15 procent van de koppels raakt niet spontaan zwanger. Dat ligt niet alleen aan de vrouw. Bij mannen lijkt de zaadkwaliteit erop achteruit te gaan. Hoe komt dat?
Zo nu en dan lees je in de krant of op het internet dat mannen weldra overbodig zijn. Vorig jaar nog slaagden Chinese en Japanse wetenschappers erin uit stamcellen functionele zaad- en eicellen te kweken. Dat opent de deur naar een soort zelfvoortplanting, waarbij men huidcellen herprogrammeert tot spermacellen en eitjes en deze vervolgens met elkaar versmelt. Mannen worden zo niet langer onmisbaar voor het voortzetten van de soort. Op de keper beschouwd is de man sowieso een bijproduct. De eerste vorm waarin een embryo start is de vrouwelijke – pas zes weken na de bevruchting zorgt een scheut testosteron ervoor welke richting het uitgaat.
Mannelijke onvruchtbaarheid is vaak taboe. Stellen die niet zwanger raken, kloppen eerst bij de gynaecoloog aan, omdat men ervan uitgaat dat het aan haar ligt
Voor je begint te panikeren/jubelen (schrappen wat niet past): zo ver zijn we nog lang niet. Het stamcellenonderzoek gebeurde op muizen en alvorens menselijk kunstzaad ruim voorhanden zal zijn, moeten wetenschappers nog heel wat risico’s uitsluiten en ethische bezwaren trotseren. Onder andere het team van Gents gynaecoloog Petra De Sutter gaat zich hierop in de komende jaren toeleggen. Maar gek is het idee niet, en misschien wordt het ooit wel noodzaak. Want de kwaliteit van het menselijke sperma gaat achteruit. De oorzaken zijn divers, met usual suspects als een ongezonde, zittende levensstijl, toenemende stress, en de alomtegenwoordigheid van hormoonverstoorders.
Het is niet duidelijk hoe dramatisch het heden met ons zaad is gesteld. Zoals zo vaak raken wetenschappers het niet eens. Opvallend is wel dat ze bijna allemaal teruggaan naar 1992, het jaar waarin de Deense endocrinoloog Niels Skakkebæk de kater de bel aanbond. Van zijn onderzoek, dat aangaf dat de spermakwaliteit tussen 1938 en 1991 spectaculair was gedaald, blijft nog weinig overeind. Toch laat ons coverartikel zien dat er tot vandaag geen echt alternatief is. De Wereldgezondheidsorganisatie beschouwt 15 miljoen zaadcellen per milliliter sperma als de ondergrens om een man als vruchtbaar te bestempelen. Andere wetenschappers beschouwen 40 miljoen per milliliter als het minimum om een vrouw binnen het jaar te bevruchten. Recente studies uit Frankrijk en China tekenen gemiddelde waardes op rond 47 à 49 miljoen zaadcellen per milliliter. Dat ligt niet zo érg veel boven die kaap van 40 miljoen.
Misschien nog belangrijker dan het gesteggel over methodologie en cijfers, is het groeiend besef dat onvruchtbaarheid niet enkel een zaak van de vrouw is. Mannelijke onvruchtbaarheid is vaak taboe. Stellen die niet zwanger raken, kloppen eerst bij de gynaecoloog aan, omdat men ervan uitgaat dat het aan haar ligt. Reden tot paniek is er vooralsnog niet. Mannen kunnen zelf hun spermakwaliteit verbeteren, onder andere door hun levensstijl aan te passen, en wie aan zijn reproductief potentieel twijfelt kan tegenwoordig zichzelf testen met een app. Nog een goede raad als uitsmijter: wacht niet onnodig lang als je een kinderwens hebt.