Er is een nijpend gebrek aan basiskennis over de clitoris. Vrouwen komen daardoor veel minder vaak klaar dan mannen. Nieuwe schoolboeken kunnen het tij mee doen keren.
Dit artikel verscheen in september 2021 in Eos Wetenschap. Hoogleraar seksuologie Ellen Laan, die voor dit artikel werd geïnterviewd, is afgelopen januari overleden.
‘Meisjes, ze zijn toch zo bizar meneer, ze komen zelden klaar meneer.’ Raymond van het Groenewoud zong het al in 1977. Helaas is het nog altijd een waarheid als een koe. Er gaapt een brede kloof tussen het aantal keer dat mannen klaarkomen bij penetratieseks en het aantal keer dat vrouwen dat doen.
Dat vrouwen minder vaak een orgasme krijgen dan mannen was al duidelijk in 1976, toen Amerikaans seksuoloog Shere Hite haar zeshonderd pagina’s tellende rapport publiceerde over de vrouwelijke seksualiteit. Sindsdien hebben tal van onderzoeken dat verschil bevestigd. Waar 90 tot 95 procent van de mannen bijna altijd een orgasme ervaart bij penetratieseks, kan slechts 30 procent van de vrouwen hetzelfde zeggen.
Waar komt die orgasmekloof vandaan? Volgens Ellen Laan, hoogleraar seksuologie aan de Universiteit van Amsterdam en samen met Rik van Lunsen auteur van het boek Seks! Een leven lang leren, ligt het probleem voor een groot stuk aan de steeds engere definitie van heteroseks. ‘Tegenwoordig worden heteroseks en penetratieseks – of dus penis-in-vaginaseks – beschouwd als synoniemen. Eigenlijk is dat het type seks waarbij mannen het meest aan hun trekken komen.’
‘Zodra de man een erectie heeft is penetratieseks de beste manier om de penis te stimuleren. Vrouwen kunnen wel klaarkomen tijdens penetratieseks, maar alleen als ze helemaal opgewonden zijn voor ze eraan beginnen. Die kennis ontbreekt vaak. Zo bijzonder is dat trouwens helemaal niet, want ook voor mannen is opwinding noodzakelijk. Zonder erectie is geen penetratie mogelijk.’
Van de clitoris weinig sprake
Er is een nijpend gebrek aan kennis over het vrouwenlichaam. Tekenend zijn de handboeken natuurwetenschappen in het secundair onderwijs. Scholieren leren alleen dat de clitoris een gevoelig knopje is bovenaan de vulva, het uitwendige deel van het vrouwelijke geslachtsorgaan. De inwendige structuur van de clitoris wordt volledig genegeerd. Nochtans heeft het orgaan heel wat gemeen met een penis (zie ‘Penis en clitoris: anders en toch gelijk’).
Net als een penis bestaat de inwendige clitoris uit zwellichamen die zich bij opwinding vullen met bloed. ‘Pas wanneer alle structuren vanbinnen goed opgezwollen zijn, kan de penis de inwendige clitoris stimuleren en kunnen vrouwen klaarkomen bij penetratieseks’, aldus Laan. ‘Dikwijls beginnen vrouwen aan penetratieseks wanneer de zwellichamen van hun inwendige clitoris nog lege zakjes zijn. De penis stimuleert dan alleen hun minder gevoelige vaginawand, en daar hebben ze niks aan. Dit is puur genitale anatomie, het zou basiskennis moeten zijn. Helaas lijkt dat nog lang niet het geval te zijn.’
‘Ik ben ervan overtuigd dat die 30 procent vrouwen die wél klaarkomen tijdens penetratieseks net die vrouwen zijn die snappen hoe het werkt. Zij trekken er voldoende tijd voor uit om helemaal opgewonden aan de start te staan.’ Dikwijls weten vrouwen en mannen ook niet dat seksuele opwinding ervoor zorgt dat de vagina vochtig wordt. Doorheen de dunne huid van de vaginawand loopt een wijdvertakt netwerk van bloedvaatjes. Bij opwinding vullen die zich met bloed. In de kleinste bloedvaatjes wordt de druk zo hoog dat er bloedplasma door de vaatwand en door de dunne huid naar buiten wordt geperst, waardoor de vagina vochtig wordt.
De penis en clitoris hebben veel met elkaar gemeen. Ze ontwikkelen zich bij een embryo uit een gemeenschappelijke knobbel, de genitale tuberkel. Op zijn geheel is de clitoris ongeveer even groot als de penis.
