thuisland, en op dat moment is al lang duidelijk dat er achter de schermen alles aan wordt gedaan om het militaire regime te legitimeren met het hoogst mogelijke voetbalsucces. Opnieuw worden uitslagen gemanipuleerd, weer wordt er gesjoemeld met scheidsrechters en Argentinië wint de finale (zie kader WK 1978 - Militaire manipulatie). Aanvoerder Daniel Passarella ontvangt voor de ogen van miljoenen televisiekijkers de Wereldbeker uit handen van de glunderende president, generaal Videla. Een beul van formaat, die later levenslang krijgt voor zijn betrokkenheid bij moord, ontvoering, marteling en nog een hele waslijst andere misdaden.
De Argentijnse junta dirigeert haar nationale elftal met alle middelen naar de wereldbekerzege in eigen land. Het meest flagrante voorbeeld is de wedstrijd Argentinië-Peru. Het speelschema is – wat een toeval… – zo uitgetekend dat de Argentijnen vooraf weten hoe vaak ze moeten scoren om in de finale te staan: minstens vier keer. Harde bewijzen voor omkoping zijn er niet, maar het valt voor de generaals niet bepaald tegen dat de doelman van Peru, Ramón Quiroga, van geboorte Argentijn is. Argentinië wint met 6-0. Op naar de finale, dus. Oorspronkelijk zou die gefloten worden door de Israëlische scheidsrechter Klein. Daar zijn de Argentijnen niet blij mee, want onder zijn leiding hebben ze hun enige nederlaag van het tornooi geleden. Eén dag voor de match wordt Klein op Argentijns verzoek door de FIFA vervangen, met als argument dat ‘Nederland en Israël bevriende naties zijn’. De finale zal worden geleid door de Italiaan Sergio Gonella. Een bekend gezicht, want wie was de scheidsrechter in de roemruchte wedstrijd tegen Peru? Precies, diezelfde Gonella. Argentinië wint de finale met 3-1.
‘Als zevenjarige keek ik naar die finale Argentinië-Nederland, met al die papiersnippers die op het veld neerdwarrelden,’ zegt Filip Boen, hoogleraar in de sport- en bewegingspsychologie aan het departement Bewegingswetenschappen van de KU Leuven. ‘Ik was zwaar onder de indruk van die sfeer. Ik kan me voorstellen dat het voor een dictator als Videla een fantastische gelegenheid was om de eenheid van de natie te onderstrepen.’ Maar de Argentijnse eindwinst betekende niet dat de misdaden van de junta werden vergeten, nuanceert François Colin. Colin, voetbaljournalist en -columnist, is in Rusland al aan zijn tiende WK toe. ‘Argentinië is het mooiste voorbeeld dat propaganda negatief inwerkt op journalisten: euforie in eigen land, een negatief imago in de rest van de wereld. Onze vriend Vladimir staat hetzelfde te wachten. Behalve dan de euforie, want het Russisch elftal stelt niet veel voor.’
Hebben de in Argentinië aanwezige voetbaljournalisten in 1978 een morele of andere plicht om verder te kijken dan de strafschopstip en gele kaarten? BRT-icoon Jan Wauters doet het alvast wel, in 1978. Hij wisselt wedstrijdcommentaar af met stiekeme bezoekjes aan de onderdrukte wijken van Buenos Aires, en brengt daar kritisch verslag over uit op de radio. Dankzij hem komt Vlaanderen zo te weten wat er zich in Argentinië écht afspeelt. ‘Journalisten gaan naar een WK voor het voetbal, niet voor het land waar het plaatsvindt,’ trekt François Colin de problematiek breder open. ‘Elk land dat een groot toernooi organiseert, probeert daar publiciteit uit te halen. Als thuisland doe je dat bijvoorbeeld om toekomstig toerisme te genereren. Bij WK’s is dat nog veel opvallender dan bij EK’s, vanwege de grotere impact. In Zuid-Afrika werd er veel propaganda gevoerd voor het land, maar dat was in mijn ogen voor de goede zaak. Ook in 2006 werd er een overdreven positief beeld opgehangen van het nieuwe Duitsland. Het moest een Sommermärchen worden. Een zomersprookje. En op het WK van 1998 in Frankrijk werd vooral ingespeeld op black-blanc-beur, het positieve van de multiculturele samenleving.’
