Emeritus professor Jean-Jacques Cassiman overleed op 5 augustus na een jarenlange strijd tegen longkanker. Hij werd 79 jaar. Hij was een vooraanstaand geneticus die baanbrekend onderzoek verrichtte naar DNA, de drager van onze erfelijke eigenschappen.
Fotocredit: Swa De Heel
Cassiman werd op 25 april 1943 geboren in Sint-Jans-Molenbeek, waar zijn vader huisarts was. Hij studeerde medische wetenschappen aan de Katholieke Universiteit Leuven. In een interview in Eos zei hij daarover dat hij al heel vroeg wist hij dat hij wetenschappen zou studeren en dat hij voor geneeskunde koos omdat hij daarin een unieke combinatie aantrof van wetenschap met sociaal engagement. ‘Alleen in die richting kon ik wetenschappen studeren en tegelijk mensen helpen.’
Na zijn studies trok hij voor vijf jaar naar Stanford University in de Verenigde Staten om zich te specialiseren in de menselijke genetica. Hij keerde in 1973 terug naar België, werd hoogleraar in de menselijke genetica aan het Departement Menselijke Erfelijkheid aan de KU Leuven en hoofd van het Centrum Menselijke Erfelijkheid (CME) van het UZ Leuven. ‘Toen ik op het Centrum begon, had erfelijkheidsonderzoek niet veel meer om het lijf dan een stamboom maken van ouders die een kind hadden met een afwijking’, zei hij daarover in een interview in Eos. ‘Later konden we chromosomen zichtbaar maken en ze onder de microscoop tellen om afwijkingen op te sporen. Maar de echt grote doorbraak kwam er pas met de zogeheten PCR-methode (Polymerase Chain Reaction). Daarmee konden we uit zeer kleine hoeveelheden DNA bepaalde stukken multipliceren tot we genoeg materiaal hadden voor een grondige analyse. Ineens konden we bij mensen analyses doen en defecten opsporen. Sindsdien is de vooruitgang niet meer gestopt.’
Cassiman was ook voorzitter van Kom op tegen Kanker, een groot voorvechter voor een betere financiering van onderzoek naar zeldzame ziektes. Hij werkte ook mee aan historisch onderzoek. Zo onderzocht hij een gemummificeerd hoofd waarvan Franse en Spaanse historici beweerden dat het van koning Hendrik IV van Frankrijk (1553-1610) was. Met DNA-technieken wist hij hun beweringen te weerleggen.
Cassiman was een uitstekende communicator, die de wetenschap in Vlaanderen een grote dienst bewees. Hij was een gewaardeerd lid van de Raad van Advies van Eos Wetenschap, een informeel orgaan dat als klankbord voor de redactie fungeert. Zijn engagement was groot en zijn ‘wijze’ tussenkomsten tijdens vergaderingen waren zowel genuanceerd als to the point.
In 2018 kreeg hij de loopbaanprijs voor wetenschapscommunicatie, de onderscheiding waarmee de Koninklijke Vlaamse Academie van België (KVAB) en de Jonge Academie een onderzoeker bekronen die een carrière lang sterke inspanningen heeft verricht om het brede publiek te informeren over een vakgebied. Hij gaf geregeld lezingen over genetica en schreef er tal van boeken over voor een breed publiek (Adam en Eva en andere verhalen over genetica (2000), Missie DNA (2009), Wat zit er in mijn genen? (2010) en De genetische revolutie (2012)). ‘Een van de grote thema’s die ik geregeld aanhaal, is de interactie tussen onze genen en onze omgeving’, zei hij daarover in een interview in Eos. ‘Mensen denken vaak dat genen allesbepalend zijn. Maar het is niet omdat je ouders topsporters waren, dat jij dat ook zal zijn. Heb je de genetische aanleg van je ouders al geërfd, dan nog is het maar de vraag wat je daarmee doet. Zonder bijvoorbeeld hard te trainen, heb je weinig aan talent.’
In zijn vrije tijd vormde Cassiman samen met zijn zus en BRT-omroepster Emmy en met zijn broer en radioproducer Guido het Trio Cassiman. De kleinkunstgroep boekte in de jaren zestig successen, werd on hold gezet tijdens zijn actieve carrière, en weer opgestart toen hij met emeritaat ging. In een interview met Eos zei hij daarover: ‘Wat ik heel jammer vind, is dat ik door het overlijden van mijn broer het Trio Cassiman ben kwijtgespeeld. Samen met hem en met mijn zus kleinkunst zingen, was heel belangrijk voor mij en een leuke ontspanning.’