Drie zwellichamen dragen bij aan de bouw van de penis. Twee daarvan, de corpora cavernosa, vind je ook in de buitenste zwellichamen van de clitoris. Centraal in de penis zit een derde zwellichaam, het corpus spongiosum, dat uitloopt in de eikel. Bij de vrouw komt dat overeen met de bulbus vestibuli, een gepaard zwellichaam waarvan de uitlopers aan beide zijden van de vagina onder de schaamlippen liggen. Ze maken samen deel uit van de glans, het buitenste topje van de clitoris.
Net zoals een opgewonden man een erectie krijgt doordat de penis zich vult met bloed, vullen de zwellichamen van de clitoris zich bij opwinding met bloed. Ze beschermen de plasbuis en de vagina als twee grote airbags tegen beschadiging bij penetratie.
De binnenste schaamlippen van de vrouw zijn bij de man vergroeid en vormen de plasbuis in de penis. Ook de buitenste schaamlippen van de vrouw zijn bij de man vergroeid en vormen samen de balzak. De centrale naad die over het scrotum loopt is nog een overblijfsel van die vergroeiing. De voorhuid van de penis is de tegenhanger van de clitorishoed. De glans van de clitoris is intens voorzien van zenuwuiteindes, net als de eikel van de penis. Die zenuwen zijn relatief dik voor het orgaan waar ze doorheen lopen, waardoor beide uiteinden uitermate gevoelig zijn.
‘Dat is geen onbelangrijk detail’, zegt Laan. In haar praktijk ziet ze hoe vooral jonge vrouwen pijn hebben bij penetratie. Vaak is dat te wijten aan een te droge of weinig opgewonden vagina. Dat veel vrouwen ten onrechte denken dat ze glijmiddel nodig hebben, is volgens haar een teken aan de wand. ‘Als vrouwen de tijd nemen om opgewonden te geraken, dan krijgen ze altijd een vochtigheidsreactie, zelfs na de menopauze.’
Ook opvallend: tot nu toe beschreven de handboeken de geslachtsorganen vooral als voortplantingsorgaan, terwijl meer dan 99 procent van ons seksuele gedrag daar niet op is gericht. Ze verstrekken uitgebreid informatie over de risico’s van seks, zoals een ongewilde zwangerschap of seksueel overdraagbare aandoeningen. Het genot dat met seks gepaard gaat lijkt volgens deze boeken niet te bestaan.
Zelfs in de courante handboeken van artsen werden de details over de clitoris lange tijd niet opgenomen. ‘Ik ben het eens gaan opzoeken,’ zegt Katharina D’Herde, die aan de UGent anatomie doceert, ‘toen ik eind jaren 1970 anatomie studeerde, werd van de clitoris alleen het uitwendige topje, de zogeheten glans, beschreven. Over het inwendige deel van het orgaan werd met geen woord gerept.’
‘De juiste kennis over de anatomie van de clitoris is in het verleden actief onderdrukt’, zegt Laan. ‘In 1998 dook de correcte anatomie van de clitoris na lange tijd opnieuw op. De Australische uroloog Helen O’Connell onderzocht lijken en ontdekte dat de zwellichaampjes die we de bulbi vestibuli noemen onderdeel uitmaken van de clitoris.’
Ook vandaag nog besteedt Gray’s Anatomy, de vuistdikke Engelstalige bijbel van de menselijke anatomie, nog disproportioneel veel aandacht aan de penis. ‘Dat de clitoris ook in zo’n belangrijk naslagwerk nog altijd maar een kwart van de aandacht krijgt is op zijn minst opmerkelijk’, vertelt D’Herde. ‘Zeker als je weet dat de clitorale anatomie al in het midden van de 19de eeuw uitgebreid werd beschreven, onder andere door Duits anatoom Georg Ludwig Kobelt.’
Nieuwe wereld
In het secundair onderwijs is er eindelijk verandering op komst. ‘Voor het schooljaar 2022-2023 brengen we in het kader van de onderwijshervorming nieuwe leermiddelen biologie en natuurwetenschappen uit’, zegt Tess Poppe van de educatieve uitgeverij Van In.