Máár, voegt Colin er wel aan toe: ‘De wereldvoetbalbond heeft altijd al een geweldige voorkeur gehad voor dictatoriale regimes, en die kunnen zich zo positief presenteren. Eigenlijk zijn er twee FIFA’s. Je hebt de verkozenen in het Uitvoerend Comité, die het beleid bepalen en van wie een meerderheid in het verleden corrupt bleek te zijn. En je hebt het professionele kader, dat bepaalt hoe zo’n toernooi er in realiteit zal uitzien. Die zullen ook in Rusland wel proberen te vermijden dat het toernooi misbruikt wordt voor politieke propaganda. Geloof me, dat is een ongelofelijk strakke regie. Rusland heeft zich maanden gedeisd gehouden over het WK. De Russen zaten in het defensief, met al die dopingverhalen in de sport, en konden eigenlijk alleen maar de slagen opvangen. De vraag vooraf was: overleven ze de eerste ronde wel? Als je riskeert dan al uitgeschakeld te worden door een landje als Uruguay, met zijn amper drie miljoen inwoners, weet je dat er niet veel eer te halen valt en zwijg je best.’
‘Na de loting voor dit WK zijn er al heel wat kritische stukken verschenen, onder meer van mezelf. Op Twitter schreef iemand: “Het verbaast me dat die Colin nog niet naar Siberië is overgebracht.” Zeker de Engelse pers houdt zich niet in, en de Russen mogen dan nog blij zijn dat de Verenigde Staten zich niet hebben gekwalificeerd. Daardoor hebben kranten als The New York Times en The Washington Post minder aandacht voor wantoestanden in Rusland. Maar hooliganisme en racisme in het Russische voetbal zijn wel degelijk topics. Ik betwijfel dus of dit WK geweldige propaganda is voor Poetin.’
'Als ze later op mijn grafsteen alleen maar Hamburg ’74 zetten, dan weet iedereen wie eronder ligt.’ Aldus Jürgen Sparwasser in juni 2009, 25 jaar nadat die ene trap tegen een bal zijn leven overhoop gooide: het enige doelpunt in de enige wedstrijd ooit tussen West- en Oost-Duitsland, in volle Koude Oorlog. Het WK vindt plaats in de Bondsrepubliek en bijgevolg is het feit dat erfvijand DDR erbij is op zich al explosief. Nergens zijn de tegenstellingen tussen Oost en West op dat moment zo scherp uitgekristalliseerd als in het verdeelde Duitsland. En dan gooit de loting nog meer olie op het vuur, met een rechtstreeks duel tussen beide landen. In principe hebben de Oost-Duitsers geen schijn van kans. En toch. Ze winnen met 0-1, en de goal van Sparwasser groeit uit zowat het meest politiek misbruikte ooit. Hij wordt eindeloos opgevoerd als een modelsoldaat van het regime. ‘Voor mij was het een mooie goal en een verdiende overwinning. Maar volgens de machthebbers hadden we het kapitalisme verslagen.’ Naarmate de afkeer van de Oost-Duitsers voor het regime toeneemt, stijgt ook hun haat voor Sparwasser. Op een bepaald moment is de emmer vol en hij weigert nog mee te werken. De Stasi maakt hem daarop het leven zo zuur dat hij in 1988 het land uitvlucht. Naar… West-Duitsland.
Filip Boen beaamt dit. ‘Rusland zal het WK zeker niet winnen. Poetin zal dus niet kunnen inspelen op de goede prestaties, zoals de Italiaanse en Argentijnse leiders wel konden in 1934 en 1978. Ik vermoed dat hij vooral zal willen inspelen op de grootsheid van het Russische volk, om de interne eenheid te bevorderen.’ François Colin blikt ook al even vooruit naar het volgende WK. ‘Wat in 2022, als het wordt georganiseerd in Qatar? Toch ook allesbehalve een mensenrechtenvriendelijk land?’
