Geld voor uw bloed
24 mei 2013 door KVEen vergoeding voor bloeddonoren, zal het aantal broodnodige donaties doen toenemen, zonder gevaar op “minderwaardig” bloed, besluiten Amerikaanse economen. Ze willen daarom af van het altruïstische karakter van bloed geven.
Te weinig mensen geven bloed. Liefst zeventig procent van de Belgische bevolking heeft ooit bloed nodig: bij een bevalling, ongeval, operatie of ziekte, maar slechts drie procent doneert. Tegelijk verliest het Rode Kruis, dat instaat voor de afname van bloed (in Nederland is dat de bloedbank Sanquin), jaarlijks ongeveer tien procent van de bestaande donoren door ziekte, zwangerschap of een verhuis. Naast bloed verzamelen is de organisatie daarom vooral bezig met het motiveren van potentiële donoren. Een financiële vergoeding is daarbij geen optie. Donoren ontvangen wel eens een geschenkje, zoals een handdoek of een cinematicket, maar bloed geven doe je ‘voor niets’. Dat is trouwens zo in de meeste landen.
Nochtans blijkt uit een reeks interventiestudies uit de VS, Argentinië, Zwitserland en Italië dat materiële stimulansen, van T-shirts over cadeaubonnen tot een extra verlofdag, het aantal broodnodige donaties behoorlijk doet toenemen. In Italië bijvoorbeeld, deed een betaalde vakantiedag om bloed te gaan geven het jaarlijkse aantal donaties met veertig procent toenemen. Slechts één stimulans – een gratis cholesteroltest – had geen effect op het aantal donaties.
Waarom we toch niet betaald worden voor ons bloed, komt hoofdzakelijk door een aanbeveling van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Bloed geven moet volgens de organisatie een altruïstische daad zijn, en een vergoeding ondergraaft die intrinsieke motivatie. Bovendien zouden beloningen minder ideale donoren aantrekken, die bloed geven voor de centen, en daarom gezondheidsproblemen, infectierisico’s of risicovolle seksuele contacten verzwijgen.
Amerikaanse economen stellen die richtlijn nu terug ter discussie. Ze beweren dat de WHO zich op minderwaardige studies baseert, die bijvoorbeeld peilen naar wat mensen “zouden doen” wanneer ze voor een bloeddonatie geld ontvangen, en niet naar wat ze effectief doen. ‘Dat zijn twee compleet verschillende dingen’, aldus Nicola Lacetera van de University of Toronto. ‘Ons eigen onderzoek, gebaseerd op wat mensen effectief doen, toont aan dat een materiële beloning het aantal donaties doet toenemen, soms spectaculair, zonder de gevreesde negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het bloed of het type van donoren dat wordt aangetrokken. Bovendien zijn de methodes om de kwaliteit van het bloed te screenen enorm verbeterd sinds de invoering van de richtlijnen door de WHO.’
De onderzoekers bestudeerden individuele gegevens van 100.000 donoren bij 72 Amerikaanse Rode Kruis bloedinzamelingen. Op de helft van de locaties werden geschenkbonnen uitgedeeld, op de andere helft niet. Een bon van vijf dollar verhoogde de kans dat een geregistreerde donor bloed zou gaan geven met 26 procent, en met 52 procent voor een bon met een waarde van tien dollar. Het geschenkje motiveerde donoren zelfs om andere potentiële donoren te motiveren. De onderzoekers weerleggen ook de vrees dat mensen op korte termijn bloed zouden geven onder invloed van een beloning, maar erna snel afhaken wanneer de beloning verdwijnt.
Cash-for-blood?
In Nederland groeide de voorbije jaren ook al verzet tegen het gratis doneren van bloed. In het boek Nier te koop - Baarmoeder te huur pleiten wetenschappers van het Rathenau Instituut voor een vergoeding, maar niet persé om zo meer donoren aan te trekken. Volgens de auteurs is er sprake van een dubbele moraal: donoren mogen geen geld verdienen met bloed of ander lichaamsmateriaal, maar dat is anders voor bijvoorbeeld bloedbank Sanquin, dat het ‘gratis’ bloed aan marktprijzen aan ziekenhuizen verkoopt.
Ook de Amerikaanse onderzoekers willen af van een bloedinzameling op basis van puur altruïsme, maar ze waarschuwen tegelijk dat zij niet pleiten voor een pure ‘cash-for-blood’ politiek. Nicola Lacetera: ‘De geschenkbonnen werden in ons onderzoek niet gegeven als ‘betaling’, maar als ‘teken van appreciatie’, waardoor de intrinsieke motivatie om te donoren eerder versterkt dan verzwakt werd. Altruïsme gecombineerd met een (kleine) vergoeding leidt tot meer altruïsme. De beloningen werden bovendien niet uitgedeeld voor het doneren zelf, maar wel voor het komen opdagen op een inzamelpunt, wat de kans verkleint dat iemand zou liegen over zijn gezondheidstoestand omwille van de beloning.’ Volgens de onderzoeker is een beloning ook enkel nodig op momenten van schaarste, zoals in vakantieperiodes of tijdens de zomer. ‘In die periodes volstaat altruïsme helemaal niet om aan voldoende bloed voor onze ziekenhuizen te komen.’
Lichaamsonderdelen te koop
In België en Nederland is de handel in lichaamseigen materiaal om ethische redenen verboden. Dat betekent dat een donor niet vergoed mag worden voor het materiaal dat hij of zij afstaat, maar tegelijk ook geen geld mag uitgeven aan de donatie. Daarom krijgen donoren wel een onkostenvergoeding die de kosten van het onderzoek en de donatie moeten dekken. In het buitenland is vaak wel geld te verdienen met lichaamsonderdelen. Vaak illegaal – zoals organen in Pakistan – maar vaak ook compleet wettelijk. In de VS wordt de voorhuid van besneden jongetjes bijvoorbeeld gebruikt voor het opkweken van kunsthuid om brandwonden of doorligwonden te genezen. Uit één voorhuid worden tweehonderdduizend eenheden kunsthuid geproduceerd, tegen ongeveer duizend euro per eenheid. Ook sperma- en eicellen leveren geld op. In Spanje bijvoorbeeld ontvangen vrouwelijke donoren 900 euro voor hun eicellen, in de VS bieden topuniversiteiten zoals Harvard en Yale studentes tot wel 25.000 euro. In beide landen is – in tegenstelling tot bij ons - trouwens geen tekort.
Ook na de dood valt er met je lichaam nog geld te verdienen. Op het internet bieden bedrijven als Skulls-unlimited.com menselijke beenderen (van botjes over schedels tot complete skeletten) te koop aan. Een onderkaak heb je al voor 430 dollar, een compleet skelet haal je voor enkele duizenden dollars in je huiskamer.