Kinderen die kampen met hardnekkige evenwichtsproblemen, hebben meer risico op depressies als ze puber of volwassen zijn. Revalidatiewetenschapper Charlotte Johnson en haar collega's aan UAntwerpen proberen het mysterie van die evenwichtsproblemen te ontrafelen.
Het is weer zover, de jaarlijkse sportdag is aangebroken. Louis kijkt om zich heen en terwijl iedereen van de klas zich opperbest lijkt te voelen, slaat de onzekerheid bij Louis toe. De eerste opdracht van de dag, fietsen op “gekke fietsjes”. Iedereen spurt onmiddellijk naar de leukste fiets, maar Louis kruipt nog het liefst achter de hoek. Hij is 10 jaar, maar nog nooit heeft hij kunnen fietsen en hij krijgt schrik dat de rest van de klas hem weeral maar eens zal uitlachen. Louis heeft Developmental Coordination Disorder of DCD.
DCD komt voor bij 1 kind in iedere klas en is daardoor een van de meest voorkomende ontwikkelingsstoornissen. Het is een diagnose die onder dezelfde paraplu valt als bijvoorbeeld autisme spectrum stoornis of ADHD, maar is toch vaak veel minder gekend. Kinderen met DCD worstelen voornamelijk met motorische problemen, waarvan evenwichtsproblemen één van de meest voorkomende zijn (komt voor bij 90% van de kinderen met DCD).
Problemen komen voor al vanaf de vroege kindertijd, zo leren deze kinderen vaak pas later wandelen tegenover leeftijdsgenootjes en beïnvloeden deze problemen sterk hun dagelijks leven, denk bijvoorbeeld maar aan Louis. Een diagnose wordt wel meestal pas gesteld na de leeftijd van 5 jaar, wanneer de motorische vaardigheden, die kinderen moeten kunnen, complexer en veeleisender worden.
De problemen verdwijnen niet zomaar op later leeftijd. Bij ongeveer de helft van de kinderen zullen deze problemen hun weerslag hebben op het psychosociale welzijn later in hun leven. De kinderen ontwikkelen een laag zelfbeeld, omdat ze vaak, bewust of onbewust, worden uitgesloten of laatst worden gekozen in de klas. Vervolgens zonderen ze zichzelf meer en meer af, met als gevolg dat ze gevoeliger zullen zijn voor depressies, angststoornissen of sociale isolatie later in hun leven.
Om kinderen met DCD beter te kunnen helpen, is het belangrijk dat we eerst de evenwichtsproblemen beter begrijpen. De huidige wetenschappelijke inzichten zijn verwarrend en onduidelijk. Onderzoeken spreken elkaar voortdurende tegen. Daardoor doet er veel tegenstrijdige informatie de ronde. Het is bijvoorbeeld nog altijd niet duidelijk welke specifieke evenwichtsproblemen deze kinderen hebben, en in welke mate.
Het evenwicht is een complexe motorische vaardigheid die nodig is voor zowat alle verschillende activiteiten in het dagelijkse leven, bijvoorbeeld bij het staan, het wandelen, maar zeker ook tijdens het fietsen, waar Louis zoveel moeilijkheden bij ervaart. Het evenwicht komt tot stand na een samenwerking tussen allerlei verschillende neurologische paden, die wij evenwichtssystemen noemen. Deze systemen worden afhankelijk van het soort evenwichtstaak in meer of mindere mate aangesproken.
Kijken naar de uitvoering (of prestatie) op verschillende taken kan ons dus iets leren over welk onderliggend evenwichtssysteem er waarschijnlijk aangedaan is. Als we bij kinderen het evenwicht willen evalueren in een evenwichtstest, dan is het dan ook belangrijk dat al deze evenwichtssystemen worden geëvalueerd. In ons onderzoek hebben we daar extra aandacht voor.
Wetenschapper en artsen vergeleken in het verleden kinderen met DCD wel eens met kinderen met hersenverlamming (of cerebrale parese of kortweg CP), omdat deze twee groepen op elkaar lijken qua risicofactoren of op vlak van hun motorische en evenwichtsproblemen. Zo hebben beide groepen bijvoorbeeld moeilijkheden bij het voorbereiden van het lichaam om bv op één been te kunnen staan of zullen ze minder stabiel staan als ze hun houding niet stabieler kunnen maken door hun ogen te gebruiken. Kinderen met CP hebben deze problemen als gevolg van een specifieke letsel in de hersenen, terwijl dit bij DCD niet zo is en hierdoor zijn de problemen slechts beperkt begrepen. In onderzoek worden kinderen met DCD en CP typisch vergeleken met kinderen zonder motorische diagnose en zijn kinderen met DCD en CP nog nooit direct met elkaar vergeleken op vlak van hun evenwicht.
Binnen ons onderzoek hebben we daarom het evenwicht getest bij kinderen met DCD, CP en kinderen zonder problemen door ook te kijken naar alle verschillende evenwichtssystemen. Dit deden we door de kinderen een kinesitherapeutische test te laten uitvoeren, die 36 verschillende evenwichtstaakjes bevat die gelinkt kunnen worden aan 6 verschillende evenwichtssytemen. Op basis van de uitvoering die we met het blote oog kunnen zien, gaven we een score op de uitvoering. Deze score reflecteert de evenwichtsprestatie van de kinderen, wat wil zeggen: hoe goed voeren zijn evenwichtstaken uit? Op basis van deze evenwichtsprestatie kunnen we een hypothese stellen over welke onderliggende mechanismen eventueel aangedaan zijn bij deze kinderen.
De evenwichtsprestaties van kinderen met DCD liggen over het algemeen inderdaad tussen kinderen met CP en kinderen zonder diagnose. Wat interessant is, is dat er nog steeds wel kinderen zijn die normaal kunnen presteren, maar ook dat er kinderen zijn die zo zwak presteren als kinderen met CP. De prestaties zijn dus erg verspreid van de kinderen met DCD binnen één evenwichtssysteem, maar ook tussen de verschillende evenwichtssystemen heen, wat een argument is om inderdaad alle verschillende evenwichtssystemen te testen, maar ook om de therapie van kinderen met DCD geïndividualiseerd aan te pakken en te kijken naar de specifieke noden van het kind.
Ons onderzoek is een eerste stap naar het ontrafelen van de evenwichtsproblemen bij kinderen met DCD, maar naast de observaties met het blote oog, hebben we ook spier- en hersenactiviteit gemeten bij al deze kinderen. En hoewel we deze resultaten nog niet hebben geanalyseerd, zullen deze een extra laag geven in het begrijpen van de onderliggende mechanismen bij evenwichtsproblemen bij DCD.
Zo hopen we dat de levenskwaliteit bij kinderen met DCD, zoals Louis, verbetert. Evenwichtsstoornissen hebben een impact die veel verder gaat dan een slecht gevoel op de sportdag. Het is een last die kinderen hun ganse leven zullen meedragen. Door evenwichtsproblemen beter te begrijpen, en te behandelen, kunnen we die last helpen verlichten. Op die manier kunnen we hopelijk ook de kans op mentale problemen, zoals depressies of angst, verminderen.
De eerste resultaten van dit onderzoek zullen binnenkort worden gepubliceerd. Je kan meer informatie vinden via LinkedIn of via je ORCID-profiel.