Het voedingspatroon van kinderen en jongeren is voor verbetering vatbaar. De school is een unieke setting om alle lagen van de bevolking daarin te ondersteunen.
Foto's: Layla Aerts
Tussen 2018 en 2022 nam in Vlaanderen het aantal jongeren dat dagelijks water drinkt licht toe, van 86,4 naar 87,6 procent, en daalde hun dagelijks frisdrankverbruik licht van 24,1 naar 22,6 procent. Minder positief was dat hun dagelijkse consumptie van groenten sterk was gedaald van 61,9 naar 54,5 procent, dat ook dat van fruit licht was verminderd van 37,5 naar 36,5 procent, en dat alle weekdagen ontbijten aanzienlijk was teruggelopen van 68,6 naar 58,6 procent. In diezelfde periode steeg het aantal jongeren met overgewicht en obesitas van 13,8 naar 21,7 procent.
Deze negatieve en positieve evoluties komen uit de meest recente resultaten van de HBSC-studie – een grootschalig onderzoek, Health Behaviour in School-aged Children, dat vierjaarlijks in Europese en Noord-Amerikaanse landen peilt naar de gezondheid van adolescenten.
Een van de oorzaken van die negatieve evoluties ligt volgens Stefanie Vandevijvere en Vincent Smets van Sciensano aan de voedselomgeving rond scholen waar ongezonde keuzes veel makkelijker voor het grijpen liggen dan gezonde. Ze stelden vast dat er tussen 2008 en 2020 rond scholen in Vlaanderen steeds meer traditionele, lokale winkels zoals groente- en fruitwinkels en bakkers plaatsmaakten voor fastfoodrestaurants en gemakswinkels. ‘Op minder dan één kilometer van onze basisscholen liggen gemiddeld 3,8 gemakswinkels en 6,3 fastfoodrestaurants. Rond secundaire scholen zijn dat er met gemiddeld 7,6 en 12,7 nog meer’, zegt Vandevijvere.
Vandevijvere en Smets analyseerden ook de advertenties in de straten rond scholen. Een derde bleek ultrabewerkte voedingsmiddelen aan te prijzen, een ander derde alcohol. Binnen 250 meter van de schoolpoort telden ze rond basisscholen gemiddeld zeven advertenties voor ultrabewerkte voeding en acht voor alcohol, rond middelbare scholen gemiddeld tien en negen.
Nutritioneel lege brooddozen
Een aantal jaar geleden verschenen berichten in de media dat kinderen vaak volledig lege brooddozen meebrachten naar school. Bovendien leefde de idee dat hun lunchpakketten vaak ongezond en niet milieuverantwoord waren. Omdat daarover geen officiële gegevens beschikbaar waren, nam prof. dr. Wendy Van Lippevelde (UGent) in opdracht van het Departement Zorg in 2023 de inhoud van de brooddozen van lagereschoolkinderen onder de loep. Van Lippevelde is professor gezondheidsbevorderend consumentenonderzoek en focust zich in haar onderzoek op het bevorderen van gezond en duurzaam voedingsgedrag bij ouders en kinderen, vooral in sociaal kwetsbare situaties.
In een representatieve steekproef van 25 Vlaamse basisscholen voerde haar team een objectieve meting uit van de samenstelling van de brooddozen en van de tussendoortjes die 1.158 leerlingen uit het vierde en vijfde leerjaar meebrachten naar school. Daarna analyseerden ze die gegevens op voedingsmiddelen en nutriënten. Bij 1.051 van de kinderen namen ze ook een vragenlijst af om beïnvloedende factoren in kaart te brengen.
Uit de resultaten bleek dat volledig lege brooddozen veel minder voorkwamen dan verwacht. ‘Slechts 0,3 procent van de kinderen bracht een daadwerkelijk lege brooddoos mee, terwijl negen procent in de afgelopen twaalf maanden vaak voedselonzekerheid had ervaren’, vertelt Van Lippevelde. ‘Een mogelijke verklaring daarvoor bleek uit het kwalitatieve onderzoek naar toegankelijkheid van maaltijden op school dat het instituut Gezond Leven en UGent in het kader van deze studie voerden bij ouders in een maatschappelijk kwetsbare situatie. Daaruit bleek dat het vullen van de brooddozen een van hun grootste prioriteiten is.’
Verder bleek dat kinderen die voedselonzekerheid ervaarden vaker niet ontbeten en minder vaak tussendoortjes meebrachten naar school. Maar ook dat een deel van hen geregeld hulp kreeg van school of vrienden om hun brooddoos te vullen.