Situationeel leiderschap
Over naar de andere kant van het verhaal. Van het ereterras naar de tribune, zeg maar. Hoe komt het dat voetbalfans zich zo makkelijk laten meeslepen? Ook en zelfs als ze weten dat hun enthousiasme ten voordele is van een dictatoriaal regime? ‘Het is makkelijker dan je denkt om de massa mee te krijgen,’ stelt Filip Boen. ‘Máár: het effect is meestal slechts tijdelijk.’
Iedereen vreest het ergste wanneer bij de loting voor het WK van 1998 een duel tussen Iran en de Verenigde Staten uit de trommel komt. Gezworen geopolitieke aartsvijanden sinds de Islamitische Revolutie gepaard ging met een gijzeling in de Amerikaanse ambassade in Teheran. Revolutionaire studenten hielde daar van 4 november 1979 tot 20 januari 1981 63 diplomaten en burgers vast. USA-Iran is geen voetbalwedstrijd meer, maar een rechtstreeks duel tussen Uncle Sam en de ayatollahs. Grote verrassing: naast de FIFA doen ook de spelers er alles aan om de lont uit het kruitvat te halen. Voor de aftrap zijn er wederzijds bloemen en geschenken, en op het veld is de sfeer allerminst bitsig. Ook de nasleep van de wedstrijd valt veel beter mee dan gevreesd. Iran wint met 2-1. Uiteraard wordt er in Teheran gevierd en natuurlijk is het mooi meegenomen dat de allereerste zege ooit op een WK er één is tegen de ‘Grote Satan’. Maar daar draait het in de grond eigenlijk allemaal niet om. De essentie is dat Iran een voetbalgek land is. Het spelletje met de bal is er de op één na grootste religie.
Als hoogleraar onderzoekt Boen het mechanisme, als supporter van Beerschot Wilrijk laat hij zichzelf meeslepen op de stoeltjes van zijn club. ‘Ik herinner me nog dat ik in 2003 mee “Pat, woar is aa waaif nor toe?” stond te roepen naar Patrick Goots, die toen huwelijksproblemen had. Ik stond tussen de diehards, vond het een uitermate belangrijke wedstrijd – tegen Antwerp – en liet me meezuigen. Als supporter word je soms tijdelijk gedepersonaliseerd door die sterke sociale context: je hebt even geen besef meer van je persoonlijke identiteit en je vereenzelvigt je volledig met de groep. Zelfs een over het algemeen rationeel iemand als ik kan dan dertig seconden uit zichzelf treden en groepsnormen volgen die ik als individu helemaal niet onderschrijf. We zijn intuïtiever dan we zelf denken. De Israëlische psycholoog Daniel Kahneman verdeelt ons denken in twee types. Type 1 is snel, intuïtief, onbewust. Type 2 is traag, berekend, bewust. De meeste alledaagse activiteiten - zoals autorijden, praten en poetsen - vallen onder type 1. Supporteren ook. Dat is natuurlijk iets waarop dictators gretig inspelen.’
In zijn eind vorig jaar verschenen boek Iedereen supporter? Het groepsvirus in ons brein (Vrijdag) gaat Boen daar dieper op in. In een hoofdstuk dat het boek uiteindelijk niet haalde, analyseert hij leiderschap: ‘Traditioneel werd goed leiderschap beschouwd als een bundel persoonlijkheidskenmerken die iemand van nature bezit of niet bezit, de zogenoemde “Great Man Theory”. Goede leiders zouden vooral succesvol zijn, omdat zij over een aantal eigenschappen beschikken, zoals charisma en welsprekendheid, waarmee zij een groep in de richting kunnen duwen die zij als leider hebben uitgestippeld. Dit impliceert dat een goede leider in verschillende situaties en voor verschillende groepen even effectief zou zijn. Deze visie op leiderschap is ondertussen achterhaald. De laatste decennia groeide immers het besef dat een goede leider zich aanpast aan de vereisten van de specifieke taak én aan de kenmerken van de groep waar hij/zij leiding aan geeft: het zogenoemde situationeel leiderschap.’
