Met gemiddeld 1581 nieuwe besmettingen per dag – een daling met veertien procent ten opzichte van het vorige weekgemiddelde – gaan de besmettingscijfers de goede richting uit. Ook de ziekenhuisopnames dalen. De positiviteitsratio – het aantal positieve gevallen op het totale aantal tests – blijft met 7,3 procent wel nagenoeg constant.
Tegenover die voorzichtig optimistisch stemmende cijfers staat de bezorgdheid om de nieuwe, besmettelijkere variant van SARS-CoV-2, B.1.1.7, die zich in het Verenigd Koninkrijk snel verspreidt. ‘Maak u geen illusies dat die variant niet naar hier zal komen’, zei Hans-Willem Snoeck, microbioloog en immunoloog aan de Amerikaanse Columbia University, daarover in Terzake. Snoeck waarschuwt voor een derde golf. ‘Aan de horizon is er een bosbrand, en we ruiken het vuur al.’
Wie zoekt die vindt
De bezorgdheid om de Britse variant is terecht, bevestigt biostatisticus Geert Molenberghs (KU Leuven/UHasselt). De variant heeft verschillende mutaties ondergaan waardoor het virus zich efficiënter kan binden aan onze cellen. ‘Uit Britse studies blijkt dat de virale lading (de hoeveelheid virus in het lichaam, red.) drie tot tien keer hoger ligt’, zegt Molenberghs. ‘Dat vertaalt zich in een iets meer dan 50 procent hogere besmettelijkheid. Dat is op zich al voldoende om het reproductiegetal een eind omhoog te duwen.’ Om de epidemie te laten uitdoven moet dat reproductiegetal – een maat voor het aantal mensen dat elke geïnfecteerde besmet – onder de één blijven. ‘Het zit nu in de buurt van 0,9 maar met de Britse variant zou het plots om waarden van 1,2 tot 1,6 kunnen gaan’, zegt Molenberghs.
‘De Britten zien dat regio na regio ‘veroverd’ wordt door de nieuwe variant’
Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen dat de nieuwe variant zieker maakt of dodelijker is. Maar door de hogere besmettelijkheid, en de exponentiële toename van besmettingen, kan B.1.1.7 wel meer slachtoffers maken. De impact van B.1.1.7 op het besmette individu is tot nader order dezelfde, maar de impact op de samenleving is veel groter.
In verschillende gebieden in het Verenigd Koninkrijk nemen zowel de besmettingscijfers als het aandeel van B.1.1.7 in het aantal besmettingen toe. ‘De Britten zien dat regio na regio ‘veroverd’ wordt’, zegt Molenberghs. ‘De nieuwe variant verdringt volgens een weerkerend patroon na enkele maanden de reeds circulerende varianten.’
Staat zo’n scenario ons ook te wachten? De Britten kwamen de nieuwe variant in december op het spoor omdat ze als geen ander het genoom van SARS-CoV-2 in kaart brengen. Ook België gaat nu voor een deel van de positieve covidtests het virusgenoom in kaart brengen om beter zicht te krijgen op de varianten die circuleren. Sommige experts wijzen op de parallellen met de eerste coronagolf, toen besmettingen in veel landen te lang onder de radar bleven. ‘Je vindt maar wat je zoekt’, merkt de Amerikaanse statisticus Tomas Pueyo op op Twitter. Volgens Pueyo, auteur van het ruim 40 miljoen keer gelezen artikel Coronavirus: de hamer en de dans dreigt de geschiedenis zich te herhalen.
Als konijnen naar een lichtbak
‘Vooralsnog gaan we ervan uit dat de Britse variant hier niet wijdverspreid is’, zegt biostatisticus Niel Hens (UHasselt en UAntwerpen). ‘Want we zien voorlopig geen onverklaarbare stijging van het aantal besmettingen, in tegenstelling tot de situatie in het Verenigd Koninkrijk. Bovendien zijn de omstandigheden waarin B.1.1.7 in het Verenigd Koninkrijk om zich heen kon grijpen niet volledig vergelijkbaar. De maatregelen waren er losser. Dat gezegd zijnde moeten we wel degelijk rekening houden met een scenario waarin de nieuwe variant zich hier verspreidt en klaar zijn om strengere maatregelen te nemen.’ Dat nu al doen, en bijvoorbeeld de scholen sluiten, zoals Snoeck bepleitte, is volgens Hens nog niet aan de orde.
‘B.1.1.7 is inmiddels al aangetroffen in ruim dertig landen’, zegt Molenberghs. ‘In ons land ging het om een cluster mensen die geen link hadden met het Verenigd Koninkrijk, wel met Nederland. Maar vooralsnog wijst niets op een brede verspreiding.’ Molenberghs is zich bewust van de parallellen met het voorjaar. ‘We hebben toen te lang naar de gebeurtenissen in China en Italië gekeken als konijnen naar een lichtbak en mogen niet dezelfde fouten maken. Anderzijds heeft het geen zin om met verscherpte maatregelen een probleem te bestrijden dat er nog niet is.’ Ook Molenberghs waagt zich aan een brandvergelijking. ‘We moeten de heide niet blussen voor ze in brand staat, maar er wel bij de eerste vonken bovenop zitten, want dan kan het bijzonder snel gaan.’
De Nederlandse virologe Marion Koopmans (Erasmus MC) zit op dezelfde lijn. ‘De hogere besmettelijkheid is een reden tot bezorgdheid, maar de vraag is of de verspreiding even hard gaat in een regio met meer beperkende maatregelen. Door die maatregelen lang vol te houden, kunnen we de viruscirculatie hopelijk beperken. Zo kopen we tijd, en intussen kunnen we de vaccinaties opstarten.’
Het naleven van de standaardprocedure wordt met de besmettelijkere variant nog belangrijker
Wat staat ons nog te doen? Een strenger grenzenbeleid lijkt Molenberghs onvermijdelijk, zeker wanneer B.1.1.7 op het Europese vasteland meer voet aan de grond krijgt. ‘We zullen de cijfers de komende weken nauwlettend in de gaten moeten houden en bij zorgwekkende uitbraken nagaan om welke virusvariant het gaat’, zegt Molenberghs. ‘Als je erin slaagt om via contactopsporing, testen en isolatie verdere verspreiding tegen te gaan, kan je zo’n lokale besmetting laten uitdoven.’ Met andere woorden: het naleven van de standaardprocedure wordt met de besmettelijkere variant nog belangrijker. ‘Die optie hebben ze in het Verenigd Koninkrijk niet meer, waardoor enkel nog de totale lockdown rest. Wij hebben het voordeel dat er in ons land al behoorlijk lang dezelfde, vrij strenge maatregelen gelden. Die stabiliteit helpt. Maar de kans bestaat dat het ook hier niet lukt om de nieuwe variant onder de knoet te houden, en dan kunnen verdere maatregelen nodig zijn.’
Viroloog Philippe Selhorst (Instituut voor Tropische Geneeskunde) verwacht dat die er zullen komen. 'We kunnen onze grenzen niet hermetisch afsluiten. De variant is hier al gedetecteerd. En het opzetten van moleculaire surveillance en het efficiënt opsporen en afzonderen van met B.1.1.7 geïnfecteerde personen is niet eenvoudig en kost tijd. Niettemin is het van belang om nu deze structuren en netwerken in België uit te bouwen en om lessen te trekken voor het bestrijden van toekomstige varianten en pandemieën. Maar ik vrees dat het een kwestie van tijd is alvorens B.1.1.7 hier voet aan de grond krijgt en een nieuwe lockdown noodzakelijk wordt.'