Opmerkelijk was ook dat het merendeel van alle brooddozen slechts 35 procent gezonde en milieuverantwoorde producten bevatte, en dat er weinig significante verschillen zaten in voedingswaarde bij kinderen uit verschillende socio-economische klassen. ‘We verdeelden de gevonden voedingsmiddelen in drie types volgens de voedingsdriehoek van Gezond Leven: een voorkeursgroep met gezonde voedingsmiddelen zoals volkoren brood, smeerkaas en hummus; een neutrale groep met voedingsmiddelen die niet de voorkeurskeuze zijn zoals wit brood en Goudse kaas, en een te vermijden groep met ongezonde voedingsmiddelen zoals charcuterie en chocoladepasta’, vertelt Van Lippevelde. ‘De brooddozen van kinderen uit hogere socio-economische klassen bevatten iets meer producten uit de eerste groep maar ook meer uit de derde, terwijl we bij kinderen uit lagere socio-economische klassen iets meer producten uit de neutrale groep vonden.’
Unieke setting
Van Lippevelde is ervan overtuigd dat scholen een unieke setting vormen, omdat kinderen en jongeren uit alle lagen van de bevolking er veel tijd doorbrengen en er al van jongs af aan gezonde eetgewoonten kunnen ontwikkelen. ‘Er is veel wetenschappelijk bewijs dat je de gewoontes die je als kind hebt bestendigd ook als volwassene blijft volhouden. Ondanks dat er rond de studententijd vaak een kleine knik in het gedrag komt, is de kans groot dat je de gewoontes die je hebt meegekregen in je jeugd weer oppikt als volwassene.’
Rikolto – de organisatie die al meer dan vijftig jaar streeft naar betaalbare, gezonde en duurzame voeding – zette een aantal pilootprojecten op in scholen waarmee ze wil nagaan hoe ze die het best kan ondersteunen om leerlingen aan te sporen gezonder en duurzamer te eten en hoe overheden daarbij kunnen helpen. ‘We werken daarbij volgens onze Whole School Food Approach, waarbij we niet alleen gezonde voeding op school beschikbaar maken, maar ook inzetten op het schoolbeleid, de voedselomgeving en de voedselvaardigheden van kinderen. We betrekken daar ook de ouders en het schoolpersoneel bij’, vertelt Naomi Dries.
Binnen het SchoolFood4Change-project testen Rikolto en hun partners in achttien Europese steden, waaronder Gent en Leuven, deze aanpak uit. ‘We zien dat scholen op sommige vlakken meer drempels ervaren dan andere, bijvoorbeeld rond de logistiek van het voedingsaanbod en hoe ze dat voor alle leerlingen betaalbaar kunnen maken’, vertelt Dries. ‘Samen met de stad Leuven en enkele Leuvense scholen zetten we daarom enkele pilootprojecten specifiek hierrond op. Sommige scholen gingen aan de slag met gratis ontbijtkarretjes met gezonde voedseloverschotten om voedselverspilling tegen te gaan, andere maakten samen met hun leerlingen soep van lokaal geteelde groenten.’
Het belang van proeven
Een van de scholen koos ervoor om elke weekdag in de klas een fruitmoment te organiseren waarop alle kinderen telkens een andere lokaal geteelde fruitsoort aangeboden krijgen. Zo leren ze diverse soorten fruit kennen en proeven. ‘Kinderen hebben een aangeboren voorkeur voor zoet en zout en een natuurlijke afkeer van bitter en zuur’, vertelt Dries. ‘Omdat hun smaak nog volop in ontwikkeling is, moeten ze volgens Kind en Gezin een nieuw voedingsmiddel vaak tien tot vijftien keer proeven alvorens ze eraan wennen. Daarom is het ook eenvoudiger om kinderen geleidelijk aan aan nieuwe smaken te laten wennen. Bij een recent project met drie scholen die in een keer overstapten naar gezondere, meer seizoensgebonden én volledig vegetarische maaltijden zien we dat zo’n grote verandering wel lukt, maar dat die aan de start op weerstand tegen het onbekende stuit.’
