800.000 Belgen lijden aan COPD, een ernstige longziekte. Een multidisciplinair team in UZ Leuven onderzocht een nieuwe ingreep die klepjes in het meest zieke longdeel plaatst. Hierdoor kunnen patiënten opnieuw beter ademen.
Foto: © Pulmonx Corporation
Bij COPD of Chronisch Obstructief Longlijden is kortademigheid, het benauwd gevoel van te weinig lucht krijgen, de belangrijkste en meest beperkende klacht. Patiënten met COPD ervaren dit vooral bij fysieke inspanningen zoals wandelen of traplopen, waardoor alledaagse activiteiten steeds moeilijker worden. Aangetast longweefsel kan niet meer genezen, maar de juiste behandeling kan symptomen verminderen en ziekteprogressie vertragen.
Bij patiënten met een ernstige vorm van COPD zijn de longen zo beschadigd en vergroot, dat ze als het ware gevangen zitten in de borstkas en er onvoldoende plaats is om naar behoren te functioneren. Longtransplantatie kan in dit geval een laatste redmiddel zijn, maar door het grote tekort aan orgaandonoren is het slechts voor een selecte groep patiënten een oplossing. Daarom is het cruciaal om nieuwe behandelopties te ontwikkelen. In mijn doctoraat, uitgevoerd samen met een team van specialisten in UZ Leuven, onderzochten we een nieuwe behandeloptie voor deze patiënten: ‘bronchoscopische longvolume reductie’.
Deze ingreep wordt ondertussen ook terugbetaald voor patiënten in België
In ons onderzoek hebben we het effect van deze ingreep op longfunctie, inspanningscapaciteit, kortademigheid en levenskwaliteit onderzocht. Ik testte de patiënten vóór de ingreep en drie en zes maanden erna. De resultaten waren duidelijk: alle parameters verbeterden in belangrijke mate bij de patiënten die de interventie ondergingen in vergelijking met de patiënten die niet behandeld werden. Patiënten met een ernstige vorm van COPD kunnen na de ingreep opnieuw beter ademen, meer activiteiten uitvoeren en hebben een betere levenskwaliteit. Door de sterke resultaten van dit onderzoek, wordt deze ingreep ondertussen ook terugbetaald voor patiënten in België.
Het zieke longdeel uitschakelen voor een betere ademhaling
Longen bestaan uit een netwerk van luchtwegen, die zoals takken van een boom steeds kleiner vertakken. Via deze luchtwegen stroomt de lucht in en uit de longen bij elke ademhaling. Bij bronchoscopische longvolume reductie plaatst de gespecialiseerde longarts éénrichtingsklepjes in de luchtwegen die naar het meest zieke longdeel leiden. De longarts voert deze ingreep uit met behulp van een bronchoscoop; een dunne, buigzame slang die via de mond ingebracht wordt. De éénrichtingsklepjes zorgen dat de overtollige lucht uit de long kan ontsnappen, maar verhinderen dat er nieuwe lucht binnenstroomt in het meest zieke longdeel.
Zo schakelt dit ingenieus systeem het meest zieke longdeel uit, waardoor de minder aangetaste delen van de long opnieuw beter kunnen functioneren. Het klinkt wat tegenstrijdig, maar door een deel van de long uit te schakelen, heeft de long opnieuw meer plaats in de borstkas om te bewegen en werken de gezonde longdelen en ademspieren efficiënter.
Het klinkt wat tegenstrijdig, maar door een deel van de long uit te schakelen, heeft de long opnieuw meer plaats in de borstkas en werkt efficiënter
Gemiddeld worden zo’n 3 tot 6 klepjes geplaatst per patiënt. De ingreep, die onder volledige narcose gebeurt, duurt ongeveer een uur. Omdat alles via een bronchoscoop verloopt, komt er bijna geen bloed aan te pas. Na de ingreep blijft de patiënt gemiddeld vijf dagen in het ziekenhuis voor observatie.