Boen verwijst in dit verband naar de inzichten van Alex Haslam, ex-voorzitter van de Psychology Section van de British Science Association en zijn collega’s sociaal-psycholoog Stephen D. Reicher (University of St. Andrews) en gespecialiseerd researcher Michael J. Platow. In hun spraakmakend boek The New Psychology of Leadership: Identity, Influence and Power (2010), baseren ze zich op de sociale identiteitsbenadering om nog een stap verder te gaan. Boen: ‘Goede leiders zijn volgens hen leiders die een gedeelde betekenis van “wie wij zijn” kunnen creëren en sturen. Succesvol leiderschap schuilt niet in een welomlijnde persoon, functie of structuur. Het spruit voort uit een proces van sociale beïnvloeding, waardoor de groepsleden de sociale identiteit van de groep in hun zelfbeeld opnemen en bijgevolg uit zichzelf willen bijdragen tot de gemeenschappelijke groepsdoelen. Niet omdat ze dit zouden moeten vanuit hun ondergeschikte positie.’
Waarom is de sfeer zo opgefokt tussen Engeland en Argentinië, op het WK ’98? De Engelsen hebben het roemruchte Hand van God-doelpunt van Diego Maradona op het WK ’86 in Mexico nog lang niet verteerd, maar er is ook de nasleep van de oorlog om de Falklandeilanden in 1982. De Britse premier Margaret Thatcher heeft die met een oorlogsvloot heroverd, en voor de wedstrijd huilen de Argentijnse kranten om wraak. Na de match kraaien ze victorie want hun helden hebben het gehaald met de strafschoppen. Tijdens de wedstrijd is de helemaal opgenaaide David Beckham van het veld gestuurd met rood wegens natrappen en hij wordt in eigen land zowat gekruisigd door de om bloed schreeuwende tabloids. Vier jaar later hijsen diezelfde schandaalbladen patriottisch de Union Jack wanneer diezelfde Beckham het enige doelpunt scoort tegen Argentinië, op het WK in Japan en Zuid-Korea. De wraak om de Falklands is op haar beurt gewroken! Of was het toch voor de Hand van God?
En wat zo’n leider daarvoor moet zijn en doen, komt kort samengevat neer op het volgende: één van ons zijn (of toch die indruk geven), voor ons opkomen, onze identiteit verder uitbouwen, en ons doen meetellen. Boen licht het nader toe, in ons gesprek: ‘Supporters hebben, net als alle andere mensen, twee belangrijke psychologische basisbehoeften: ze willen zich verbonden voelen met anderen en een positief zelfbeeld halen uit de groep waartoe ze behoren. Dictators, maar ook media kunnen groepsintensiteit naar boven halen bij de fans. Neem Duitsland onder Hitler: als een groep zich benadeeld voelt, kan een tijdelijke sterkere identificatie met leiders daaruit voortvloeien. En als fan blijf je lid van je groep, ook al heb je kritiek op de leider. Van deze gepercipieerde eenheid maakten dictators als Hitler gebruik, ondersteund door de propagandamachine die – in zijn geval – Goebbels had uitgebouwd. Wij kunnen hier niet inschatten hoe Poetin door de Russen wordt gezien. Hij wordt meer gedragen dan we denken. De Rus ziet hem als een leider die past in de historische traditie van de tsaren, sterke leiders die de indruk geven dat ze alles onder controle hebben.’
‘Wij’ wordt ‘zij’
‘Sport is een uitvergroting van wat je op alle domeinen in de maatschappij ziet gebeuren,’ gaat Filip Boen verder. ‘Voetbal is een laboratorium van de samenleving, waarin je ongefilterde groepsprocessen kunt bestuderen. Dat er slechts een beperkt aantal keer wordt gescoord – áls er al wordt gescoord – maakt precies dat de vreugde-uitbarstingen groter zijn. In bijvoorbeeld het basketbal heb je dat minder. Tenzij de ontlading helemaal op het eind komt, als het heel spannend is geweest. Wat sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder onderscheidt van de gewone samenleving is het zero-sum-karakter - als wíj winnen, verliezen zíj, en omgekeerd -, de directe en heldere feedback over wie gewonnen heeft, en de ruime media-aandacht die het krijgt. Soms zit het, tot mijn verbazing, als hoofdpunt vooraan in het nieuws.’
