Ons DNA en onze vingerafdrukken zeggen weinig over onze leeftijd. Maar de moleculaire structuur van ons bloed verandert naarmate we ouder worden.
Forensische onderzoekers kunnen uit bloedspatten en –sporen op een plaats delict informatie halen over de precieze omstandigheden waarin een misdaad plaatsvond (ze kunnen de richting van de kogel bepalen, of de impact van een messteek). Bovendien bevat het bloed ook genetische informatie. Als er niet alleen bloedsporen zijn van het slachtoffer, maar ook van de dader, kan dit dus helpen bij de identificatie van de laatste (en/of bij de bevestiging van zijn schuld).
Maar teruggevonden DNA is alleen nuttig als forensisch onderzoekers het met een ander DNA-staal kunnen vergelijken. Als ze bloed (en dus DNA) van de dader hebben, en er is geen match met nationale of internationale DNA-databanken, dan levert het niets op.
Amerikaanse vorsers menen nu een manier gevonden te hebben om toch informatie uit een bloedstaal te halen die op zichzelf staat – een beetje zoals bij de bloedgroep. Ze ontwikkelden een methode om de leeftijd ondubbelzinnig af te lezen in bloed.
Vooralsnog is het onderscheidend vermogen van hun methode echter laag: ze konden enkel een verschil maken tussen drie leeftijdsgroepen: pasgeboren (weinig plausibele daders), jongvolwassenen (11 tot 13 jaar oud) en volwassenen (43 tot 68 jaar oud). Daartegen staat dan weer dat de betrouwbaarheid van hun techniek – voor deze drie groepen – hoger ligt dan 99 procent. De onderzoekers kopen hun methode nu verder te verfijnen, in de hoop ooit exacte leeftijden uit bloedspatten te kunnen aflezen.