Als streptokokken een nieuwe habitat koloniseren (bijvoorbeeld een menselijke orgaan), dan produceren ze vanaf een bepaald moment stoffen die laat komende soortgenoten om zeep helpen.
In het dieren- en plantenrijk is het een vaste regel dat laatkomers niet worden beloond. Integendeel, of het nu om wespen of herten gaat die een nieuwe habitat inpalmen, steeds hebben de ‘pioniers’ een concurrentieel voordeel tegenover de laatkomers. Biologen wijten dat aan het vijandige gedrag van de eerste ten opzichte van de laatste. Gedrag dat ingebed zit in het brein van de dieren.
Maar de wet houdt ook stand bij organismen zonder een centraal zenuwstelsel (laat staan hersenen). Amerikaanse microbiologen hebben bij streptokokken (bacteriën die aan de basis liggen van tal van gevaarlijke infecties) gezien hoe de pioniers zich wapenen tegen soortgenoten die pas later arriveren – bijvoorbeeld in een menselijk weefsel.
De onderzoekers ontdekten dat de streptokokken vanaf een bepaald moment twee toxische stoffen uitscheidden: stoffen die schadelijk zijn voor de bacteriën zélf, maar niet voor de streptokokken die ze produceren. Bacteriën die pas na dit moment het weefsel binnendringen, legden het loodje. Dit gebeurt trouwens niet voordat de overlevende streptokokken stukjes van DNA van hun minder fortuinlijke soortgenoten hebben overgenomen – in een poging zich te wapenen tegen schadelijke invloeden van buitenaf, zoals antibiotica.
De vorsers noemen het moment wanneer de streptokokken vijandig worden ten opzichte van hun eigen soortgenoten, het ‘quorum’. Onder microbiologen is deze term al bekend, ze gebruiken hem bijvoorbeeld om de gedragsverandering aan te geven wanneer een kolonie bacteriën een bepaalde populatiedichtheid heeft bereikt.
Het onderzoek kan nuttig zijn in de zoektocht naar nieuwe antibiotica, want eerdere stoffen (bv. penicilline) werden precies ontdekt door de manier te bestuderen hoe bacteriën rivaliserende soortgenoten ombrengen.