Sinds de coronacrisis viert de wetenschapscommunicatie hoogtij: nog nooit kwamen zoveel experts aan bod in duidingsprogramma’s, talkshows en panelgesprekken. Dit jaar loofden de Koninklijke Vlaamse Academie en de Jonge Academie de Loopbaanprijs voor Wetenschapscommunicatie uit aan de bekendste onder hen. Marc Van Ranst: ‘Ik verbaas me erover hoezeer de virologische geletterdheid onder de bevolking is toegenomen.’
Met de prijs belonen de instituten viroloog Marc Van Ranst voor zijn jarenlange inspanningen om helder te communiceren over zijn vakgebied. ‘Het is uiteraard zeer aangenaam om die prijs te krijgen’, aldus Van Ranst. ‘Zeker omdat het een beloning is van collega-wetenschappers voor wat ik doe in de marge van mijn eigenlijke werk. Eigenlijk is dit een prijs voor alle coronacommunicatoren.’
Marc Van Ranst
Marc Van Ranst (°1965) studeerde geneeskunde aan de Katholieke Universiteit Leuven en ging nadien werken en studeren aan het Albert Einstein College of Medicine in New York. In 1994 behaalde hij een doctoraat in de virologie, in 1998 in de klinische biologie. Hij voert onderzoek aan het Rega Instituut in Leuven.
Intussen voeren de media best veel experts en opiniemakers op. In een recent opiniestuk in De Volkskrant was er sprake van een overaanbod. De kakofonie van uiteenlopende meningen zaait verwarring bij de burger, stond er. Hoe ziet u de rol van de media daarin?
‘De media hebben hun eigen wetten. Ze publiceren wat mensen interessant vinden. Wanneer ergens een dissidente mening opduikt, dan zullen ze die brengen, want disputen zijn interessant. Tuurlijk hadden wij graag gehad dat iemand als Jean-Luc Gala (infectioloog aan de UCL die in een interview experts ‘paniekzaaiers’ heeft genoemd, red.) geen aandacht had gekregen in de media. Maar zo werkt het niet. Vrije meningsuiting is belangrijk.’
De voorbije maanden is er soms openlijk onenigheid geweest tussen de experts. Kreeg het vertrouwen in de wetenschap daarmee een deuk?
‘Dat wetenschappers het niet altijd eens zijn met elkaar is normaal, zo komt de wetenschap nu eenmaal tot inzichten. Maar experts komen meestal overeen. De onenigheid tussen experts hangt vooral af van hoe je expert definieert.’
Aan het begin van de crisis werd niet geadviseerd om een mondmasker te dragen. Later bleek dat er te weinig maskers waren voor de bevolking. Klopt het dat daarover strategisch werd gecommuniceerd?
‘Neen, op geen enkel moment. En dat neem ik diegenen die dat beweren zeer kwalijk. Alsof wij dat zouden doen om de regering een plezier te doen. Totaal niet. Er is in het begin van de crisis niet breed voor mondmaskers geadviseerd omdat we allemaal thuis moesten blijven. Maskers dragen had toen geen enkele zin. Bovendien gingen de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie niet in die richting. De WHO krijgt veel kritiek maar heeft nog altijd gewicht bij wetenschappers.’
‘Natuurlijk waren we niet blind voor het feit dat er onvoldoende maskers waren. Het zou bijzonder dom zijn als wetenschapper om te adviseren om maskers te dragen als die er niet zijn. Maar dat is niet strategisch communiceren, dat is gewoon rekening houden met de realiteit.’
‘Tien jaar geleden was een epidemie nog iets dat gebeurde. Nu is het de schuld van de overheden en de virologen’
Je kunt je afvragen wie als expert mag spreken over wat. ‘Elke wetenschapper is leek in alle vakgebieden behalve het zijne/hare’, zei Maarten Boudry in zijn openingscollege. Hij vindt dat iedereen mee aan tafel mag om te discussiëren, maar dat niet-virologen zich moeten onthouden over puur virologische kwesties. Kunt u zich daarin vinden?
‘Er was al een gebrek aan respect voor door studie verworven kennis bij de bevolking, maar je merkt dat nu nog meer dan vroeger. Sommigen denken: ik kan dat op tien minuten opzoeken op het internet, waarom moeten die mannen daar zes jaar voor studeren? Dat gebrek aan respect voor expertise is nu ook aan het verschuiven naar de wetenschappers. Wetenschappers van andere domeinen zijn gaan denken dat zij ook geweldige virologen zouden zijn. En dan kom je in hele rare situaties terecht waar je over puur virologische fenomenen moet discussiëren met bijvoorbeeld economen. Op zich is dat interessant, maar niet wanneer je die meningen gaat voorstellen als evenwaardig of even waar.’