De longarts plaatst klepjes in de long. Door de éénrichtingsklepjes kan er enkel nog lucht uit het longdeel, niet meer erin. Het meest zieke longdeel is dan uitgeschakeld, zo kan de rest van de long opnieuw beter functioneren. © Pulmonx Corporation
Het principe van deze behandeling is niet nieuw. Het kan ook via een operatie toegepast worden, waarbij de chirurg het meest zieke longdeel operatief wegsnijdt. Dit is een meer invasieve ingreep en het verblijf in het ziekenhuis is iets langer. Welke methode het meest geschikt is, hangt af van een aantal factoren zoals de ernst van de longschade, de anatomie en de doorbloeding van de longen. Een multidisciplinair team van longartsen, chirurgen en radiologen beslist samen welke aanpak het beste is voor elke patiënt.
Oorzaken van COPD
COPD heeft meerdere oorzaken, met roken als de grootste boosdoener in de westerse wereld. Maar ook een langdurige blootstelling aan giftige stoffen, luchtvervuiling of erfelijke factoren kunnen aan de basis liggen.
In België treft COPD zo’n 800.000 mensen. Naar schatting de helft van de patiënten weet niet dat ze eraan lijden, dit is vooral in een vroegtijdig stadium van de ziekte.
Ondanks de ernst van de ziekte, blijft COPD bij velen helaas onbekend of heerst er onterecht een stigma rond. Veel patiënten schamen zich voor hun ziekte of minimaliseren de problemen. Erover praten is dus de boodschap. Want vroegtijdige detectie en de juiste behandeling bij een huisarts of longarts is essentieel om de verdere achteruitgang van COPD af te remmen.
Het vermijden van het inademen van schadelijke stoffen (zoals rookstop) en het nemen van de juiste medicatie zijn belangrijke hoekstenen bij de behandeling van COPD. Maar ook regelmatige lichaamsbeweging heeft een cruciale rol.
Revalidatie en lichaamsbeweging zijn, naast de juiste medicatie, onmisbaar in de behandeling van COPD
Daarom is bewegen zo belangrijk
Hoeveel kortademigheid iemand ervaart, hangt niet alleen af van de longschade maar wordt ook in belangrijke mate bepaald door de fysieke conditie en spierkracht. Longen kunnen we niet trainen, maar de spieren en het hart gelukkig wel. Als die goed getraind zijn, wordt de ingeademde zuurstof efficiënter door het lichaam verdeeld en moeten de longen minder hard werken om dezelfde inspanning te leveren. Daarom zijn revalidatie en lichaamsbeweging, naast de juiste medicatie, onmisbaar in de behandeling van COPD. Voldoende lichaamsbeweging zorgt namelijk voor een minder snelle achteruitgang van de ziekte en vermindert het risico op vroegtijdig overlijden.
Maar wat als patiënten steeds die onaangename kortademigheid ervaren bij activiteiten zoals fietsen, wandelen of de trap opgaan? Dat maakt lichaamsbeweging verre van eenvoudig natuurlijk. En toch is het absoluut noodzakelijk!
Coaching om meer te bewegen
Meer bewegen vraagt een gedragsverandering. Hiervoor is motivatie en begeleiding op maat nodig. In mijn doctoraat onderzocht ik daarom het effect van een coaching interventie. Als kinesitherapeut coachte ik patiënten vanop afstand, met behulp van een stappenteller, smartphone applicatie, gepersonaliseerd stappendoel en telefonische begeleiding. Deze coaching interventie zorgde ervoor dat zowel patiënten mét als zonder longvolume reductie na drie maanden meer gingen bewegen. Jammer genoeg bleef dit effect niet op lange termijn. Patiënten motiveren om meer te bewegen op lange termijn blijft een moeilijke uitdaging die verder onderzoek vereist.
Maar één ding is zeker, de klepjes, die doen ondertussen hun werk. En dat beetje extra lucht, maakt voor patiënten met COPD alvast een wereld van verschil!
Astrid Blondeel dingt mee naar de Vlaamse PhD Cup 2024. Ontdek meer over dit onderzoek op www.phdcup.be.