Volgens wetenschappers raakt 60 tot 70 procent van de bevolking besmet met het coronavirus SARS-CoV-2. Hoe komen ze aan die cijfers? Eos vroeg het aan Steven Callens, expert infectieziektes aan het UZ Gent.
‘Bij het begin van een epidemie zie je alleen maar het topje van de ijsberg: de ernstige gevallen’, zegt Steven Callens, specialist infectieziektes aan het UZ Gent. ‘Eerst tel je de doden, dan kijk je hoeveel patiënten op intensieve zorgen liggen, en daarna pas ga je na hoeveel mensen een snotneus hebben. Die laatste groep zal je niet volledig kunnen testen. Om toch te berekenen waaraan we ons mogen verwachten, doen we een aantal veronderstellingen. Die stoppen we in een model.’
Een daarvan is het zogeheten SEIR-model. ‘De ‘S’ staat voor sensitive of gevoelig: we veronderstellen dat 100 procent van de bevolking op dit moment geen immuniteit heeft. ‘E’ staat voor exposure of blootstelling: wie is blootgesteld, wie zit in de incubatieperiode, wie is nog asymptomatisch en wie heeft een normale sociale interactie? ‘I’ staat voor infected of besmettelijk: wie is besmet, symptomatisch en naar alle waarschijnlijkheid ook besmettelijk? En tot slot ‘R’, wat staat voor recovered of hersteld: wie is ziek geweest en inmiddels hersteld?’
Interactie en seizoenaliteit
Experts die het model opstellen, doen ook aannames over de interactie in de gemeenschap. ‘We gaan ervan uit dat die homogeen is’, vervolgt Callens. ‘Dat wil zeggen dat een pasgeborene evenveel kans heeft om een negentigjarige te ontmoeten als om een veertien- of zestigjarige te ontmoeten. We weten dat dat niet klopt. Toch maken we die veronderstelling, omdat de interactie bij het begin van een epidemie nog vrij stabiel is en weinig verandert.’
'Hoe het coronavirus zich gaat gedragen weten we nog niet, maar ik veronderstel dat het verspreidingsrisico niet het hele jaar door hetzelfde zal zijn' expert infectieziektes Steven Callens (UZ Gent)
‘Verder moeten we aannemen dat niemand immuun is, ook al kunnen we dat pas weten na een epidemie. We gaan uit van een incubatietijd van 6,4 dagen, ook al kan het in werkelijkheid evengoed vijf of zeven dagen zijn. En we veronderstellen dat er een besmettelijke periode is van zeven dagen.’
‘Dit model houdt geen rekening met seizoenaliteit. Die is er nochtans wellicht wel. We weten allemaal dat bepaalde virussen hoofdzakelijk tijdens de herfst en de winter circuleren: de RSV-piek (respiratoir syncytieel virus) ligt bijvoorbeeld meestal in het najaar, de influenzapiek komt meestal daarna.’
‘Sommige virussen profiteren van de zomermaanden. Maar er is geen enkel virus dat zich twaalf maanden lang verspreidt. Hoe het coronavirus zich gaat gedragen weten we nog niet, maar ik veronderstel dat het verspreidingsrisico niet het hele jaar door hetzelfde zal zijn.’
Van ernstig naar mild
‘Erg belangrijk in dit model is het reproductiegetal RO. Dat staat voor het aantal mensen dat iedere besmette patiënt infecteert. Gaan we ervan uit dat dat tussen de 2 en de 3 ligt, dan zal 70 tot 90 procent van de bevolking besmet worden met het coronavirus SARS-CoV-2. Als we massaal ons gedrag aanpassen – en dus onze handen wassen, niet openlijk hoesten of niezen en zo veel mogelijk thuis werken -, dan reduceren we dat reproductiegetal misschien tot 1,5.’
‘Slagen we erin die RO terug te brengen naar 1,3, dan gaan we van een zeer ernstig griepseizoen naar een mild griepseizoen. De epidemie bereikt haar piek dan veel later, en ze is minder hoog. Dat is belangrijk voor diegenen die toch ziek zullen worden, om ze op een goede manier te kunnen opvangen in onze ziekenhuizen. Slagen we erin de RO onder 1 te brengen, dan stopt de epidemie.’
Dertienduizend gevallen
Wat betekent dat concreet? ‘Het betekent dat elk model verkeerd is, precies omdat het zo sterk samenhangt met veronderstellingen. Maar het geeft wel een indicatie van waarop we ons moeten voorbereiden. Stel dat de incubatietijd 6,2 dagen is en dat die RO in het begin van de epidemie 2 tot 3 is, en ze inmiddels al wat lager is. In dat geval mogen we verwachten dat we uiteindelijk rond de dertienduizend gevallen zullen tellen.’
‘In een realistisch scenario belandt vijf procent van alle besmette personen op de intensive care’ expert infectieziektes Steven Callens (UZ Gent)
‘Als we kijken naar de vakliteratuur, dan lijkt het redelijk om te veronderstellen dat 15 procent van dat aantal – of tweeduizend mensen – zal gaan om een ernstig en gehospitaliseerd geval. Daarvan zal 5 procent – of 650 gevallen – een kritisch geval zijn, dat op intensieve zorgen moet worden opgenomen. Het sterftecijfer komt dan op 550 à 600 gevallen.’
‘We zien vergelijkbare cijfers bij influenza: een half miljoen gevallen, 11 procent opgenomen in het ziekenhuis met ernstige verwikkelingen, 6 procent kritische gevallen en 600 doden.’
Beeld: In dit model is tien patiënten op één miljoen geïnfecteerd. Je ziet hoe de piek van de epidemie verandert bij een hoger of lager reproductiegetal (RO). Dat getal slaat op het aantal mensen die elke besmette persoon zal infecteren.