De Amerikaanse sociaal-psycholoog Robert Cialdini (Arizona State University) onderzocht dit samen met een team medewerkers. Zij stelden vast dat Amerikaanse studenten na een weekend waarin hun universiteitsteam een American Footballwedstrijd had gewonnen, op maandag opvallend vaker in de aula verschenen met kleren waarop naam en/of logo van de unief prijkten. Het komt neer op wat Piet Theys, zowat de eerste kritische sportjournalist in ons land, ooit zei: ‘Verenig u met het succes van de succesvollen op het ogenblik dat ze succes hebben en een deel van dat succes zal op u afstralen.’ Cialdini noemde het fenomeen ‘Basking-In-Reflected-Glory’. Vrij vertaald: meedeinen op de golven van de overwinning. Het tegenovergestelde – studenten die na een nederlaag van hun team liefst niet met verliezende kleuren geassocieerd worden – omschreef Cialdini als ‘Cutting-Off-Reflected-Failure’. Vrij vertaald: we willen niets met jullie te maken hebben, losers!
Honduras werd in 1969 uitgeschakeld voor het WK door El Salvador, en dat dit leidt tot de Voetbaloorlog. Althans, dat wil de legende. De werkelijkheid is een stuk complexer. Er zijn op dat moment al jaren spanningen tussen beide landen en de ware inzet van het conflict is een strategisch en economisch belangrijk gebied van ruim 200.000 hectare in de grensstreek. Het hoort staatkundig bij Honduras, maar er wonen overwegend Salvadoraanse boeren die uit hun land gevlucht zijn. Honduras wil het gebied heroveren, El Salvador trekt het binnen om zijn landgenoten te beschermen, de zogenoemde ‘Voetbaloorlog’ is begonnen.
‘Kijk naar wat er tijdens Euro 2016 gebeurde,’ rijt Filip Boen een Belgische voetbalwonde open. ‘De straten hingen vol tricolore vlaggetjes, mensen reden rond met duivelstekens op hun wagen. Maar na de nederlaag tegen Wales verdween dat snel. Eerst identificeerden we ons met de ploeg: wíj. Daarna ging het over “de miljonairs”, “de luieriken die hun best niet hadden gedaan”… Het werd: zíj. Uit mijn eigen onderzoek blijkt dat wanneer een Waalse atleet kampioen wordt, we hem in Vlaanderen “een Belg” noemen. Verliest hij of wordt hij op doping betrapt, dan is hij “een Waal”. Dat is overigens niet typisch Belgisch. In Canada hebben ze een analyse gemaakt van de krantentitels na de 100 meter op de Olympische Spelen van 1988 in Seoel. Eerst hadden ze het over de triomf van “de Canadees” Ben Johnson. Nadat hij op doping was betrapt, werd dat “de van oorsprong Jamaicaanse atleet” Ben Johnson. En het geldt ook niet alleen voor de sport. We hebben onderzoek gedaan naar mensen die politieke affiches aan hun raam hadden gehangen. Hoe beter de verkiezingsuitslag van hun partij, hoe groter de kans dat de affiche er ook op maandag nog hing. Opnieuw: we identificeren ons slechts tijdelijk en strategisch afhankelijk van de status van onze groep op een bepaald moment.’
Laat ons van daaruit even dromen: stél dat de Rode Duivels, en dus het unitaire België, wereldkampioen worden. ‘Dan zou dat leiden tot een week van dolle euforie,’ zegt Filip Boen, ‘maar niet veel meer dan dat. En op lange termijn zou er weinig veranderen. Het is een tijdelijk effect, daarna verdrinken we weer in andere actualiteit. Voor een partij als de N-VA zou WK-winst geen probleem zijn.’