Minder bekend dan uw communicatie over de coronacrisis is het feit dat u al jaren uw kennis vertaalt naar jongeren. U schreef het kinderboek Monsterlijke Microben en levert bijdragen aan Karrewiet, de Kinderuniversiteit en ikhebeenvraag.be.
‘Jongeren wijzen op het belang van wetenschap is belangrijk en gebeurt te weinig. Bovendien stoort het me dat in de communicatie naar jongeren alles altijd plezant en grappig moet zijn. Als kind was ik gefascineerd door boeken als Jongens en Wetenschap. Die behandelden jongeren als volwassenen en beschreven alle onderwerpen op een bevattelijke maar serieuze manier. Dat probeer ik ook te doen.’
‘Waar ik me ook aan erger is dat er vaak ‘over’ jongeren wordt gepraat en zelden ‘met’ hen, zeker in tijden van crisis. Ik probeer dat gat wat kleiner te maken, onder andere door rechtstreeks met studenten te communiceren op Twitter. Ik voel aan de respons dat daar nood aan is.’
U zat als viroloog op de eerste rij toen de coronacrisis uitbarstte. Wanneer besefte u dat SARS-CoV-2 zou uitgroeien tot een pandemie?
‘De dag voor nieuwjaar kwamen de eerste berichten uit China binnen. Daarover maakte ik me absoluut geen zorgen, de wereldwijde nieuwsstroom op gespecialiseerde kanalen over abnormale longontstekingen is gigantisch. Ik keek al wel even op toen ik hoorde dat onderzoekers bij een genetische sequentie van het virus kenmerken hadden gevonden van een coronavirus. SARS-CoV-1, het broertje van dit virus, was in 2002 al verantwoordelijk voor een uitbraak.’
‘Dan nog dacht ik dat het wel zou meevallen. De verspreiding van SARS was destijds beperkt tot China, Hongkong, Vietnam en Canada. De uitbraak leidde tot negenduizend besmettingen en negenhonderd doden, en was al na enkele maanden verdwenen. Pas toen bleek dat het bij dit virus niet lukte om de verspreiding binnen de perken te houden, werd me duidelijk dat dit niet snel opgelost zou worden.’
Wat onderscheidt dit virus, waarnaar zoveel onderzoek wordt gedaan, van al die andere?
‘Deze pandemie kwam op een moment waarop het voor het eerst technisch mogelijk was om al dat onderzoek te voeren. Dankzij de huidige sequencing-technologieën wisten we op een week tijd met welk virus we te maken hadden. Die luxe hadden we met de Mexicaanse griep in 2009 nog niet. Er was toen ook nog geen sprake van continu testen. En contact tracing werd al na een paar weken opgegeven.’
‘Het nadeel van die vooruitgang is dat ook de verwachtingen veel hoger liggen. Tegenwoordig gaan mensen ervan uit dat we epidemieën weg kunnen managen. Dat heeft wereldwijd tot een rare mentaliteitswijziging geleid. Tien jaar geleden was een epidemie nog iets dat gebeurde, nu is het de schuld van de overheden en de virologen. Bij de eerste golf konden we nog rekenen op enig begrip. Maar als we nu de tweede golf niet onder controle krijgen, worden we weggezet als een bende knoeiers. Eerdere epidemieën hebben nochtans bewezen dat ze heel moeilijk te controleren zijn, zeker wanneer ze in meerdere golven komen.’
‘Ik verbaas me erover hoezeer de virologische geletterdheid is toegenomen. Waar het reproductiegetal vroeger een examenvraag was in de geneeskundeopleiding, kun je daar nu bij de bakker gerust een boompje over opzetten’
Heeft het coronavirus er niet op z’n minst voor gezorgd dat onze virologische geletterdheid is toegenomen?
‘Je kunt je niet inbeelden hoe bizar het is om maandenlang in televisiestudio’s te komen waar alles rond virussen draait. De coronacrisis is tegen alle mediawetten in een onderwerp dat al meer dan een half jaar lang alle nieuws domineert. De reden is natuurlijk dat het publiek interesse blijft tonen in het onderwerp. Dat heeft een positief en inderdaad bevreemdend effect: waar het reproductiegetal vroeger een examenvraag was in de geneeskundeopleiding, kun je daar nu bij de bakker gerust een boompje over opzetten.’