‘Ouders in een maatschappelijk kwetsbare situatie willen het liefst in staat gesteld worden om zelf voor schoolmaaltijden te kunnen betalen’
Om ervoor te zorgen dat alle kinderen elke dag fruit of soep kunnen eten, maken sommige scholen gebruik van een solidair abonnement waarbij ouders uit hogere sociaal-economische milieus vrijblijvend en anoniem kunnen bijdragen aan het abonnement van kinderen uit meer kwetsbare milieus. ‘We merken dat zo’n kleine ingreep kinderen op een niet-stigmatiserende manier kan ondersteunen,’ vertelt Dries, ‘maar ook dat het alleen werkt in scholen waar er voldoende kinderen uit gezinnen komen die het financieel makkelijker hebben.’
Uit het eerder vermelde kwalitatieve onderzoek van Gezond Leven en UGent blijkt overigens dat maaltijden helemaal niet gratis hoeven te zijn. ‘Ouders in een maatschappelijk kwetsbare situatie blijken niet allemaal vragende partij voor gratis schoolmaaltijden’, vertelt Van Lippevelde. ‘Ze willen het liefst in staat gesteld worden om er zelf voor te kunnen betalen.’
Rikolto experimenteert momenteel met sociale tarieven die via een overeenkomst met het lokaal bestuur en het Agentschap Uitbetaling Groeipakket automatisch worden toegekend aan ouders in kwetsbare posities, zodat ze niet hoeven te bewijzen dat ze er recht op hebben. ‘Dat verlaagt de drempel om er gebruik van te maken’, vertelt Dries. ‘We hopen dat dit systeem snel in meer scholen ingang vindt.’
In de voedselomgeving rond scholen liggen ongezonde keuzes veel makkelijker voor het grijpen dan gezonde
Warme maaltijden
Gezond Leven voert in opdracht van het Departement Zorg de Preventiepeiling uit, een driejaarlijkse vragenlijststudie die peilt naar het preventief gezondheidsbeleid in onder andere scholen in Vlaanderen en Brussel. Uit de meest recente editie blijkt dat er steeds minder basisscholen warme maaltijden aanbieden: waar er dat in 2015 nog 66 procent waren, waren er dat in 2019 al maar 56 procent meer, en in 2023 nog maar de helft. In secundaire scholen waren er dat nog minder: respectievelijk 62, 52 en 47 procent.
De redenen daarvoor zijn uiteenlopend: omdat ze de prijs willen drukken, maar er dan onvoldoende budget over is voor kwaliteitsvolle maaltijden, of omdat ze onvoldoende budget hebben voor het nodige logistieke personeel. ‘Dat is begrijpelijk, maar tegelijkertijd ook jammer want maaltijden op school kunnen net een hefboom zijn om alle kinderen gezonde voeding aan te bieden’, vertelt Dries.
Niet dat warme maaltijden op school altijd gezond zijn. Uit de Preventiepeiling blijkt dat slechts 54 procent van de basisscholen en 51 procent van de secundaire scholen hun leerlingen dagelijks een volwaardige portie groenten aanbieden. Bovendien biedt 67 procent van de secundaire scholen meer dan één keer per week ongezonde gefrituurde aardappelproducten aan, terwijl dat in de basisscholen bij negentien procent blijft.
Hoop voor de toekomst
Een gezond voedingspatroon is volgens Gezond Leven voor kinderen zo mogelijk nog belangrijker dan voor volwassenen, omdat hun lichamelijke en cognitieve ontwikkeling nog tot hun achttiende in volle gang zijn. Krijgen ze alle noodzakelijke voedingsstoffen voldoende binnen, dan lopen ze minder risico op ijzertekort, cariës, slaapproblemen en overgewicht, op chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, diabetes type 2, osteoporose en bepaalde kankers, en krijgen ze ook mentaal een boost. Bovendien heeft dat een positieve impact op hun concentratie, alertheid en geheugen.
Uit de Preventiepeiling blijkt ook dat er al veel vooruitgang is geboekt. ‘Op veel Vlaamse basisscholen mogen leerlingen geen ongezonde tussendoortjes meer meebrengen naar school’, vertelt Van Lippevelde. ‘Ook frisdrankautomaten zijn zo goed als geweerd uit het basisonderwijs’, vult Dries aan. ‘In het project Smakelijke School in Antwerpen wordt een gezonde automaat getest met repen, gedroogd fruit en water met een smaakje die kinderen tegen een lage prijs kunnen aanschaffen.’
En wat met de beleidsmakers? ‘Ons onderzoek toont aan dat er nood is aan een doordacht schoolbeleid rond voedsel en dat scholen hierbij begeleiding en ondersteuning wensen’, vertelt Van Lippevelde. ‘Zowel Gezond Leven als ikzelf pleiten ervoor om overheidsmiddelen in te zetten voor deze ondersteuning.’