‘We passen de inhoud over voortplanting aan. Er zal gelijke aandacht zijn voor het mannelijke en het vrouwelijke geslachtsorgaan. We richten ons niet meer alleen op de voortplanting, maar hebben ook oog voor seksuele voorlichting en genotsbeleving. We gaan daarin een stapje verder dan wat in de eindtermen is opgenomen. Meisjes hebben geen clitoris nodig om een kind op de wereld te zetten, maar ze moeten wel weten hoe hun lichaam in elkaar zit.’
Dat de aanpassing er nu pas komt, heeft volgens Poppe vooral te maken met de gewijzigde context. ‘Meisjes zijn mondiger geworden, zien meer zaken online en durven meer vragen te stellen’, zegt ze. Haar Nederlandse collega’s van zusteruitgeverij Malmberg voerden de aanpassingen al dit jaar uit.
De leerlingen krijgen de clitoris voor het eerst in volle glorie te zien. Een hele stap vooruit, al ontbreekt nog vaak een vergelijking met de penis. Zoals gezegd hebben de clitoris en de penis heel wat met elkaar gemeen. ‘Dat is niet zo verwonderlijk. Ze ontstaan immers allebei uit eenzelfde voorloperstructuur’, zegt D’Herde. ‘In de eerste weken van hun ontwikkeling hebben alle embryo’s eenzelfde genitale knobbel. Pas in week acht evolueert die zogeheten tuberkel naar een penis of clitoris, onder invloed van testosteron of oestrogeen.’
In de handboeken gaat het alleen over de risico’s van seks. Genot lijkt niet te bestaan
De gemeenschappelijke aanleg komt heel duidelijk tot uiting wanneer er hormonale afwijkingen opduiken bij pasgeborenen. ‘Een typisch voorbeeld zijn meisjes die geboren worden met congenitale bijnierhyperplasie, een enzymdefect in de bijnieren waardoor ze te veel testosteron produceren’, zegt D’Herde. ‘Ze ontwikkelen dan uitwendige geslachtsorganen die zeer ambigu zijn. Deze meisjes hebben wel een vagina, maar hun clitoris is vooral naar buiten gegroeid en heeft veel weg van een penis zonder balzak.’
Nog ingrijpender is wanneer jongetjes geboren worden met androgene ongevoeligheid. Door de afwezigheid van testosteronreceptoren kan het mannelijke geslachtshormoon zijn werk niet doen en zien de uitwendige genitaliën van de jongens er volledig uit zoals die van een meisje, zonder penis en met glansclitoris. Ze hebben ook een vagina, al eindigt die blind omdat er geen baarmoeder is gevormd.
‘Het defect wordt meestal pas opgemerkt wanneer artsen een inwendig onderzoek uitvoeren, bijvoorbeeld om na te gaan waarom de menstruatie uitblijft’, weet D’Herde. ‘Soms merken artsen eerder al dat er een zwelling zit in de liezen die dan teelballen blijken te zijn. Omdat die inwendig kunnen ontaarden in kanker, moeten ze zo snel mogelijk uit hun benarde positie worden gehaald.’
In de oude schoolboeken (bovenaan) was de clitoris niet meer dan een gevoelig knopje. In de nieuwe (onderaan) is het orgaan in volle glorie te zien.
Lust als bijzaak
Het gebrek aan kennis over het vrouwelijke lichaam ligt uiteraard niet alleen aan de schoolboeken. Volgens Laan is het ook grotendeels te wijten aan aangeleerde opvattingen, normen en waarden. ‘Veel mensen zijn ervan overtuigd dat vrouwen minder seksuele wezens zijn dan mannen. Dat is onzin. Aan die opvatting gaat een eeuwenlange geschiedenis vooraf. Vrouwelijke seksualiteit werd gezien als iets gevaarlijks. Vrouwen werden weggezet als verleidsters die mannen afleidden van hun maatschappelijke verantwoordelijkheden.’
‘Vrouwen hebben geleerd dat het heel wat negatieve consequenties heeft als ze hun lust belangrijk vinden. Als ze dat wel doen, worden ze weggezet als slet. Ze masturberen ook veel minder vaak dan jongens en beginnen daar later mee. Bij meisjes wordt het immers nog altijd veel minder geaccepteerd dat ze aan hun lijf zitten.’
Het maakt dat vrouwen ook zelf vaak het belang van hun eigen lust bagatelliseren. ‘Ze beweren dat het niet zoveel uitmaakt of ze nu klaarkomen of niet, zolang hun partner maar gelukkig is’, zegt Laan. ‘Heel wat vrouwen faken een orgasme, omdat het helpt om hun partner te laten klaarkomen. Zo’n houding is schadelijk voor hun eigen plezier.’