‘Tegelijk betekent het dat we in België 11 miljoen virologen hebben gekweekt. Net zoals iedereen na een match van de Rode Duivels bondscoach denkt te zijn, denkt nu iedereen als een viroloog over de coronacrisis te kunnen meebabbelen. Dat is niet zo. De media mogen zich niet laten vangen door debatten te organiseren tussen de wetenschapper die al twintig jaar op een onderwerp werkt en Roger-op-de-sofa die er een half uurtje over heeft nagedacht en tot de tegengestelde conclusie komt.’
Samen met collega-experts ging u enkele weken geleden in zwijgstaking. De regering-Wilmès had uw aanbevelingen in de wind geslagen. Heeft u het gevoel dat de nieuwe regering de coronacrisis beter aanpakt?
‘Volmondig ja. De huidige ministers houden meer rekening met onze adviezen en ze nemen hun verantwoordelijkheid. Als de minister van Volksgezondheid zelf in de media komt uitleggen waarom de regering bepaalde beslissingen neemt, en die beslissingen volgen de adviezen van de experts, dan hoeven wij ons daar verder geen zorgen over te maken. We hebben ongelooflijk veel energie verloren in een regering die de maatregelen versoepelde op het moment dat de experts ervoor waarschuwden dat zich een tweede golf aan het ontwikkelen was.’
Het virus heeft tot nu toe ruim 46 miljoen besmettingen op zijn naam, en meer dan 1,2 miljoen doden. Hoe correct zijn die cijfers?
‘Het dodenaantal kun je geloven, maar er zijn ongetwijfeld veel meer dan 46 miljoen besmettingen. Je mag daar zeker een factor 5 à 10 op plakken. Waar nu al meer dan een op de drie Belgen is getest, zijn er nog altijd landen waar dat amper gebeurt. Vaak alleen in de hoofdstad of alleen bij mensen die in het ziekenhuis belanden. Het is trouwens de eerste keer dat het aantal besmettingen wereldwijd vergeleken wordt alsof het een kampioenschap is. Heel bizar vind ik dat.’
‘Je mag trouwens verwachten dat het aantal doden na de crisis vergelijkbaar zal zijn met dat na de Aziatische griep van 1957 tot 1958. Die eiste 2 tot 5 miljoen slachtoffers.’
Is het zorgwekkend voor het vaccinonderzoek dat sommige patiënten twee keer besmet raakten?
‘Die tweede besmettingen blijven beperkt tot een kleine minderheid. Bovendien pikken we ze op omdat we nog nooit zoveel gescreend hebben. We weten ook niet of dat vaak gebeurt bij andere ziektes zoals griep omdat daar niet zo veel op getest wordt.’
‘Wat dat betekent voor het vaccin is moeilijk te zeggen want er bestaat geen een-op-een-relatie tussen de natuurlijke immuniteit en de vaccinimmuniteit. Bij het humaan papillomavirus bijvoorbeeld is de natuurlijke immuniteit niet zo geweldig, maar de vaccinimmuniteit wel.’
‘Soms moet je knopen doorhakken op een moment dat je maar over 20 procent van de nodige gegevens beschikt. Als alle informatie bekend is, krijg je daar commentaar op’
Kan er in de toekomst een nog veel ernstiger infectieziekte uitbreken, type ebola?
‘Ebola is een slecht voorbeeld. Een ziekte kan miljoenen slachtoffers maken als ze veel asymptomatische patiënten maakt. Bij ebola zijn die er nauwelijks, waardoor besmettingen snel opvallen en direct onder controle kunnen worden gebracht.’
‘Helaas kunnen er wel degelijk virussen opduiken die ook via de lucht worden overgedragen maar die een veel hoger sterftecijfer hebben dan SARS-CoV-2. Er zijn kandidaten genoeg. H1N1, het virus dat in 1918 de Spaanse griep veroorzaakte, eiste op anderhalf jaar tijd 20 tot 50 miljoen doden.’
Zijn we door SARS-CoV-2 beter voorbereid op uitbraken van andere ziektes?
‘Elke epidemie heeft ons beter gemaakt. SARS, de vogelgriep, de Mexicaanse griep, de ebola-uitbraken: het waren allemaal repetities die we voor deze pandemie kunnen gebruiken. De coronacrisis zal op zijn beurt een nuttige repetitie zijn voor weer iets anders.’
