Na seks zijn er bij partners sporen te vinden van elkaars unieke genitale microbioom. Dat kan helpen om daders van seksueel geweld op te sporen, ook als er geen sperma werd gevonden.
Bij strafrechtelijk onderzoek naar seksueel geweld gaan artsen bij slachtoffers op zoek naar sperma van de dader als bewijs van verkrachting. Soms levert dat onderzoek weinig op, bijvoorbeeld omdat de dader een condoom had gebruikt.
Uitgaande van het forensische concept dat elk contact een spoor achterlaat, onderzocht Brendan Chapman van Murdoch University in Australië of analyses van de genitale micro-organismen bij aangerande vrouwen en hun vermeende daders in dergelijke gevallen nuttig kunnen zijn. Bij zowel mannen als vrouwen huizen er unieke microbiële populaties in hun genitale zones.
Om na te gaan of dit unieke genitale microbioom of sexoom wordt overgedragen tijdens penetratieseks, ook als je een condoom gebruikt, rekruteerde het team van Chapman 12 monogame, heteroseksuele koppels. Aan het begin van het onderzoek verzamelde elke deelnemer monsters van zijn of haar genitale microbioom met behulp van wattenstaafjes. De onderzoekers maakten vervolgens gebruik van RNA-gensequencing om tot op het niveau van de ondersoort te bepalen welke bacteriestammen in dat genitale microbioom aanwezig waren. Ze identificeerden op die manier de unieke microbiële handtekening van elke deelnemer.
Vervolgens vroegen de onderzoekers aan de koppels om zich gedurende verschillende perioden (twee tot veertien dagen) te onthouden en na de eerstvolgende keer seks opnieuw monsters te verzamelen van hun genitale microbioom. Analyses toonden aan dat de unieke bacteriële signatuur van elke deelnemer geïdentificeerd kon worden in het monster van hun seksuele partner, of dus dat heteroseksuele sekspartners microbiële sporen van hun microbioom bij elkaar achterlaten.
Forensisch onderzoek
Uit de analyse van het microbioom van de drie koppels die een condoom hadden gebruikt, bleek dat dit wel een invloed had op de overdracht van hun microbiële markers, maar dat een condoom niet alles tegenhoudt. Verder bleek dat de meeste overdracht na het gebruik van een condoom plaatsvindt van de vrouw naar de man, wat interessant kan zijn voor het testen van vermeende daders.
De onderzoekers onderzochten ook of het enig belang had dat sommige mannen besneden waren en dat niet alle proefpersonen schaamhaar hadden, maar ontdekten dat geen van beide factoren de overdracht van bacteriesoorten tussen sekspartners verstoorde. Ze stelden wel vast dat de samenstelling van het vaginale microbioom, dat verandert tijdens de menstruatie, een verstorende factor kan zijn voor forensisch onderzoek.
Volgens de onderzoekers zijn de resultaten veelbelovend, ook al staat het onderzoek van het sexoom bij seksueel geweld nog in de kinderschoenen omdat er tot nog toe nog maar weinig studies het vaginale en peniele microbioom onderzocht hebben binnen een forensische context. Ze willen nu nog verder uitpluizen welke externe factoren de microbiële diversiteit van zowel mannen als vrouwen kunnen beïnvloeden, zodat ze alle mogelijke variaties volledig kunnen begrijpen en uitsluiten voor ze het sexoom inzetten in forensisch onderzoek.