De g-plek – vernoemd naar Duits gynaecoloog Ernst Gräfenberg
– verwijst naar een erogene zone in de wand van de vagina.
‘Over de g-spot bestaat heel wat controverse in de anatomische literatuur’, zegt Katharina D’Herde (UGent). ‘Hij is nog niet in de anatomische handboeken opgenomen. Daarvoor moeten we eerst een overeenkomstige anatomische structuur vinden. Tal van onderzoekers gingen al op zoek naar een rijk bezenuwde erogene structuur, tot nu toe zonder resultaat.’
‘Er is inderdaad nooit een bewijs gevonden dat zich op die plek een apart orgaantje bevindt’, zegt Ellen Laan (Universiteit van Amsterdam). ‘Mogelijk gaat het over het zwelweefsel dat achteraan de clitoris om de plasbuis heen zit en pas opzwelt als je opgewonden bent. Geen enkele vrouw hoeft zich af te vragen of ze nu wel of geen g-plek heeft, want iedereen heeft dat zwelweefsel. Je kunt het wel alleen voelen als je opgewonden bent.’
Door hun anatomie hebben jongens een veel grotere kans om uit zichzelf te ontdekken hoe opwinding voelt. ‘Tegen de tijd dat ze twee zijn en staand hebben leren plassen, hebben ze hun penis al goed leren kennen. Gaandeweg en spelenderwijs ontdekken ze wat ze lekker vinden’, zegt Chloé De Bie. Ze is klinisch seksuoloog, woordvoerder van de Vlaamse Vereniging voor Seksuologie en auteur van het boek En ze leefden nog lang en gelukkig.
‘Zodra een man zich geil voelt, krijgt hij direct visuele feedback omdat zijn penis nu eenmaal zeer zichtbaar is – zelfs met kleren aan. Meisjes en vrouwen hebben veel minder snel door dat ze opgewonden zijn. Ze kunnen niet zien dat hun inwendige clitoris aan het opzwellen is en moeten al heel alert zijn om dat te voelen. En zelfs als ze voelen dat ze vochtig worden is het vaak niet hun eerste gedachte dat ze opgewonden zijn. Ze denken eerder dat ze hun maandstonden hebben, niet meteen de meest erotische gedachte.’
Zelfs de woorden die we gebruiken, hebben een invloed op ons denken over seks. ‘Alles wat vrouwen in de stemming kan brengen en hen kan opwinden noemen we voorspel, alsof dat allemaal niet zo belangrijk is’, zegt Laan.
Penis is overschat
De meeste mannen zijn er nog altijd van overtuigd dat ze vrouwen alleen met hun penis genot kunnen verschaffen. ‘Het idee dat ze de clitoris misschien beter door hun vingers kunnen stimuleren, vinden mannen meestal niet zo leuk’, aldus Laan. ‘Zelfs vrouwen hebben vaak het gevoel dat het maar wat behelpen is als ze extra clitorale stimulatie nodig hebben.’
Studies wijzen nochtans duidelijk die richting uit. Recent vond een Amerikaans onderzoek plaats met meer dan vijftigduizend deelnemers. Daaruit bleek dat 65 procent van de heterovrouwen klaarkwam wanneer de seks ruimer ging dan enkel penetratie – een verdubbeling tegenover het aantal vrouwen dat een orgasme kreeg bij penetratieseks.
Bij lesbische vrouwen ging het zelfs om 86 procent, terwijl zij anatomisch uiteraard in niets verschillen van heterovrouwen. ‘Dat zie ik ook in mijn praktijk’, zegt Laan. ‘Lesbische vrouwen komen aanzienlijk vaker klaar dan heterovrouwen. Vingers zijn veel handiger in het bespelen van de clitoris dan een penis. Dildo’s of andere penissurrogaten komen er zelden aan te pas.’
Cascade van plezier
Zowel mannen als vrouwen kunnen nog veel leren over hoe vrouwen in elkaar zitten, meent De Bie. ‘In 2010 kwam Zestra op de markt, een geneesmiddel dat vrouwen meer zin moest geven in seks. Volgens de bijsluiter moesten ze een gel minutenlang langzaam in en rond hun vagina smeren. Naar verluidt kregen vrouwen daar ook effectief zin van, maar het valt te betwijfelen of dat te maken had met wat er in die gel zat. Als je masturbeert tot je zin krijgt, maakt de manier waarop je dat doet niets uit.’