‘Wat we in elk geval geleerd hebben van deze crisis is dat de rol van aerosols en ventilatie veel belangrijker is dan we tot nu toe hadden ingeschat. Mogelijk is dat ook zo voor griep. Als we deze winter met de coronamaatregelen ook influenza onder controle krijgen, dan zitten we volgend jaar met een dilemma. Dan zullen we niet alleen weten hoe we een griepepidemie onder de knoet moeten houden, maar ook welke prijs we daarvoor moeten betalen. De vraag is of we bereid zijn dat te doen. Hoe dan ook is het wellicht verstandig om voortaan bepaalde zaken niet meer te doen, zoals handen geven of vergaderen in slecht geventileerde ruimtes.’
Gaat dat voortschrijdend inzicht ook op voor het beleidsniveau?
‘We proberen elke nieuwe epidemie telkens weer professioneler aan te pakken, wat het niet altijd gemakkelijker maakt. De wildgroei aan comités gaat gepaard met meer meningen en dat bemoeilijkt een goed crisisbeheer. Velen vatten de snelheid niet waarmee we beslissingen moeten nemen. Je kunt niet wekenlang discussiëren over een onderwerp waarvan de problemen exponentieel toenemen. Soms moet je knopen doorhakken op een moment dat je maar over 20 procent van de gegevens beschikt die nodig zijn voor een comfortabele beslissing. Terwijl we beseffen dat iedereen een paar weken later over alle informatie beschikt en commentaar kan en zal geven.’
‘Met de coronabarometer dreigen we een belangrijk wapen in het arsenaal van crisisbeheer uit handen te nemen: het vermogen om snel te schakelen’
‘Om die reden zou ik als politicus de coronabarometer niet gebruiken op kritieke momenten, wanneer de curves stijgen. Je dreigt er een van de belangrijkste wapens in het arsenaal van crisisbeheer mee uit handen te nemen, namelijk het vermogen om heel snel te schakelen en maatregelen te nemen die je niet in je noodplannen had staan. Het gevaar bestaat dat het de overheid in een keurslijf dwingt. Het kan ministers verhinderen om flexibel in te spelen op nieuwe ontwikkelingen.’
‘Ik vrees ook dat sommigen er een ongelooflijk schandaal van zullen maken zodra het beleid ook maar een millimeter van die barometer afwijkt. Terwijl je je in een crisis net honderd keer moet aanpassen aan de situatie. De barometer zal wel cruciaal zijn zodra de curves beginnen te dalen, omdat je er de bevolking perspectief mee kan geven.’
Zijn we ook beter voorbereid op biologische oorlogsvoering?
‘Met de huidige technologieën kunnen we allerhande bedreigingen sneller opsporen. Met alle problemen van dien, want de mogelijkheid op vals alarm lijkt me nu bijzonder groot. Het gebeurt waarschijnlijk dagelijks dat er zoönotische accidenten zijn waarbij infecties overspringen van dier op mens. Dat zijn meestal dead ends met een paar geïsoleerde gevallen, maar wanneer we die nu detecteren, gaan we dan meteen wereldwijd alarm slaan?’
De nieuwe golf die we nu doormaken lijkt erger te zullen zijn dan die in maart. Hoe ziet u die evolueren?
‘Het beste en meest waarschijnlijke scenario is dat het virus over een paar maanden fel in momentum afneemt. Dat gebeurt wellicht na de paasvakantie, wanneer respiratoire virussen doorgaans afzwakken. Ook dit jaar zijn de curves in die periode fel naar beneden gegaan, tot tachtig gevallen per dag. Ik hoop dat we in die periode ook kunnen vaccineren en dat we daarmee een zekere mate van immuniteit bij de bevolking kunnen opbouwen.’
‘In het slechtste scenario komt er geen vaccin, om god weet welke reden. Of: het vaccin werkt zodanig slecht dat het geen immuniteit creëert bij de bevolking. Dat kan. In dat geval moet je rekenen op de natuurlijke afzwakking van dat virus. Dat kan vele jaren op zich laten wachten. Waarschijnlijk is dat scenario niet, maar het is evenmin ondenkbaar.’
Even was er sprake van dat u het witte konijn was waarmee Connor Rousseau zou uitpakken. Zou u de post van minister van Volksgezondheid zien zitten?
‘Tussen het moment dat Rousseau vertelde dat hij een bom zou lanceren en het moment dat Frank Vandenbrouckes naam viel, dachten de liberalen dat ik het zou zijn. We hebben afgesproken om dat die hele periode niet te ontkennen, omdat dat best wel grappig was.’
‘Zou ik standhouden in het politieke wereldje? Zonder twijfel. Maar ik vind mijn job aan de universiteit heel uitdagend en kan gerust een volledige carrière in de virologie doorbrengen. Je weet natuurlijk nooit.’