Eos Blogs

Asbest: de stille killer

Jaarlijks sterven in België ongeveer 350 mensen aan longvlieskanker, veroorzaakt door blootstelling aan asbest. De aandoening sluimert jaren en wordt vaak pas ontdekt wanneer de patiënt al terminaal is. Een test die deze kanker sneller ontdekt, kan de kans op overleven sterk doen toenemen.

Asbest is een natuurlijke mineraal bestaande uit vezels, dat al duizenden jaren wereldwijd wordt ontgonnen dankzij zijn brandwerende eigenschappen. Vestaalse maagden gebruikten het voor hun eeuwig brandend vuur en Karel de Grote had zelfs een tafelkleed van asbest dat hij na de maaltijd in het vuur wierp om zijn gasten te imponeren! Bovendien is het sterk, isolerend, slijtvast en erg goedkoop. Geen wonder dus dat asbest het Romeinse Rijk en de Middeleeuwen heeft overleefd. Maar over al die eeuwen heen heeft het slachtoffers gemaakt, en veel.

In onze streken piekte de productie van asbest in het tweede deel van de 20e eeuw. Met twee grote asbestverwerkende bedrijven, was de asbestindustrie de booming business in Vlaanderen. Hoewel in de jaren ’60 al bekend raakte dat asbest kankerverwekkend bleek te zijn, werd het verbod op productie, verhandelen en hergebruiken van asbest pas in 1998 (met uitzonderingen tot 2001) doorgevoerd in België. Landen als Rusland, China of India gebruiken of ontginnen asbest nog steeds, maar zij zijn zeker niet de enige. Van de 196 landen wereldwijd, hebben 126 nog steeds geen ban op asbest. Ook in landen met een verbod, zoals België, vinden we asbest nog overal: in golfplaten, rioleringen, als isolatie, op daken, in asfalt of zelfs als onderdeel van oude meubelen. In meer dan 60% van onze huizen zit nog asbest.

Blootstelling aan asbest kan verschillende ziekten met zich meebrengen, waaronder een type kanker in het vlies dat zich rond de longen bevindt, wat asbestkanker, longvlieskanker of pleuraal mesothelioom wordt genoemd. Meestal ontstaat de tumor pas 30 tot 50 jaar na blootstelling aan asbest én het geeft erg vage klachten, waardoor mesothelioom vaak pas wordt opgemerkt wanneer de kanker al vergevorderd is. Hierdoor slaan therapieën vaak maar deels aan en behandeling is dus altijd palliatief. Meer dan de helft van de patiënten sterft binnen het eerste jaar na diagnose en na vijf jaar leeft nog maar minder dan 10%. De diagnose van longvlieskanker krijgen, is dus een doodsvonnis.

Daarom ontwikkel ik een test om mesothelioom vroeger te kunnen opsporen. De kans is dan veel groter dat behandelingen beter zullen aanslaan, waardoor de kans om mesothelioom te overleven hopelijk toeneemt.

Signalen in het besturingssysteem van ons DNA

Om zo’n test voor vroege opsporing te maken, kijken we naar bepaalde signalen die in mesothelioompatiënten wel aanwezig zijn, maar in gezonde mensen niet. Wanneer we zo’n signalen dan opvangen, kunnen we asbestkanker makkelijker onderscheppen.

De signalen waar ik naar zoek, bevinden zich in ons DNA. DNA is de bouwsteen van het leven, de genetische code die bepaalt waarom je zo op je ouders lijkt. Elke cel in ons lichaam heeft exact dezelfde DNA code, maar afhankelijk van waar een cel zich bevindt en wat de functie ervan is, gaat het besturingssysteem van de genen bepaalde genen activeren of uitschakelen zodat die cel exact doet wat hij moet doen. Dat besturingssysteem wordt ook wel de epigenetica genoemd, waarvan DNA methylatie een groot deel uitmaakt. Bij methylatie wordt het DNA aangepast, wat de activiteit van genen beïnvloedt zonder de code zelf te veranderen. Ons DNA is anders gemethyleerd in verschillende weefsels, maar we zien nóg een andere methylatie bij kanker. Deze verschillen in methylatie kunnen we dus gebruiken om een onderscheid te maken tussen gezond en kanker. Ik heb gezocht naar de signalen in de methylatie die wel in mesothelioom aanwezig zijn, maar niet in gezonde mensen.

Om deze signalen te onderscheppen, hebben we met ons labo een techniek ontwikkeld. Hiermee kunnen we voor verschillende kankertypes, waaronder ook mesothelioom, gezond weefsel en tumorweefsel van elkaar onderscheiden met een hoge gevoeligheid en op een snelle en goedkope manier.

Maar om deze techniek te kunnen invoeren voor het opsporen van kanker op grote schaal, kunnen we niet afhankelijk blijven van weefsel, aangezien daarvoor operaties nodig zijn. Gelukkig kunnen we bij kankerpatiënten DNA terugvinden in het bloed: wanneer cellen doodgaan of doordat kankercellen het actief kunnen uitscheiden, komen er heel weinig en heel korte DNA-fragmentjes terecht in ons bloed. Dit cel-vrij DNA heeft exact dezelfde eigenschappen als de tumor zelf, waardoor de methylatie-signalen waar ik naar op zoek ben, ook te vinden zijn in het bloed van de patiënten.

Een toekomst zonder mesothelioom?

De volgende stap is dus om onze signalen op te sporen in bloedstalen, maar hiervoor zijn er nog een aantal hordes waar we over moeten. Zo moeten we proberen zoveel mogelijk DNA uit de bloedstalen te halen en onze techniek helemaal op punt stellen zodat we zeker signalen kunnen opvangen.

Wanneer enkel een bloedtube volstaat om asbestkanker op te sporen, zal de stap veel sneller gezet worden om dit even te testen bij vage klachten. Patiënten zullen dan sneller behandeld kunnen worden, waardoor de kans op overleven zal toenemen. Mensen die blootgesteld zijn aan asbest, zouden op deze manier zelfs regelmatig kunnen worden getest in een screeningsprogramma om asbestkanker zo vroeg mogelijk te op te sporen. Zo probeer ik mijn steentje bij te dragen aan een kankervrije wereld. En hopelijk, ooit, wanneer asbest enkel nog maar een begrip uit het verleden is, zal er voor mesothelioom geen toekomst meer zijn.