Vrouwen moeten volgens Laan geen genoegen nemen met penetratieseks als ze dat niet lekker vinden. ‘Zin in seks ontstaat alleen als je de ervaring hebt dat het belonend is. Als je altijd naar een restaurant gaat waar je het eten niet lekker vindt, dan heb je ook geen zin om telkens op die plek te gaan eten. Met seks is dat niet anders.’
Verkeerd zelfbeeld
Uit onderzoek blijkt telkens weer dat veel vrouwen hun eigen geslachtsorganen nog nooit goed hebben bekeken en dus nauwelijks weten hoe ze eruitzien. Heel wat vrouwen worstelen met de mythe dat de binnenste schaamlippen kleiner moeten zijn dan de buitenste, en dat ze er zeker niet tussenuit mogen steken.
‘Vroeger werden de binnenste schaamlippen de kleine schaamlippen genoemd en de buitenste de grote’, aldus D’Herde. Aan die oude benaming hing een connotatie van grootte vast, zodat vrouwen konden denken dat ze niet normaal waren als de verhoudingen bij hen eerder omgekeerd waren. ‘Sommigen laten zich ook nu nog opereren vanuit onzekerheid, terwijl er zelden iets mis is met hun schaamlippen’, zegt De Bie.
Zulke operaties zijn niet zonder gevaar. ‘Ze zijn vaak nefast voor het seksleven, want ze vergroten het risico op pijn bij penetratie’, zegt Laan. ‘Bovendien kunnen een aantal functies verloren gaan bij de verwijdering van de vulvalippen. In niet-opgewonden toestand beschermen ze het kwetsbare weefsel van de vagina en vormen ze
een barrière tegen onwelkome bacteriën. Bij opwinding zwellen ze op, maken ze de opening van de vagina groter en prikkelen ze ook de glans waarmee ze verbonden zijn.’
Laan voerde onderzoek uit naar het genitale zelfbeeld van vrouwen. Ze liet deelnemers een serie foto’s zien van diverse vulva’s, allemaal verschillend. ‘We toonden beelden met grote en kleine binnenste en buitenste vulvalippen en alles daartussenin. Na de test beoordeelden de deelnemers hun eigen vulva positiever’, zegt Laan, die consequent spreekt over het neutrale ‘vulvalippen’ eerder dan het meer beladen ‘schaamlippen’.
‘Dit is puur genitale anatomie, het zou basiskennis moeten zijn. Helaas is dat nog lang niet het geval’
Over het nut van mannelijke orgasmes bestaat geen twijfel: zonder orgasme geen zaadlozing, geen bevruchting en geen voortplanting. Bij de vrouw lopen de meningen uiteen. ‘Uit beelden blijkt dat bij opwinding de grootte maar ook de vorm en ligging van de geslachtsorganen verandert’, zegt D’Herde. ‘De buitenste schaamlippen worden groter en langer, waardoor de toegang tot de vagina groter wordt. Het achterste deel van de vagina gaat zich tentvormig verbreden waardoor de ingang van de baarmoeder vergroot. Opwinding bij de vrouw kan dus bijdragen tot een verhoogde kans op bevruchting.’
Uiteraard is een orgasme vooral nuttig als bron van genot. En daar hebben vrouwen een streepje voor. ‘Bij een orgasme komt prolactine vrij. Bij mannen verhindert dat hormoon dat ze onmiddellijk een volgend orgasme kunnen krijgen’, zegt D’Herde. Bij jongvolwassen mannen duurt het interval maar enkele minuten, bij ouderen houdt het langer aan. Ook bij vrouwen stijgt het prolactinegehalte nadat ze zijn klaargekomen, maar het heeft nauwelijks of zelfs geen effect. Zij kunnen meerdere keren na elkaar klaarkomen. Bovendien bouwt het genot zich bij elk orgasme op.
‘Meer kennis – over onze genitale anatomie, over wat we lekker vinden en hoe we dat kunnen bereiken – geeft koppels veel meer mogelijkheden’, zegt Laan. ‘Het maakt ook dat we geen ruzie meer hoeven te maken over welke sekse nu de grootste seksdrift heeft. Dat het de man zou zijn, is een mythe.’