Vrouwen met veel borstklierweefsel lopen een hoger risico op borstkanker. Tegelijkertijd worden hun tumoren op een mammografie vaker gemist. Volgens de Volkskrant worden vrouwen met dens borstweefsel daar in Nederland niet over geïnformeerd. Hoe zit dat in België?
Vorige week publiceerde de Volkskrant een lijvig artikel over vrouwen met dicht of dens borstweefsel, die meer klierweefsel bevatten dan gemiddeld. Nemen deze vrouwen – 8 procent van alle vrouwen tussen 50 en 75 – deel aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker, dan worden ze volgens het artikel bewust in het duister gelaten over de risico’s die ze daarbij lopen. Omdat borstkanker vrijwel altijd in het klierweefsel ontstaat, lopen vrouwen met eerder klierrijke borsten een hoger risico dan vrouwen met eerder vetrijke borsten om borstkanker te ontwikkelen. En omdat zowel klierweefsel er net als tumoren op een mammografie meestal wit uitziet, wordt borstkanker bij hen vaker gemist dan bij vrouwen waarvan de borsten vooral vetweefsel bevatten, dat er zwart uitziet op de röntgenfoto’s.
Een mogelijke oplossing werd enkele jaren geleden aangebracht in een Nederlandse studie aan het UMC Utrecht bij 40.000 vrouwen. Daarbij bleek duidelijk dat een bijkomende MRI bij vrouwen met dens borstweefsel jaarlijks honderden extra gevallen van borstkanker kan opsporen. Maar die vrouwen worden van die mogelijkheid niet op de hoogte gebracht.
Hoe zit dat in België? We gingen ten rade bij radioloog Pieter De Visschere van de Universiteit Gent die gespecialiseerd is in mammografieën. ‘Ik heb het artikel grondig doorgenomen en alles wat erin verteld wordt klopt’, vertelt hij. ‘Al lijkt het me sterk dat Nederlandse artsen de informatie over borstdensiteit van hogerhand niet zouden mogen meedelen aan de vrouwen, alsof dat een geheim is dat niemand mag weten.’
Worden ook vrouwen in België er niet van op de hoogte gebracht als blijkt dat ze dens borstweefsel hebben?
‘In een klinische context – bijvoorbeeld als vrouwen familiaal belast zijn, als ze komen voor een postoperatieve opvolging of als ze een afwijkend resultaat van hun screeningsmammografie hebben gekregen – geven we die informatie wél en voeren we meestal een echografie uit of raden we hen een bijkomende MRI aan.’
‘In de borstkankerscreening daarentegen wordt alleen een mammografie uitgevoerd. De opnames worden volgens een strikt gecontroleerde methode bekeken door twee verschillende lezers die bij elke vrouw aanvinken wat haar borsttype is. Er zijn namelijk vier types borstdensiteit met scores van A tot D, waarbij A staat voor een zeer vetrijke borst en D voor een heel klierrijke borst.’
‘Die informatie wordt wel geregistreerd, maar verder doen ook wij daar niks mee. Niet omdat we hen dat niet willen vertellen, maar omdat we daar geen gevolg aan kunnen geven. Dat zou namelijk meestal inhouden dat we bijkomende beeldvorming zouden moeten doen en dat komt in conflict met de essentie van een screening.’
Hoezo?
‘Borstkankerscreening is vooral bedoeld voor vrouwen die geen klachten hebben en ook geen recente veranderingen aan hun borsten hebben opgemerkt, zoals een knobbeltje. Het doel ervan is om tumoren in een vroeg stadium op te sporen, zodat er minder vergevorderde tumoren in de bevolking voorkomen.’
‘Om zoveel mogelijk vrouwen te screenen moet de drempel om deel te nemen aan de screening zo laag mogelijk liggen en moet ook de kostprijs van het screeningsonderzoek zo laag mogelijk zijn. Als je nu alle vrouwen van wie je ontdekt dat ze dens borstweefsel hebben ook een MRI zou aanbieden, dat zou dat voor die individuele dames een accuratere manier zijn om borstkanker op te sporen, maar dan zou dat ook een gigantische kost en workload met zich meebrengen die onze maatschappij momenteel niet aan kan, zeker niet voor een populatiescreening.’
Heeft het geen zin om vrouwen die dens borstweefsel blijken te hebben daar toch van op de hoogte te brengen, zodat ze zelf voor hun MRI kunnen betalen?
‘Een MRI kost veel geld en neemt ook veel meer tijd in beslag – gemakkelijk een half uur, terwijl een mammografie maar tien minuten duurt. Als je al die vrouwen op de MRI gaat scannen, dan is er minder tijd beschikbaar voor andere patiënten waarbij een MRI nog belangrijker is, zoals patiënten met hersenaandoeningen, want je kan de scantijd die je hebt met je toestel maar één keer gebruiken en er zijn nu al grote wachtlijsten.’
‘Het probleem met borstkanker- of andere populatiescreeningen is dus dat het goed is voor de populatie, maar niet altijd voor de individuele patiënt. Als je borstkankerscreening op populatieniveau bekijkt zie je dat we – in vergelijking met een bevolking waarbij geen borstkankerscreening wordt uitgevoerd – een borstkankermortaliteitsdaling van 20 tot 30 procent behalen. Maar voor individuele patiënten kunnen daarbij wel tumoren gemist worden, omdat ze dens borstweefsel hebben of omdat ze een borstprothese hebben. Ook kan er sprake zijn van een vals alarm, met overdiagnose en onnodige behandelingen van afwijkingen die uiteindelijk goedaardig blijken te zijn.’
‘Het toevoegen van MRI aan de mammografie is overigens ook geen sluitende oplossing omdat MRI net als om het even welke andere techniek niet onfeilbaar is. Ook op die scans worden tumoren gemist en komen vaak valse alarmen voor.’
Verwacht u dat de technieken die in de borstkankerscreening worden gebruikt in de toekomst veranderen?
‘Ja, waarschijnlijk wel. In Nederland is er net een studie gestart naar contrastversterkte mammografieën waarbij vrouwen net als bij MRI een contrastvloeistof krijgen ingespoten voor ze een mammografie ondergaan. Dat is het beste van twee werelden, maar in ons land beschikken nog weinig radiologiediensten over deze techniek. Bovendien is er ook sprake van nadelen zoals allergische reacties op de contrastvloeistof en nierfalen. Verder wordt gedacht aan kortere MRI-protocols, maar die duren op dit moment nog altijd veel langer dan een mammografie.’